In de huidige lagerenteomgeving treden alternatieve beleggingen steeds meer op de voorgrond en zien verschillende nieuwe initiatieven het daglicht. Marc Spiessens, directeur van Triple A Management Group, en Mark Schiettekat, de man achter Le Wine, Winco en Master Winemakers en ook directeur in Triple A, zochten het buiten platgetreden paden en zetten een wijngaardfonds, The Vineyard Fund op.
Een wereldprimeur maar zeggen dat het van een leien dakje liep, is het waarheid geweld aandoen: al meer dan 8 jaar timmert het tweetal aan de weg. Nu is het eindelijk zo ver.
Verschillende nieuwigheden
De twee bezielers achter The Vineyard Fund, Marc Spiessens en Mark Schiettekat kunnen het niet genoeg herhalen dat het een wijngaardfonds betreft en geen puur wijnfonds want verschillende voorbeelden uit het verleden hebben volgens laatstgenoemde aangetoond dat dit niet werkt. ‘Er zijn trouwens te weinig goede wijnen waar meerwaarde kan op worden geboekt.’ Het is dus een wijngaardfonds geworden onder de vorm van een open ended Luxemburgse SICAV in samenwerking met Banque International à Luxembourg (BIL).
Het opzetten ervan was geen sinecure en volgens Marc Spiessens, de financiële man achter het verhaal, een ware calvarietocht. ‘Jarenlang is onderhandeld met de Luxemburgse financiële autoriteiten om tot een compromis te komen’. Dat mag niet verbazen want de bedenkers stampten iets totaal nieuws uit de grond, waar ze in Luxemburg niet altijd raad mee wisten. Ten eerste is een fonds dat belegt in wijngaarden een primeur. Daarenboven was de combinatie van vastgoed en private equity een tweede struikelblok voor de Luxemburgers.
The Vinyard Fund investeert enerzijds de opgehaalde kapitalen in wijngaarden waardoor het vastgoedcomponent van het fonds wordt opgebouwd. Er wordt immers geïnvesteerd in gronden en de gebouwen erop. Anderzijds worden de wijngaarden ook door het fonds zelf van a tot z beheerd en wordt de eigen productie van wijnen via reeds bestaande distributiekanalen verkocht. De doelstelling van deze opzet is dubbel. De investeringen in wijngaarden moeten op termijn worden opgewaardeerd waardoor er meerwaardes en dus kapitaalwinsten kunnen worden gerealiseerd. Terwijl de cashflow van de verkoop van wijn van de wijngaarden in bezit voor de uitkering van het jaarlijkse dividend moet zorgen.
Er kan volgens de beheerders heel wat toegevoegde waarde worden gecreëerd zowel door gericht te investeren in de wijnkwaliteit, infrastructuur, organisatie en in het controleren van de volledige waardeketen. ‘Het is de bedoeling om kwalitatief hoogstaande wijngaarden uit te bouwen die topkwaliteit wijnen maken’, onderstreept wijnspecialist Schiettekat.
Opportuniteiten
Schiettekat ziet vandaag heel wat opportuniteiten om wijndomeinen tegen een prikje te kopen. ‘Vooral in Spanje kunnen er koopjes tegen enorme discounts worden gedaan. Er is in het land een gebrek aan investeringscapaciteit, familiale opvolging, interesse,… terwijl er heel wat kwaliteit voorhanden is. Daarenboven kan er via gerichte investeringen veel meer uit bestaande wijngaarden worden gehaald. Er is ook mogelijkheid om nieuwe goedkope gronden te ontwikkelen.
Op termijn kunnen hier meerwaarden op worden geboekt, hoewel het steevast de bedoeling is om de wijngaarden voor een lange periode aan te houden. Uiteindelijk willen we het risico van de portefeuille beperken door hoogstaande gronden en domeinen te kopen.’ Hij voegt er ook nog aan toe dat hij reeds een lokaal team ter plaatse heeft die over jarenlange ervaring en knowhow beschikt.
Daarnaast zal The Vineyard Fund uitkijken om wijngaarden te kopen in Portugal, Italië, Frankrijk en Roemenië. In dit laatste land liggen de goedkope opportuniteiten voor het rapen en zijn de mogelijke meerwaarden enorm. Om het totale risico van het fonds te beperken, zal slechts een beperkt gedeelte van de portefeuille in dit land worden geïnvesteerd. Men kan het zien als het meer risicovolle component van de portefeuille maar het rendementspotentieel is dan ook navenant.
‘Hoe meer middelen we ophalen, hoe meer we zullen diversifiëren en in dit geval komt ook Frankrijk, vooral Languedoc-Roussillon en op termijn zelfs ook de champagnestreek, in beeld. Het rendementspotentieel is er kleiner maar er zijn hoe dan ook zaakjes te doen,’ benadrukt Spiessens.
