De politiek beheerst momenteel het economische klimaat. Populisme wint wereldwijd terrein en speelt in op een grote behoefte om de zaken vooral simpel te houden. Kempen’s Investment Strategist Ruth van de Belt schetst de mogelijke gevolgen voor het financiële beleid. Draaien we de klok terug of gaan we vooruit?
Anti-establishmentpartijen winnen aan steun, zowel aan de linker- als rechterkant van het politieke spectrum. Deze toenemende steun is toe te schrijven aan onvrede. De ‘gewone man’ voelt zich onbegrepen en niet gehoord door de gevestigde politieke partijen. Anti-establishmentpartijen doen een beroep op dit gevoel door te protesteren tegen bepaalde ontwikkelingen (protestpopulisme) en/of maatregelen voor te stellen die de collectieve identiteit van de natie beschermen (identiteitspopulisme). Politiek wordt gesimplificeerd en de veelal charismatische leiders leggen in eenvoudige en duidelijke taal uit waar ‘het’ om gaat.
Ongelijkheid & onvrede
Toenemende onvrede wordt vaak in verband gebracht met (inkomens)ongelijkheid. Hierbij spelen technologische ontwikkeling en globalisatie een rol. Door technologische ontwikkeling is de vraag naar hooggeschoolde arbeiders toegenomen, terwijl het aanbod achterbleef. Niet iedereen beschikt immers over voldoende talent om een hogere opleiding te volgen. Tegelijkertijd werden functies geautomatiseerd, waardoor met name het lager opgeleide deel van de bevolking werd geraakt.
Globalisering heeft de neerwaartse druk aan de onderkant van het loongebouw verder versterkt. Verplaatsing van productie naar lageloonlanden en een toename van de wereldhandel hebben de vraag naar laaggeschoolde arbeiders verkleind. Tegelijkertijd is het aanbod juist gestegen door een toename van de internationale arbeidsmobiliteit. Hoogopgeleide arbeiders profiteerden juist van de globalisering, doordat het afzetgebied voor geavanceerde goederen is toegenomen.
Niet alleen zijn de inkomensverschillen tussen laag- en hoogopgeleide arbeiders toegenomen, globalisering heeft er ook toe geleid dat een steeds kleiner deel van het totale inkomen terechtkomt bij arbeid. Wat we hierbij nogmaals willen benadrukken is dat de ongelijkheid tussen landen weliswaar afneemt, maar de ongelijkheid binnen landen groeit. Deze ontwikkeling signaleerden wij enkele jaren geleden en deze trend heeft zich doorgezet.
Zichtbaarder dan vroeger
De trend van grotere ongelijkheid is dus al langer gaande, maar werd pas echt duidelijk zichtbaar na het uitbreken van de financiële crisis. Hiervoor konden mensen met onvoldoende inkomen voor het gewenste consumptieniveau relatief eenvoudig geld lenen. Sinds de crisis hebben financiële instellingen hun kredietvoorwaarden aangescherpt, waardoor consumeren op krediet een stuk minder eenvoudig is geworden.
Bovendien zijn overheden aan het bezuinigen geslagen, wat de grootste impact heeft gehad op de levensstandaard van de mensen in de zwakste financiële positie. De bovenkant van de samenleving heeft daarentegen geprofiteerd van inflatie in financiële activaprijzen als gevolg van extreem ruim monetair beleid.
Blijvende frustraties
Wij zien de onvrede niet snel verdwijnen: er komt een nieuwe golf aan van arbeidsbesparende technologieën en veel organisatorische veranderingen in arbeidsrelaties door de deeleconomie. Anti-establishmentpartijen spinnen hier garen bij. Met de belofte om de klok terug te draaien op gebied van liberalisatie, deregulering en privatisering winnen ze aan populariteit.
Afzetten tegen gevestigde instituten, zoals de EU of eurozone, helpt populisten. Deze instituten worden immers steeds vaker geassocieerd met bezuinigingen en niet met welvaart. Bovendien verschaffen sommige partijen de zondebok waar de ‘gewone’ man naar op zoek is. Hoewel dit rationeel gezien onverklaarbaar is, valt het wel te begrijpen op basis van de verliesaversie die mensen nu eenmaal hebben. De zondebok wordt vaak gevonden in een minderheid in de maatschappij. Populistische partijen buiten dit uit door beleid voor te stellen dat nadelig is voor deze minderheden (meestal migranten).
Gevolgen financiële markten
Door de opkomst van populistische partijen is het politieke risico toegenomen. Hoewel deze partijen in veel landen niet aan de macht zijn, zorgen ze er wel voor dat politieke agenda’s worden hervormd. Gevestigde politieke partijen worden gedwongen om hun houding aan te passen.
De politieke onzekerheid is toegenomen. Bovendien neemt de politieke fragmentatie toe, waardoor het steeds moeilijker wordt om stabiele regeringscoalities te vormen. Aan de ene kant zijn door de onzekerheid de politieke risicopremies toegenomen, wat slecht is voor risicovolle activa. Aan de andere kant zullen beleidsmakers in toenemende mate zoeken naar andere beleidsmixen die doeltreffender zijn.
Het is makkelijker om te sturen met begrotingsbeleid dan met monetair beleid. Uiteraard brengt dat weer andere risico’s met zich mee. Maar het is - in goede handen - beter dan het rentewapen dat als een bot instrument bekend staat.
Auteur: Ruth van de Belt, Investment Strategist bij Kempen Capital Management
Dit artikel is onderdeel van de nieuwe editie van de Kempen Insight. Lees het hele magazine online, via: https://issuu.com/kempenpublications/docs/kcm_16350_insight_outlook_2017_nl_l?e=24013627/40255041
Wat wordt de impact van de nieuwe president van de VS op de economie, de financiële markten, en de beleggingshorizon? Lees hier de verwachtingen van Kempen in ‘Turbulentie met Trump’: http://www.kempen.nl/over_kempen.aspx?id=38910&langtype=1043