Bernard ter Haar
14.2.png

Het zal rond 2010 geweest zijn dat ik als directeur-generaal bij het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening trekker was van een ambtelijk project om overstromingsrisico’s verzekerbaar te maken. 

Het was een samenwerkingsproject met het toenmalige ministerie van Verkeer en Waterstaat en het Verbond van Verzekeraars. De verzekeraars hadden bij aanvang grote aarzelingen. Ze hadden twee typen vragen. Zijn de risico’s wel goed te kwantificeren, zodat er een realistische premie kan worden vastgesteld? En hoe kunnen we de risico’s zo goed mogelijk beperken en beheersen? 

Bij dat laatste hadden de verzekeraars twee concrete wensen. Ze moesten aan de verzekerden eisen kunnen stellen om de schadelast zoveel mogelijk te beperken (niet wonen in uiterwaarden, geen parket op de begane grond van een risico-woning, dat soort dingen), en de overheid moest veilige dijken garanderen. Dat laatste vond ik destijds een interessante eyeopener. Het gedrag van de overheid als onderdeel van het totale systeem dat de overstromingsrisico’s bepaalt. (Uiteindelijk kwamen we er ambtelijk wel uit, maar het project struikelde over de politieke onwil van een staatssecretaris van CU-huize).

Mobiliteitssysteem in de knel

Het belang van systemisch denken. Ik moest aan het bovenstaande terugdenken toen ik las dat de NS een spitsheffing wil invoeren en daarvoor het groene licht had gekregen van het kabinet. Dat is namelijk bij uitstek niet systemisch denken. Een NS-spitsheffing zal deels het effect hebben dat treinreizigers de spits gaan mijden, maar ook het effect hebben dat mensen de NS gaan mijden. En we hebben in Nederland zeker niet alleen volle spitstreinen, maar in de spits ook overvolle wegen, met steeds langere files. 

Opvallend genoeg heeft een reeks van kabinetten er expliciet van afgezien om een spitsheffing op de weg te introduceren, en zijn we bij gebrek aan enig adequaat mobiliteitsbeleid op weg naar een totale mobiliteitscrisis. Voor het mobiliteitssysteem dat ook nog moet verduurzamen is het paard dus nu achter de wagen gespannen. Er is niet vanuit dat systeem gedacht, maar alleen vanuit de financiële positie van de NS.

Overheid denkt verkokerd

Het zijn twee voorbeelden die in niets op elkaar lijken, behalve dat ze het belang van systemisch denken illustreren. Er zijn heel veel plekken in het overheidsbeleid aan te duiden waarin dat onvoldoende gebeurt, en ik ben er bijna zeker van dat dat in het bedrijfsleven niet veel anders is. Bijvoorbeeld door niet te investeren in je personeel, en dan geconfronteerd worden met een achterblijvende  arbeidsproductiviteit en een krappe arbeidsmarkt. Of je afhankelijk maken van chips uit Azië, en dan maandenlang niet kunnen produceren. 

Producten en diensten die floppen omdat de consumentenmarkt zich heel anders gedraagt dan verwacht. Maar van de overheid mag systeemdenken worden verwacht, want in veel gevallen is systeemverantwoordelijkheid expliciet in handen van de overheid gelegd. En hoe vaak gaat dat niet mis! Niet investeren in onderwijs, hoewel de Nederlandse economie het van kennis moet hebben. Ouderen langer thuis willen laten wonen en bezuinigen op ouderenzorg, maar niet de leeftijdsbestendige huisvesting borgen. Veel arbeidsmigranten uit Oost-Europa toelaten, maar ook hier geen adequate huisvesting voor hebben. Elektrisch rijden willen verplichten, maar geen netwerk hebben dat het opladen van al die auto’s aankan. Een enorme hoeveelheid vee in Nederland toelaten en de boeren zoveel mogelijk de hand boven het hoofd houden, en de rest van Nederland met de schade laten zitten. 

En ga zo maar door. Het is bijna altijd het gevolg van het feit dat de overheid zowel politiek als ambtelijk niet systemisch is ingericht, althans niet volgens de systemen die er vandaag de dag toe doen, maar heel erg verkokerd is rond specifieke sectorbelangen. 

Nodig: systemische set normen en beprijzingen

Systemisch denken is vooral van belang in de grote transities waar Nederland de komende decennia mee wordt geconfronteerd, zoals de vergrijzing, de klimaat- en energietransitie, de digitalisering, de verduurzamingsopgave en de ruimtelijke inrichting van Nederland. Bij al die transities is een hoog tempo vereist en wordt veel regie verwacht van de overheid. 

Er zijn ook legio adviezen om de overheid een bepaalde heffing te laten opleggen, of bepaalde normen te laten stellen. Juist dan is het van belang om de dynamiek van het hele systeem goed in de gaten te houden. Te zorgen dat als je ergens aan trekt, het systeem vooruit gaat, en niet juist instort. Je hebt dus veel kennis en inzicht op systeemniveau nodig, en bestuurders die daar het belang van inzien, en zich niet tevreden stellen met heel symbolische partiële of symptomatische ingrepen, die uiteindelijk tot niets leiden, omdat de beweging op één plek heeft geleid tot een tegenbeweging op een andere plek. Hier moet Nederland echt nog veel beter in worden, en dat valt niet mee in een periode waarin vooral langs de as van kortetermijnbelangen van deelgroepen wordt gekeken en gehandeld.

Bernard ter Haar heeft als topambtenaar gewerkt op de ministeries van Financiën en SZW. Op dit moment is hij werkzaam bij ABDTopconsult van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). Ter Haar schrijft maandelijks voor Investment Officer over de relatie tussen overheid en markt. 

Author(s)
Categories
Target Audiences
Access
Public
Article type
Column
FD Article
No