De Europese auto-industrie staat voor de gigantische opgave een antwoord vinden op de nieuwe emissieregels. Voor bedrijven die daarin slagen, liggen er enorme kansen.
De belofte om de opwarming van de aarde tot 2 graden te beperken is de grootste uitdaging van deze tijd. Om dit doel te halen zal de schadelijke uitstoot van de industrie drastisch en snel omlaag moeten.
Het transport is verantwoordelijk voor circa 30% van de CO2-uitstoot, en ongeveer een derde daarvan wordt veroorzaakt door personenauto’s. Opmerkelijk genoeg is dit gelijk aan de emissie van kolencentrales, die om die reden in veel landen worden uitgefaseerd.
De maatschappelijke bezorgdheid over de klimaatverandering neemt toe, en kan door bedrijven, toezichthouders en beleggers niet langer worden genegeerd. Vanwege zijn bewogen recente verleden is de auto-industrie een van de eerste sectoren waarop ze hun aandacht richten. Het is cruciaal de sector op een duurzamere leest te schoeien, zowel voor de toekomst van de planeet als voor het voortbestaan van de bedrijven zelf.
Wat zijn de nieuwe emissienormen?
De toezichthouders op de sector zijn het duidelijk eens en willen dat de uitstoot van CO2 daalt. Beleggers staan nu voor de uitdaging om uit te maken of dit een kans of een bedreiging is voor de groei en winstgevendheid van bedrijven.
In de nieuwe regels is een emissienorm van 95 gram per kilometer voor de autofabrikanten vastgesteld. Vanaf 2020 moet 95% van hun productie hieraan voldoen, en vanaf 2021 100%. Ter vergelijking: dit is 20% lager dan het gemiddelde van 120 gram per kilometer dat de sector in 2018 haalde (lees meer hierover hier).
Bedrijven die hieraan niet voldoen, krijgen een boete van €95 voor elke gram boven de doelstelling, vermenigvuldigd met het aantal verkochte auto’s in de EU.
De regeling is bedoeld om verdere innovatie in schonere motoren te stimuleren. De normen zullen in de loop der jaren worden aangescherpt en naar verwachting uitkomen op 60 g in 2030. Dit betekent een halvering ten opzichte van het niveau van 2018.
Hoe reageren de autofabrikanten?
Op de recente autobeurs van Frankfurt werd zichtbaar dat autofabrikanten terdege beseffen dat ze aan de nieuwe voorschriften moeten voldoen. Maar vrijwel elke Europese autobouwer heeft een ander plan om dit aan te pakken.
Volkswagen (VW) gaat het meest proactief te werk. Het focust zich op elektrische voertuigen (EV’s) en streeft ernaar in 2020 500.000 EV’s te verkopen om aan de CO2-regels te voldoen. Dit is in commercieel opzicht de belangrijkste reactie van de Europese auto-industrie op de nieuwe regels.
Het is bemoedigend te zien hoe VW de uitdaging oppakt, gelet op zijn rol in het dieselgate-schandaal in 2015. Die affaire had indertijd tot gevolg dat MSCI VW’s duurzaamheidsrating verlaagde naar CCC: de allerlaagste score. Met zijn focus op de elektrische auto laat VW zien dat het hieruit lering heeft getrokken en verandering doorvoert.
Naar onze mening is het belangrijk niet alleen te beleggen in de bedrijven die al “best in class” zijn, maar juist ook de bedrijven vinden die hun duurzaamheid verbeteren. Alleen door de verandering te ondersteunen maken we kans de wereldwijde klimaatdoelen te halen.
VW verkoopt jaarlijks 10 miljoen auto’s: dankzij deze enorme schaal heeft het de capaciteit en de middelen om fors te investeren in de productie van elektrische auto’s. Ook andere bedrijven maken gebruik van het platform en de expertise van VW: zo is Ford van plan de technologie van VW te gebruiken om zelf een EV voor de Europese markt te bouwen.
Tegelijkertijd zet BMW grotendeels in op plug-in hybrides (PHEV’s). Deze sluiten beter aan op zijn bestaande activiteiten als het gaat om zowel de wensen van zijn klanten als de technologie-investeringen die het al heeft gedaan.
