7E5D9F46-53F4-4867-95EE-F2A7049A108D.png

Het politiek bestuur in Nederland voelt zich een beetje in het nauw gedreven. Belangrijke bedrijven in de Nederlandse economie, zoals ASML en Boskalis, dreigen met het verplaatsen van hun hoofdkantoor naar het buitenland. Velen zijn hen al voorgegaan, met als recente voorbeelden Shell, Unilever en DSM.

Van de dertien energiegrootverbruikers in de industriesector heeft er niet één nog zijn hoofdkantoor in Nederland staan. Zij kunnen hun hoofdkantoor niet meer weghalen, maar natuurlijk nog wel hun Nederlandse vestiging sluiten. Tegelijkertijd vraagt de mondiale dreiging van de planetaire grenzen een drastische herordening van de economie, overal in de wereld, maar zeker ook in Nederland. 

Industriebeleid zonder plan

Het huidige demissionaire kabinet heeft op eigen wijze de handschoen al vroeg in de kabinetsperiode opgepakt, en toont zich nog steeds actief. Zonder een duidelijk plan, en stap voor stap. Het lijkt erop dat met een lokaal stimuleringspakket onder de codenaam Beethoven, de ASML vestiging voor Brabant behouden kan blijven.

Het kabinet heeft voor een twintigtal grote bedrijven maatwerkafspraken aangekondigd om de verduurzaming van deze bedrijven in Nederland te kunnen borgen. Die lopen echter niet zo vlot. Het meest publiekelijk wordt de discussie in dat kader misschien nog wel gevoerd omtrent de toekomst van Tata Steel in IJmuiden.

Hoeveel miljard euro moet de belastingbetaler ervoor over hebben om de verduurzaming van Tata de komende decennia mede te financieren? Die vraag roept drie dingen op:

  1. Is het nodig om  belastinggeld in te zetten voor de modernisering van een multinational?
  2. Hoe beïnvloedt de Nederlandse overheid langjarig de besluitvorming over de Nederlandse vestiging in het buitenlandse hoofdkantoor?
  3. Wat krijgen we er eigenlijk voor terug? 

De gedachte gaat een beetje tegen de stroom in van alle pleidooien voor een actieve industriepolitiek, maar het zou zo maar eens kunnen dat het kabinet op het verkeerde spoor zit om afspraken te willen maken met individuele bedrijven over het blijven in Nederland. Het kabinet, inclusief de ondersteunende ambtenarij, heeft onvoldoende kennis en inzicht om de proposities van zo’n bedrijf  op hun werkelijke waarde te kunnen beoordelen, en kan daarmee de drie vragen van hierboven niet goed beantwoord krijgen.

Het gevaar is ook vrij groot dat met de bestaande industrie op het verkeerde paard wordt gewed. De toekomst is misschien aan heel andere bedrijvigheid. En een heel ingewikkelde vraag: hoe positief is het netto effect van bijvoorbeeld een megagroot ASML eigenlijk voor de Nederlandse economie? Wanneer worden de nadelen van een monopoloïde moloch dominant?

Een stabiele aantrekkelijke omgeving is cruciaal

Het is voor internationale bedrijven ontzettend ingewikkeld om open kaart te spelen over hun eigen toekomstplannen. Maar het dreigen met vertrek kan nooit verkeerd gaan. Het is een potentieel succesvolle manier om geld, of andere concessies, los te peuteren bij een geïmponeerde overheid.

Dreigen met vertrek trekt echter de nationale belangenafweging scheef. De overheid zou zich hier ten volle van bewust moeten zijn. Want wat bepaalt nu echt het eventuele vertrek, of omgekeerd de binnenkomst, van een grote vestiging van een multinational? Het aantal factoren is te groot voor eenduidige onderzoeksresultaten, maar vrij algemeen wordt wel gesteld dat de aantrekkelijkheid van het vestigingsklimaat door een flink aantal grootheden wordt bepaald die langjarig gelden.

Een eenmalige subsidie heeft dus maar een beperkt effect. Fiscale gunsten tellen mee, maar zijn ook vaak niet dominant. Dingen die zeker als belangrijk gelden zijn locatie, ruimte, een betrouwbare overheid, fiscale soliditeit, een betrouwbaar rechtstelsel, weinig arbeidsonrust, hoogwaardig onderwijs en een goed geschoold arbeidsaanbod, een goede infrastructuur (mobiel, digitaal, energie, technologie), prettige woonmogelijkheden en een kwalitatief hoog cultureel aanbod. En bedrijfsspecifiek spelen natuurlijk het aanbod en de prijs van de benodigde productiefactoren, zoals grondstoffen, energie en arbeid, een heel belangrijke rol. 

Er gaat veel schuiven

Om met het laatste te beginnen: Nederland heeft weinig grondstoffen, relatief dure energiebronnen en een heel krappe arbeidsmarkt. Dat heeft Nederland in het verleden kunnen compenseren met goedkoop aardgas en heel goede havenvoorzieningen, maar energie en arbeid zullen in de toekomst zwaar gaan wegen. Duurzame energie uit zon, wind, en waterkracht is op heel veel plekken in de wereld, ook elders in de EU, aanzienlijk goedkoper. De arbeidsmarkt heeft mondiaal een heel scheve verdeling. In Europa is veel schaarste door de vergrijzing, in India heeft van het arbeidspotentieel van ruim 1 miljard mensen niet meer dan 100 miljoen een reguliere baan. Er gaat dus ongetwijfeld veel schuiven.

De algemene set van relevante grootheden voor het vestigingsklimaat biedt ook een belangrijke les. De Nederlandse overheid kan miljarden stoppen in het behoud van vestigingen van multinationals, als tegelijkertijd het woningaanbod minimaal is, de kwaliteit van het onderwijs daalt, het culturele aanbod verschraalt, er geen ruimtelijk beleid wordt gevoerd, de infrastructuur vastloopt, er wordt geknabbeld aan de rechtelijke macht, en de versplinterde politiek geen enkele consistentie van beleid kan borgen, zijn die miljarden waarschijnlijk verspild geld.

Wat doen werknemers?

Er is nog een heel andere vertrekdreiging. Veel jongere medewerkers willen niet werken in een bedrijf dat niét aantoonbaar op weg is naar een verduurzaamde bedrijfsvoering. Als een bedrijf daar geen gehoor aan wil geven zal het ook zijn biezen moeten pakken. Maar het kan ook een prettige stimulans zijn om op eigen kracht te kiezen voor een schone en duurzame toekomst in het Nederland dat we met zijn allen prettig moeten maken en houden.

Bernard ter Haar heeft als topambtenaar gewerkt op de ministeries van Financiën en SZW. Op dit moment is hij bestuurder bij NLFI. Ter Haar schrijft maandelijks voor Investment Officer over de relatie tussen overheid en markt.

Author(s)
Categories
Target Audiences
Access
Public
Article type
Column
FD Article
No