Het Nordea Stable Return Fund houdt ondanks een zeer moeilijk 2018 vast aan haar rendementsdoelstelling van ‘cash plus 4 procent’ per jaar, zegt fondsbeheerder Claus Vorm in gesprek met Fondsnieuws.
Vooral in de eerste helft van vorig jaar bleef de performance achter, wat voor een groot deel toe te schrijven was aan de beleggingen in lage volatiliteitsaandelen en obligaties. In de turbulente tweede jaarhelft hield het fonds mede door deze posities de schade juist beperkt.
’We zijn wat defensiever ingesteld dat veel van onze concurrenten. Daardoor blijven we in een opgaande markt wat achter, maar in een neergaande markt juist beter liggen’, aldus Vorm.
Over heel 2018 kwam het rendement uit op -5,78 procent. Daarmee presteerde het fonds nog altijd beter dan veel van zijn ‘peers’, maar fraai was het allerminst. Ook op driejaarsbasis blijft het Nordea Stable Return Fund achter bij de eigen doelstelling.
Uitstroom
Dat heeft ertoe geleid dat het fonds sinds 2016, toen het beheerd vermogen piekte op 17 miljard euro en gesoftclosed werd, netto 5,5 miljard euro uitstroom heeft gezien.
Vorm verklaart dat voor een belangrijk deel door de instroom van ‘hot money’ in de jaren daarvoor. ‘De instroom was zo overweldigend. In 2016 waren we het best verkopende fonds in Europa. Maar beleggers die puur afgaan op de in het verleden behaalde rendementen zijn zo weer weg als het even tegenzit.’
De belangstelling in de markt voor een niet-traditionele mixfonds als het Stable Return Fund blijft echter hoog, meent de fondsbeheerder. Hij wijst daarbij op de instroom voor het zusterfonds in het Verenigd Koninkrijk sinds de lancering in 2016.
‘Daar hebben we de afgelopen jaren 3,5 miljard euro opgehaald. Dat compenseerde dus gedeeltelijk voor de uitstroom in andere markten. In het Verenigd Koninkrijk wordt bovendien veel gewerkt met tussenpersonen. Ik geloof daarom dat deze beleggers een beter begrip hebben van het beleggingsproces.’
Return drivers
De performance over afgelopen jaar is geen aanleiding geweest om grote veranderingen in de portefeuille aan te brengen. De managers - naast Vorm zijn dat Asbjørn Trolle Hansen en Kurt Kongsted - vertrouwen nog altijd op de verschillende ‘return drivers’.
De eerder genoemde lage volatiliteitsaandelen zijn er daar een van. De managers spelen al vanaf de lancering van het fonds in 2005 in op deze anomalie, eerst in ontwikkelde markten, later ook in opkomende markten. Volgens Vorm heeft deze ‘driver’ een negatieve correlatie met aandelen, en biedt exposure naar deze aandelen dus neerwaartse bescherming.
Posities in valutaparen moeten ook bijdragen aan het rendement in neergaande markten. Zo pakte een long posities in de Japanse yen versus short posities in onder meer de Nieuw-Zeelandse dollar zich afgelopen jaar goed uit.
High frequency data
Een nog vrij nieuwe ‘driver’ is wat Nordea Asset Management de ‘cross assets anti-beta’ noemt, gebaseerd op een model dat kijkt naar ‘high frequency’ handelsdata. Vorm: ‘Daarbij betreft data over obligatiefutures en FX forwards die voorspelt welke beleggingen bescherming bieden in een aandelen sell off.
Met dit twee jaar geleden gelanceerde model worden volgens de manager ‘redelijke successen’ geboekt.
Het Nordea-fonds zoekt altijd naar een evenredige verdeling tussen de rendementsbronnen die moeten presteren in een opgaande dan wel een neergaande markt. Dat defensieve karakter met een focus op kapitaalbehoud maakt het fonds ook voor deze laatcyclische omgeving interessant, aldus Vorm.
US Treasuries
Wat betreft de traditionele beleggingscategorieën heeft de manager een voorkeur voor aandelen boven credits, vanwege de te lage risicopremie op de laatste categorie. Kleine tactische beleggingskeuzes betroffen afgelopen jaar het terugdraaien van een licht overwogen positie in opkomende marktaandelen en het opbouwen van een positie in Amerikaanse staatsobligaties.
‘US Treasuries werden weer interessant door de oplopende yields, maar nog belangrijker, het optimisme dat was ingeprijsd in de curve, hetgeen meer neerwaartse bescherming biedt. Daar hebben we in het vierde kwartaal van geprofiteerd. Nu bouwen we die positie weer af omdat we de yieldcurve te vlak vinden.’