Bedrijven streven ernaar hun prijzen te beschermen; zo maakt Mercedes-eigenaar Daimler een afweging tussen de rentabiliteitseisen en de kans op boetes of de noodzaak om koolstofrechten te kopen. Andere autobouwers overwegen misschien een fusie; het kan verstandiger zijn op deze manier toegang te krijgen tot de EV-expertise van een ander bedrijf dan in een heel nieuw platform te investeren.
En daarna?
Autofabrikanten en beleggers staan voor enkele belangrijke vragen, met soms tegenstrijdige antwoorden. Aan de vraagzijde: zal de consument zijn voorkeur verleggen van vervuilende SUV’s naar elektrische auto’s? En zo ja, wanneer? Wat voor soort auto’s moeten fabrikanten bouwen: volledige elektrische auto’s, hybrides of verbrandingsauto’s?
En de grote vraag voor zowel autofabrikanten en beleggers: wat is een aanvaardbare winstmarge? Op dit moment zijn EV’s verliesgevend, maar het financiële plaatje begint te veranderen. Veel grote namen hebben al forse investeringen in EV-technologie gedaan. Naarmate de vraag groeit, er toeleveringsketens worden opgebouwd en er schaalvoordelen ontstaan, zullen ze daar de vruchten van gaan plukken. Naar verwachting wordt dat 2022/23 het break-evenpunt voor de winst bereikt.
Door de nieuwe regels zal het financiële omslagpunt voor autofabrikanten sneller dichterbij komen. Zo wordt de VW Golf in feite verliesgevend zodra de CO2-impact wordt meegerekend, terwijl de winstgevendheid van de ID (een elektrische auto) omhoog zou vliegen bij correctie voor CO2.
Duidelijk is dat dit een periode van snelle verandering is voor de sector. Het is onmogelijk precies te voorspellen wanneer, maar zeker is dat het type auto’s dat wordt verkocht binnen afzienbare tijd drastisch zal veranderen.
Wat zijn de gevolgen voor beleggers?
De auto-industrie wordt een case study voor de reductie van de CO2-uitstoot. De transitie van een vervuilende naar een schone sector in een kort tijdsbestek is zonder twijfel de grootste opgave waar autofabrikanten voor staan. De kans op boetes en de noodzakelijke investeringen in EV’s zullen waarschijnlijk een tijdelijke bedreiging voor de winst vormen. Deze transitie is echter ook een kans en autofabrikanten die erin slagen zich aan te passen, gaan waarschijnlijk een rooskleurige toekomst tegemoet.
De verkoop van EV’s is een van de kencijfers die worden bijgehouden op het klimaat-dashboard van Schroders; hieraan valt of te lezen of we op schema liggen om de opwarming van de aarde tot twee graden te beperken. Hoewel er meer vooruitgang wordt geboekt dan op veel andere terreinen, is duidelijk dat er nog heel veel te doen is en we hopen dat de nieuwe CO2-normen een verschil maken.
De regels zijn ook een welkome herinnering dat bedrijven rekening moeten houden met de behoeften van alle belanghebbenden. Aandeelhouders zijn zo’n groep, naast werknemers, toeleveranciers, toezichthouders, de staat en het milieu. De nieuwe emissiedoelen en dreigende boetes zijn het gevolg van de toenemende bereidheid van toezichthouders om bedrijven te laten betalen voor de neveneffecten, of “externaliteiten” die hun activiteiten hebben op anderen.
Als beleggers moeten wij proberen de waarde van deze externaliteiten, zowel positief als negatief, mee te wegen in de waardering van een bedrijf. Een negatieve impact kan een bedreiging vormen voor de winst, de reputatie en uiteindelijk de aandelenkoers, terwijl een positieve externaliteit een gunstig effect is dat doorgaans buiten de financiële analyses blijft. Wij hebben een instrument – SustainEx – dat ons helpt deze risico’s te herkennen, te meten en te verwerken in onze beleggingsbeslissingen. Op deze manier zijn we zo goed mogelijk voorbereid op de onzekere toekomst.