China, Mexico en Brazilië bieden de meest aantrekkelijke beleggingskansen, terwijl Europese aandelenmarkten duur zijn in vergelijking met de rest van Europa. Voor global fund manager David Ross aanleiding om nul posities in Europa te hebben.
Dat zegt hij in een gesprek met Investment Officer, zusterplatform van Fondsnieuws. Ross werkt bij de Franse fondsenboetiek La Financière de l’Echiquier.
De fondsmanager verantwoordt zijn voorkeuren aan de hand van het model dat hij gebruikt: de te betalen prijs voor één eindheid van toekomstige groei, dus de koerswinstverhouding gedeeld door de verwachte groei over drie jaar.
Dat resulteert in een overwogen positie in de Verenigde Staten, omdat daar de verwachte groei hoog ligt. Wel merkt hij direct op dat beleggers als ruimschoots hebben kunnen profiteren van de langdurige hausse van de Amerikaanse markt en dan met name de technologiewaarden. ‘Vandaag zijn het eerder de groeilanden die de beste kansen bieden. De weging van groeilanden binnen het fonds staat vandaag op het hoogste peil sinds vijf jaar.’
Opkomende markten
China, Mexico en Brazilië zijn zoals gezegd volgens hem daarbij het meest aantrekkelijk. ‘Aan de hand van onze criteria die kijken naar de prijs en de toekomstige groei, lijken de Europese markten ons vandaag duur te zijn in vergelijking met de rest van de wereld. Daarom heeft het fonds momenteel geen posities in Europa.’
Meer ingezoomd op de opkomende markten, richt Ross de blik op financiële instellingen die inspelen op de groei van de middelklasse aldaar. Het koersniveau van de valuta van de verschillende markten en de structuur van hun wisselkoersen, maken deze aandelen aantrekkelijk volgens de fondsbeheerder.
Rendementen
Aandelen uit opkomende markten waren eerder aantrekkelijk gewaardeerd, merkt Ross op, omwille van de Chinees-Amerikaanse handelsoorlog. ‘Maar ze werken afgestraft door de vrees voor het coronavirus.’
Sinds begin dit jaar heeft het Echiquier World Equity Growth fonds een cumulatief rendement van 2,2 procent gehaald, versus de 0,2 procent van de benchmarkt. Het driejaarsrendement is 62,3 procent, tegenover 33,5 procent voor de benchmark.