Bernard ter Haar
14 1.png

Misschien herinnert u zich nog de inaugurale rede van toenmalig president Trump in 2017. Hij schetste een inktzwarte toekomst van doom and gloom, vol bedreigingen die Amerika zouden treffen, met hemzelf in de rol van verlosser die alle onheil moest zien te voorkomen.

Eenzelfde patroon doemt op in de recente verkiezingscampagne in Nederland. Vanuit populistisch rechtse partijen wordt een dreigend beeld van Nederland voorgespiegeld, vol criminaliteit en vreemde elementen, met als oplossing een terugtrekking van Nederland uit alles wat naar toekomst ruikt. Angstvallig wordt vermeden concreet vooruit te kijken. Opvallend was dat zelfs de doorrekening van het verkiezingsprogramma voor sommige partijen al een brug te ver was. 

Toekomstdreigingen

Maar ook partijen (of mensen) die wel vooruit proberen te kijken, laten zich al gauw verleiden om in termen van dreigingen te spreken. De ellende van een klimaatcrisis, het gebrek aan zorg door de vergrijzing, een uiteenvallend Europa, materialentekorten. In dergelijke opsommingen zit de bedoeling om juist wel met die toekomst aan de slag te gaan, om de dreigingen te voorkomen door slagvaardig op te treden.

Maar de vraag is of het op die manier werkt. Er gaat weinig veiligheid uit van deze dreigende verhalen, vooral niet omdat er vaak wordt bijverteld dat we niet genoeg doen om de dreigingen te voorkomen. Mensen hebben juist wel behoefte aan veiligheid, blijkt bijvoorbeeld uit een recente studie van de WRR, waarin wordt gesteld dat veel mensen “grip” op hun omgeving missen. De denktank DenkWerk had datzelfde begrip ook al gebruikt in het rapport Onrust in  voorspoed en concludeerde daar dat een stabiele samenleving vraagt om grip en inbedding. Dreigingen met verslechteringen helpen dan niet. Sowieso maken veel mensen zich zorgen over hun eigen toekomst, maar vooral ook over die van hun kinderen. Het is niet meer vanzelfsprekend dat kinderen in grotere welvaart leven dan hun ouders. Ook dat beeld wordt vaak ingezet om het belang van toekomstgericht beleid te promoten, maar ook hier soms met een vervreemdend resultaat. 

Toekomstbeelden zijn belangrijk

Een dreigend toekomstbeeld duwt blijkbaar meer mensen de passieve kant op in plaats van de actieve kant. Dreigingen zijn eigenlijk ook helemaal geen toekomstbeeld, of alleen een heel eenzijdige kant van de toekomst. Het belang van goede toekomstbeelden wordt daarom meer en meer gevoeld en beleefd.

Het recente advies van de Adviesraad voor wetenschap, technologie en innovatie (Awti) In dienst van de toekomst beklemtoont het belang van een duidelijk toekomstbeeld. Op basis van een gedragen toekomstbeeld kunnen zowel overheid als bedrijfsleven hun eigen paden uitzetten, waarbij kennis en innovatie ondersteunend of zelfs noodzakelijk kunnen zijn bij het bouwen aan een aantrekkelijke toekomst. Het Expertteam Energiesysteem 2050 (dat ik mocht voorzitten) heeft in de Outlook van april jl. er expliciet voor gekozen een positief toekomstbeeld te schetsen. Het nieuwe energiesysteem is op zich een aantrekkelijk geheel. Het vergt alleen een lastige verbouwing om het neer te zetten, aldus het Expertteam. Ook de Wetenschappelijke Klimaatraad onderkent in het recente advies Met iedereen de transities in het belang van een adequaat toekomstbeeld.  

Bouwen aan een adequaat toekomstbeeld

Een vrijwel leeg toekomstbeeld dat alleen maar gevuld is met bedreigingen duwt mensen dus in de richting van een weinig behulpzaam conservatisme. Maar hoe komen we dan aan een goed gevuld toekomstbeeld?

Ik heb in eerdere bijdragen al gevraagd om meer aandacht voor de lange termijn van de Nederlandse planbureaus. Dat zou zeker helpen. Er bestaat ook best al een aantal pogingen om een toekomstbeeld te schetsen. Denk bijvoorbeeld aan Nederland in 2040, een toekomstbeeld van de denktank die door de VNG is opgericht. Of aan de Jonge Klimaatagenda 3.0, die zich ook op 2040 richt. Of aan Panorama Nederland, van het College van Rijksadviseurs. Allemaal positief getoonzette toekomstbeelden. Maar waarom gaat het daar in de landelijke politieke discussies dan helemaal niet over? Dat lijkt me voor de komende periode een cruciale vraag.

Een toekomstbeeld moet geen utopie zijn. Veel van de hierboven genoemde toekomstbeelden roepen  de vraag op hoe realistisch en haalbaar ze zijn, en vooral ook hoe je er moet komen. Dat zijn precies de dingen waar de discussies over zouden moeten gaan. Want door daar over te praten, dat te onderzoeken, en nieuwe kennis op te doen wordt het toekomstbeeld verdiept, worden de paden ernaartoe duidelijker en krijgt het draagvlak. En dat is wat we nodig hebben: draagvlak voor een toekomstbeeld waar burgers en bedrijven vertrouwen in kunnen hebben en waar concreet aan gewerkt kan worden.

Zonder toekomstbeeld gaat het niet

We hebben in Nederland 13 jaar een premier gehad die niet in visie geloofde. Het resultaat daarvan is dat hij zo’n beetje de teloorgang van Nederland heeft mogen managen. Over de hele linie heeft Nederland het  in internationaal perspectief bezien niet goed gedaan. Om in de enorme dynamiek die de wereld en de wereldeconomie nog te wachten staat zal het echt heel anders moeten. Daarvoor is een helder en consistent toekomstbeeld onmisbaar. Onmisbaar voor de overheid, om met het eigen instrumentarium richting te kunnen geven. Onmisbaar voor het bedrijfsleven, om geïnspireerd te raken en investeringen en innovaties op dat toekomstbeeld af te kunnen stemmen. Onmisbaar voor de burgers, om eigen keuzes te kunnen maken en met vertrouwen en plezier in het leven te kunnen staan.  

Bernard ter Haar heeft als topambtenaar gewerkt op de ministeries van Financiën en SZW. Op dit moment is hij bestuurder bij NLFI. Ter Haar schrijft maandelijks voor Investment Officer over de relatie tussen overheid en markt. 

Author(s)
Categories
Target Audiences
Access
Limited
Article type
Column
FD Article
No