De Eerste Kamer heeft ingestemd met de wet die pensioenopbouw in eigen beheer opheft. Staatssecretaris van Financien, Eric Wiebes, heeft gezegd dat de wet een maand na publicatie in de Staatscourant zal ingaan. Zijn streven is dat het per 1 april van kracht wordt.
De wet die omstreden is, werd eerder door staatssecretaris Wiebes uitgesteld omdat fiscalisten en belastingadviseurs mazen in de wet hadden gevonden. De nu door het parlement goedgekeurde wet houdt in dat pensioen dat door directeuren-grootaandeelhouders is opgebouwd in de vennootschap met ingang van 1 juli wordt gestopt.
Dga’s hebben tot dan toe de tijd om de pensioenopbouw stop te zetten en/of de waarde naar een pensioenpolis bij een verzekeraar over te dragen.
Pensioenadviseurs als LNNB adviseren om het in de BV opgebouwde pensioen goed vast te leggen in een vaststellingsovereenkomst. Ook als de opbouw al eerder is beëindigd. ‘Dit blijft belangrijk, want de op de vennootschap drukkende pensioenschuld – de arbeidsrechtelijke verplichting om het pensioen aan u uit te keren - vermindert onder meer de dividendruimte. Die dividendtoets blijft bestaan,’ schrijft LNNB aan zijn klanten.
Staatssecretaris Wiebes moedigt dga’s aan om de pensioenschuld van de vennootschap af te rekenen met de fiscus en het overgebleven vermogen over te hevelen naar box 3 van het privévermogen. Want als het pensioenvermogen in de BV blijft, dan kan er geen of minder dividend worden uitgekeerd wat ook de belastinginkomsten voor de fiscus beperkt, stelt LNNB. Tot 31 december 2019 bestaat er een overgangsperiode, waarin tegen een aflopend belastingvoordeel het vermogen kan worden overgeheveld naar box 3.
Het overhevelen van de pensioenschuld naar privé raakt echter ook de rechten van een partner, zodat zijn of haar instemming nodig is. LNNB wijst erop dat hier grote langetermijnrisico’s liggen, die zelfs tot extra erfbelasting kunnen leiden als gevolg van een onbedoelde schenking.
Dga’s zijn blijkens recent onderzoek zeer onzeker over wat zij in reactie op deze wettelijke aanpassing moeten doen. Banken en vermogensbeheerders krijgen er van hun klanten veel vragen over.