Image
Access
Public

Palmolie kampt met een imagoprobleem.

Palmolie heeft een enorm imagoprobleem. Terecht ?

 

Palmolie kampt met een imagoprobleem. Het wordt geassocieerd met brandende bosgronden en ontheemde apen als gevolg van de ontbossing die plaatsvindt om palmolieplantages op te zetten. De roep klinkt om het product te boycotten, maar daarmee snijden de consumenten zich in de vingers. Elly Irving en Katherine Davidson, ESG-specialisten bij Schroders, gaan in op beide kanten van het debat.

Boycotten van het product verandert niets aan de schade die al veroorzaakt is. Het goede nieuws is dat aan de vraag voldaan kan worden, zonder extra milieuschade te veroorzaken. Palmolie als grondstof is niet het probleem. Het is de wijze waarop het verbouwd wordt. Het is echter mogelijk om palmolie duurzaam te verbouwen, zonder verdere schade aan het milieu. Daarop moet worden gestuurd. Een boycot haalt die prikkel weg.

Alternatieven zijn minder gunstig

Vergeleken met andere plantaardige oliën levert palmolie de meeste opbrengst per hectare op. Om het te vervangen is er een veelvoud aan land nodig. Om over te stappen op bijvoorbeeld sojaolie, moet er 185 miljoen hectare soja worden aangeplant. Dat is qua omvang te vergelijken met een derde van het Amazonewoud. 

Story image

 

Maar palmolie veroorzaakt ontbossing, met name in een deel van de wereld dat zeer rijk is aan biodiversiteit. Palmolie veroorzaakt zelfs meer ontbossing dan bijna elke andere soft commodity. Waarom blijft dan het toezicht op de toeleveringsketen achter bij cacao, koffie, tabak en andere grondstoffen?

Palmolie is bijna alomtegenwoordig in voedsel, verzorgingsproducten en nog veel meer. Er is niet echt een alternatief voorhanden. Schroders meent dat de aandacht niet zozeer gericht moet zijn op de consumenten en toezichthouders, maar op de toeleveringsketen. 85% van de palmolie komt uit twee landen, Indonesië en Maleisie. Deze geconcentreerde productie is kwetsbaar voor een pandemie, of klimaatrisico’s. 

Palmolie brengt ook welvaart

Een ander onderwerp in de discussie rond palmolie, is de impact op de armoedebestrijding en economische ontwikkeling. In sommige landen is het een zeer belangrijke industrie. Maleisië maakte in de lockdown zelfs een uitzondering voor de palmolie-industrie. Het boycotten of uitfaseren van palmolie zou een enorme impact hebben op de kleine boeren, die afhankelijk zijn van hun wereldwijde afzet. Zij zijn goed voor 40% van het aanbod. De milieuschade moet afgewogen worden tegen de sociale voordelen die het ook oplevert.

Verder wijzen Irving en Davidson erop dat er een overaanbod is van duurzaam geproduceerde palmolie, maar dat die verhandeld wordt tegen een zeer beperkte extra premie ten opzichte van de niet-duurzame variant.

Conclusie 

Het volledig vervangen van palmolie is momenteel geen haalbare optie. Maar gezien de milieuschade die het veroorzaakt, en het risico voor de continuïteit van de toekomstige voorziening, kan het ook geen business as usual  zijn voor consumenten, regelgevers of investeerders. 

Bedrijven in consumptiegoederen moeten hun palmolie-strategie heroverwegen, van bevoorrading tot productinnovatie die palmolie-ingrediënten in het eindproduct vermindert of vervangt. Nu de wereld elk jaar nog steeds een bosgebied zo groot als het VK verliest, is dit het moment om in actie te komen.

Lees ook Palm oil: how bad is it really?, door Elly Irving en Katherine Davidson, ESG-specialisten bij Schroders.

Partner
Active for advertorial
Off
Active for website
On