Zwitserland hoopt met de lancering van een nieuwe fondsstructuur de ‘place to be’ te worden voor partijen die hun alternatieve beleggingsfondsen naar de markt willen brengen. Er zijn evenwel twijfels of de nieuwe structuur kan concurreren met bestaande opties.
Vanaf 1 maart is het voor gekwalificeerde investeerders mogelijk om in Zwitserland een nieuw type fonds op te zetten, een zogeheten Limited Qualified Investor Fund of L-QIF, zo kondigde de Zwitserse overheid eind januari aan.
‘Met L-QIF is er eindelijk ook in Zwitserland een passende structuur voor alternatieve beleggingsfondsen, een structuur die in andere Europese landen al sinds de implementatie van AIFMD in allerlei vormen beschikbaar is,’ aldus het Zwitserse ministerie van financiën, wijzend op het Europese geharmoniseerde kader voor alternatieve beleggingen. ‘We proberen met L-QIF een inhaalslag te maken op andere Europese landen.’
Minder flexibel alternatief
Het L-QIF-regime moet de aantrekkelijkheid van de Zwitserse fund en asset management-industrie vergroten, maar of dat echt gaat lukken is nog maar de vraag. Hoewel de L-QIF is gebaseerd op het in Europa populaire “Raif”-regime in Luxemburg, erkent het Zwitserse ministerie van financiën dat de nieuwe fondsstructuur beduidend minder flexibel is dan de Luxemburgse tegenhanger, met name door enkele investeringsbeperkingen waar Zwitserse wetgevers aan vasthouden.
Luxemburgse Reserved Alternative Investment Funds, of Raifs, zijn, met een minimale inleg van 125.000 euro, populair onder internationale institutionele en professionele beleggers die via Zwitserland investeren. Dit alternatief biedt relatief eenvoudige structureringsmogelijkheden zonder dat het fonds zelf onder direct toezicht staat. Alleen de betrokken manager, de AIFM, moet rapporteren aan de toezichthouder, de CSSF in Luxemburg of Finma in Zwitserland. In Zwitserland was een dergelijk vehikel tot nu toe niet beschikbaar.
Een L-QIF en een Raif zijn dus relatief snel te lanceren, met een efficiënte time-to-market.
Net als in Luxemburg zullen er de nodige opties voorhanden zijn om de liquiditeit van de beleggingen te vergroten. Onder meer de zogeheten “side pocket”-rekening wordt genoemd, waarop illiquide onderdelen van een beleggingsportefeuille afgezonderd kunnen worden van een open-end beleggingsfonds. Bij toenemende opvragingen kunnen beleggers dan in ieder geval hun deel van de liquide portefeuille uitgekeerd krijgen.
Veel teleurstelling
De Asset Management Association Switzerland pleitte al langer voor de introductie van de L-QIF in Zwitserland, maar is uiteindelijk teleurgesteld in het eindresultaat. ‘Het voorstel schiet tekort in het originele doel om de fondsstructuur te liberaliseren en daarmee om een aantrekkelijke tegenhanger te zijn van de Luxemburgse Raif-structuur’, aldus de belangenorganisatie in een recente verklaring.
In de uiteindelijke versie van de L-QIF wetgeving zijn deze fondsen niet vrijgesteld van restricties die op Zwitserse beleggingsfondsen in het algemeen van toepassing zijn, aldus Amas. Ook de manier waarop Zwitserland omgaat met de bronbelasting op dividenden en rentes die L-QIFs uitkeren is relatief complex en dus minder aantrekkelijk dan in Luxemburg, aldus experts.
In december, voorafgaand aan de nieuwe regelgeving, noemde Amas de plannen voor het nieuwe L-QIF-regime nog een “goed Zwitsers alternatief voor buitenlandse concurrentie”.
Niet alleen Zwitserland is actief bezig met een eigen alternatief voor de Luxemburgse Raifs. Ook Ierland overweegt een dergelijke alternatieve fondsstructuur. Het Ierse ministerie van financiën is bezig met een stap naar Raifs in het groothertogdom.