Zoals zo veel andere centrale banken, is ook de Europese Centrale Bank (ECB) bezig met digitaal geld. De Nederlandse Tweede Kamer debatteerde eerder deze week over die nieuwe vorm van geld die eraan zit te komen.
Als over digitaal geld uitgegeven door de centrale banken (verder CBDC) wordt gepraat, dan gaat het vaak over privacy (de overheid weet straks waar we ons geld aan uitgeven) of de mogelijkheid die CBDC opent voor de overheid om te bepalen waar en hoeveel van ons geld we aan bepaalde zaken kunnen uitgeven of niet.
Zelf denk ik dat het geld in de toekomst digitaal zal zijn. Geld evolueert ook, samen met de maatschappij en het is onmiskenbaar dat de maatschappij digitaliseert. Hoewel het dus een logische ontwikkeling is, heb ik er grote zorgen over. Mijn zorg zit echter in een hele andere hoek dan de veelgehoorde bovengenoemde kritiek.
Een andere zorg
De centrale banken, zoals de ECB, zijn zich bezig gaan houden met digitaal geld. Dat was ruwweg nadat het Internationaal Monetair Fonds (IMF) erover begon te schrijven vanaf 2015. In die publicaties werd gesteld dat het bereiken van 0 procent rente door de centrale banken een serieus obstakel is voor monetair beleid. De rente kon niet lager worden, terwijl dat wellicht nodig was om de economie te stimuleren.
Als een centrale bank de rente zou verlagen naar -5 procent bijvoorbeeld, zou dat geen effect hebben, want mensen halen dan simpelweg hun geld van de bank.We kunnen het echter voor de centrale banken mogelijk maken de rente ver onder de 0 procent te brengen, aldus het IMF. Hoe? Door ze digitaal geld uit te laten geven.
Negatieve rente
De digitale vorm van bijvoorbeeld de euro zou dan de rekeneenheid kunnen worden (de prijzen luiden in digitale euro) en als de centrale bank met een speciale heffing op gebruik van contant geld komt om de ontsnappingsmogelijkheid, namelijk geld opnemen, te blokkeren, dan ligt de weg open voor negatieve rentes.
De centrale bank kan ook een wisselkoers tussen contant geld en digitaal geld invoeren. Dat kan zij op zo’n manier doen dat in een omgeving van negatieve rentes, de waarde van contant geld verlaagd kan worden ten opzichte van digitaal geld.
Stel u gaat boodschappen doen en na alles gescand te hebben, vraagt de kassière of u met een digitale euro wilt afrekenen (100 euro) of met contant geld, wat dan 150 euro zou zijn. Contant geld opnemen om te ontsnappen aan de negatieve rente heeft dan geen nut want dat contante geld is minder waard.
Ja, het afschaffen van contant geld zou de weg vrij maken voor behoorlijk negatieve rentes, maar dat is lastig, aldus het IMF, omdat het een te grote verandering voor de mensen zou zijn en het zou heel lang, decennia, kunnen duren. Invoeren van een wisselkoers tussen digitaal en contant geld kan daarentegen in enkele weken gedaan worden.
Grondwettelijk verbod op negatieve rentes
En dáár zit, in mijn optiek, de crux van de wens om digitaal geld in te voeren. Sinds 1971 leunt de wereld voor economische groei op almaar meer schulden stapelen, zoals ik liet zien in mijn boek ‘Keerpunt 1971’. De schulden zijn inmiddels echter zo hoog geworden dat die groeibron opdroogt.
In plaats van dat te erkennen, er een streep onder te zetten en alles op alles te zetten om de economische groei een nieuw impuls te geven door nog harder te innoveren, wil men het oude spel verlengen door negatieve rentes mogelijk te maken. Want vergis u niet: met CBDC is er geen limiet meer aan hoe negatief de rente te maken is!
Daarom ben ik voor een grondwettelijk verbod op negatieve rentes én vind ik dat regeringen het project moeten overnemen van de centrale banken. Op de mensen in de eerste groep kunnen we ten minste stemmen, op de centrale bankiers niet. En het is sowieso geen goed idee zoveel macht en invloed te concentreren in één instelling, zéker als die, zoals een centrale bank, niet of nauwelijks ter verantwoording te roepen is en de bestuurders ervan niet te ontslaan zijn. Een centrale bank moet beleid uitvoeren, niet bepalen.
Edin Mujagić is hoofdeconoom van OHV Vermogensbeheer en auteur van het boek ‘Keerpunt 1971’. Hij schrijft iedere laatste vrijdag van de maand voor Investment Officer een ECB Watch over het monetaire beleid van de Europese Centrale Bank.