En de verkoop van de eigen productie? Dat lijkt geen probleem te gaan worden aangezien Schiettekat met zijn wijnzaken vandaag wereldwijd 55 miljoen flessen wijn per jaar verkoopt en hij het klappen van de zweep na een meer dan 35-jarige carrière kent. Hij geeft ook aan dat de eigen productie prioritair in zijn distributie zal opgenomen worden. Ook dit gedeelte staat dus eigenlijk al volledig op poten. En de wijnspecialist onderstreept ook nog dat er wereldwijd een tekort is aan wijn van hoogstaande kwaliteit. ‘Er is dus een markt en er is de nodige vraag voor.’
Rendement?
De rendementsdoelstellingen van The Vineyard Fund zijn ambitieus. Over een periode van 10 jaar mikt het tweetal op jaarlijks dubbelcijferig rendement, bestaande uit kapitaalwinst en regelmatige dividenden. De beheerders hebben in de informatiebrochure verschillende scenario’s uitgetekend en in het basisscenario gaan ze uit van een mogelijk jaarlijks rendement tussen 11,33 procent en 15,22 procent op 10 jaar waarbij de ERAV (Early Redemption Asset Valuation) staat voor NAV (netto-actiefwaarde) minus alle niet-gerealiseerde winsten.
Dit laatste zijn wijngaarden waarvan de waarde op een bepaald ogenblik door een onafhankelijk schatter hoger wordt ingeschat dan de aankoopwaarde maar nog steeds in bezit zijn van het fonds. Al bij al een zeer ambitieuze rendementsdoelstelling maar Mark Schiettekat benadrukt dat het enorme potentieel op de Europese wijnmarkt en de vele onontgonnen pareltjes dit alles moet mogelijk maken.
In het totale rendement is rekening gehouden met het dividend dat na drie jaar voor het eerst zal worden uitgekeerd (vanaf 31 december 2023). Het kan immers wat tijd vergen om de wijngaarden in optimale productiestaat te brengen. Daarna is het de bedoeling om minimum 50% van alle gerealiseerde winsten aan de aandeelhouders uit te keren. Deze laatste kunnen kiezen voor cash of het omzetten van het dividend in nieuwe deelbewijzen in het fonds.
Niet voor iedereen
Niet elke belegger kan in het fonds stappen omdat de Luxemburgse marktautoriteit heeft geoordeeld dat enkel zogenaamde gesofisticeerde beleggers erin mogen beleggen. De minimuminleg is dan ook wettelijk, tot spijt van de beheerders, op 125.000 EUR gezet (en daarna inschrijving per 50.000 EUR). De inschrijvingsperiode is eind augustus gestart en loopt nog tot 30 november. The Vineyard Fund zou normaal begin maart gelanceerd worden maar het coronavirus stak daar een stokje voor waardoor de bedenkers zes maanden hebben gewacht alvorens de startknop weer in te drukken.
Aangezien het om een alternatieve belegging gaat, liggen de kosten iets hoger dan voor een gewoon aandelenfonds. De instapkosten bedragen maximum 3,25 procent terwijl daar jaarlijks een managementvergoeding van 2 procent bij komt. De beheerders rekenen ook een zogenaamde performance fee van 20 procent aan op alle gerealiseerde winsten, waarvan minimaal de helft wordt uitgekeerd in nieuwe aandelen (dit laatste is niet voor meteen). Gedurende de eerste drie jaar kan niet worden uitgestapt (lock in periode), het gaat om niet echt liquide beleggingen dus dat is normaal.
Er wordt twee keer per jaar een netto-investeringswaarde berekend waartegen beleggers kunnen in- en uitstappen (30 juni en 31 december). En ook op dit vlak is het fonds met een primeur komen opzetten omdat de onderliggende activa niet echt liquide zijn. Er wordt telkens een NAV en een ERAV berekend. Als u sneller dan 10 jaar wil uitstappen dan zijn er geen uitstapkosten maar dat zal wel tegen de ERAV-prijs moeten gebeuren.
De houder die wil uitstappen krijgt met andere woorden de niet-gerealiseerde meerwaarden op wijngaarden in portefeuille niet uitgekeerd. Stapt men uit na 10 jaar dan gebeurt dit tegen de NAV-prijs. Zo willen de beheerders ervoor zorgen dat beleggers instappen voor de lange termijn. ‘De regelgever vond dat een creatieve en correcte oplossing,’ besluit Spiessens. ‘Idealiter blijft een belegger dan ook minstens 10 jaar zitten.’