DA1_8096.jpg

Het nieuwe kabinet Rutte 4 wil fors in Nederland investeren. Daarvoor zijn onder andere scherpe doelen voor de klimaat- en energietransitie neergezet, en is ook een klimaat- en transitiefonds aangekondigd van 35 miljard euro voor de komende tien jaar.

Er is ook een ambitie uitgesproken voor het bouwen van 100.000 woningen per jaar. Verder moet de crisis in het onderwijs worden opgelost en moet Nederland pandemie-paraat worden gemaakt. Ook moet er fors in kennis worden geïnvesteerd. Er moet dus heel veel gebeuren. En dat in een arbeidsmarkt die al erg krap is.

Het CPB maakt zich in de doorrekening van het coalitieakkoord ook al zorgen of alle ambities wel haalbaar zijn. En dat is een heel terechte vraag. Want waar zouden de mensen zijn die elke dag 1000 bestaande woningen gaan verduurzamen, elke drie dagen een nieuwe woning afleveren, het tekort van meer dan 10.000 mensen in het onderwijs oplossen en de zorg bestendiger tegen pandemieën gaan maken? Ik heb nog geen optelling gezien van alle extra werkenden die voor alle ambities nodig zijn, maar ik kan met het blote oog al wel zien dat we die in Nederland niet voorradig hebben. Ook niet als we tussen de sectoren zouden gaan herverkavelen.

Arbeidsproductiviteit moet omhoog 

Er zijn vier manieren om dit tekort op te lossen: de ambities verlagen, meer inactieven aan het werk helpen, meer arbeidsmigranten aantrekken of de arbeidsproductiviteit fors verhogen. Van het verlagen van de ambities gaat Nederland niet beter worden. We hebben ons ook internationaal verplicht om de klimaatdoelen van 2050 te halen, we willen een kenniseconomie blijven en op die manier ook concurrerend blijven met de rest van de wereld, en we moeten ervoor zorgen dat de volgende pandemie niet opnieuw ver over de honderd miljard euro kost. 

Meer inactieven aan het werk krijgen kan zeker helpen, maar zal het tekort aan vakkrachten vermoedelijk niet voldoende oplossen. Meer arbeidsmigranten aantrekken helpt in gespecialiseerde segmenten wel, maar we hebben er al best veel, Nederland is al tamelijk vol, en we kunnen op dit moment onze arbeidsmigranten op geen enkele manier fatsoenlijk huisvesten. Dan blijft dus de arbeidsproductiviteit over. Die stagneert al jaren, dus het is ook echt de hoogste tijd om daaraan te gaan werken. Dat vraagt investering in menselijk kapitaal, in fysiek kapitaal en om meer seriegewijs te gaan produceren. 

Slechte score NL op om- en bijscholing 

Nederland heeft geen goed trackrecord op het gebied van het versterken van het menselijk kapitaal. De mensen die de afgelopen jaren eraan hebben gesleurd om meer geschoold personeel te krijgen in de techniek (via het Techniekpact), in het onderwijs (Aanpak lerarentekorten), of in de zorg (bijvoorbeeld de commissie Werken aan de Zorg) kunnen erover meepraten. Al hun inspanningen hebben tot weinig geleid. Nederland praat al decennia over Leven Lang Leren/Ontwikkelen, maar er wordt weinig geld aan besteed, en de resultaten zijn bedroevend.

In de denktank DenkWerk kwamen wij voor ons rapport over de toekomst van de globalisering (“Globalanceren”) tegen dat de Nederlandse werknemer internationaal  in een vergelijking van meer dan dertig landen  het allerlaagst scoort in zijn/haar bereidheid tot bij- of omscholing. Terwijl DenkWerk in een eerder rapport (“Arbeid in Transitie”) al had laten zien dat Nederland in de technische hoek veel te weinig mensen opleidt om in de vraag te kunnen voorzien, en dat er 4 tot 7 miljard euro jaarlijks nodig is om de werkenden in Nederland voldoende digitale vaardigheden bij te brengen om het komende decennium adequaat te kunnen blijven functioneren. 

Achterblijvende robotisering 

In de digitaliserende economie zijn niet alleen digitale vaardigheden van werkenden nodig, er is ook fysiek en digitaal kapitaal nodig om concurrerend te blijven en de productiviteit te kunnen verhogen. Ook daar scoort Nederland niet goed. Recente overzichten laten zien dat op het terrein van robotisering Nederland achter blijft bij onze concurrenten. Op het gebied van data-deling en kunstmatige intelligentie moet Nederland ook het tempo nog fors opschroeven om bij te kunnen blijven.  

Schaalvergroting in de gebouwde omgeving

Het derde element voor productiviteitsverhoging is meer in serie gaan werken. Daar liggen vooral in de gebouwde omgeving ook enorme mogelijkheden, zowel bij de verduurzaming, bij de warmtetransitie als bij de nieuwbouw. De bouwsector heeft de laatste jaren ook laten zien dat een grote sprong in arbeidsproductiviteit mogelijk is, nadat deze decennialang achterbleef bij andere sectoren. Het vraagt wel regie op alle activiteiten, die vaak boven het gemeentelijke niveau uitgaat.

Een stevige uitdaging

Slechte scores laten zien dat het beter kan. Omdat het elders in de wereld beter gaat! Er is dus geen bericht dat de verhoging van de arbeidsproductiviteit onmogelijk is, integendeel! Er is heel veel ruimte voor verbetering, zowel aan de kant van de versterking van het menselijk kapitaal als aan de kant van de versterking van het fysieke en digitale kapitaal. Maar het zal niet vanzelf gaan. De Nederlandse polder, het bedrijfsleven, de werkenden en de overheden, zullen een flinke inspanning moeten leveren om de economie en de arbeidsmarkt zodanig om te vormen dat de hoofden en handen op een hoogproductieve wijze aan de goede dingen werken. En om ervoor te zorgen dat de digitale transformatie ook een steviger plek krijgt in de integrale bedrijfsvoering in Nederland. 

Afscheid nemen

Gaat verhoging van de productiviteit alles oplossen? Misschien niet. Vermoedelijk moeten we ook afscheid nemen van sommige sectoren die noodgedwongen de komende decennia aan productiviteit gaan verliezen, of onvoldoende renderen in termen van de brede welvaart. Dat kan ook ruimte geven. Een voorbeeld? De elektrische auto vraagt veel minder onderhoud dan de brandstofauto.

Van de huidige 80.000 werkenden in de garagebranche komen misschien wel 50.000 vrij voor andere functies. Vroeger zouden we dat heel erg vinden. Banen die verloren gaan. Voor de komende decennia moeten we er juist heel blij mee zijn, en betreffende werkenden zo snel mogelijk naar een passende hoogproductieve functie leiden. 

Bernard ter Haar heeft als topambtenaar op diverse ministeries gewerkt, waaronder het ministerie van Financiën en van SZW. Op dit moment is hij werkzaam bij ABDTopconsult van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). Hij is tevens lid van de denktank DenkWerk. In zijn bijdragen voor Fondsnieuws schrijft hij maandelijks over de verhouding tussen markt en staat.

Author(s)
Categories
Access
Limited
Article type
Column
FD Article
No