8_1.png

Investeerders als pensioenfondsen kunnen bijdragen aan betere ontwikkelingen in de wereld door bewuster de sturende kracht van geld in te zetten. Ik heb eerder een lans gebroken voor investeren met positieve impact, bijvoorbeeld in de bedrijven die circulaire oplossingen bedenken voor de overgang naar een meer circulaire, koolstofneutrale economie. Er zijn zó veel terreinen waar met positieve impact geïnvesteerd kan worden: denk aan biobased bouwen, infrastructuur en oplossingen voor de energietransitie. 

Tegelijkertijd is het opvallend hoe de andere kant van “het impact-verhaal” nog een blinde vlek vormt: namelijk de negatieve impact van de investeringen in de eigen, bestaande beleggingsportefeuille. Denk aan de schade die vele bedrijven aanrichten met de uitstoot van broeikasgassen – daarmee bijdragend aan de verdere opwarming van de aarde- en activiteiten die leiden tot grootschalig verlies van natuur en biodiversiteit en tot ontbossing en milieuvervuiling. 

Terwijl de bewuste, additionele impactinvesteringen zeker belangrijk zijn, is het jammere dus dat deze positieve impact onvoldoende opweegt tegen de grote negatieve impact van de meeste bestaande beleggingsportefeuilles. 

Hier is het nuttig om in termen van impacthiërarchie te denken: wat draagt het meest bij om bijvoorbeeld een CO2-afdruk te verlagen? 

  1. Het voorkomen van negatieve impact, bijvoorbeeld emissies van broeikassen; 
  2. Het verminderen van negatieve impact. En vervolgens: 
  3. Het herstellen door het creëren van positieve, additionele impact. 

Ook hier is voorkomen dus beter dan genezen. Vrij vertaald naar de “net-zero opgave” is het voorkomen van emissies het allerbelangrijkst.  Hetzelfde geldt voor schade aan biodiversiteit, alleen nog nadrukkelijker, want eenmaal verloren natuur is erg lastig om weer te herstellen. Uitgestorven soorten zijn voor altijd uitgestorven.  

Het is wel zo dat nagenoeg elke economisch activiteit gepaard gaat met negatieve impact, maar ook hier geldt de 80/20- regel: het overgrote deel van vervuiling, emissie van broeikasgassen, ontbossing en dergelijke wordt veroorzaakt door een relatief klein deel van de bedrijven. Pak deze grote vervuilers dus aan. Met bedrijven die niet kunnen of willen veranderen heeft engagement geen zin, deze zullen verkocht moeten worden. Hiervoor zijn al kant en klare lijsten beschikbaar (bijvoorbeeld de “always harmful”-lijsten van Urgewald en het WNF) met bijvoorbeeld de grootste vervuilers en CO2-uitstoters. Op die lijsten staan zowel individuele bedrijven als de logische high-impact sectoren zoals de bio-industrie.

Tegelijkertijd is de opgave om zo veel mogelijk bedrijven mee te krijgen in de transitie. Met deze “transition willing and capable” bedrijven gaan investeerders in dialoog. Ze eisen met consequente engagement dat bedrijven hun negatieve impact verminderen en duurzaam veranderen, met als doel de nodige, maar vervuilende industrieën en activiteiten te hervormen. 

Om twee redenen is het van belang dat pensionfondsbestuurders bewuster omgaan met deze kwesties. Ten eerste is het vanuit een bestuurlijke, fiduciaire plicht niet uitlegbaar waarom geld van deelnemers wordt geïnvesteerd in bedrijven die de wereld gewetenloos kapot maken. Oftewel bedrijven die met een op roofbouw gebaseerd business model de nadelige gevolgen van hun bedrijfsvoering op de samenleving afwendelen. 

WAAROM investeren en daarmee legitimeren Nederlandse pensioenfondsen zoiets? Je hebt het niet eens “nodig voor het rendement”, de grootvervuilers zijn bij elkaar opgeteld qua marktkapitalisatie niet eens materieel. Er zullen nog genoeg bedrijven in de portefeuille overblijven om het nodige rendement te borgen. 

En ten tweede: doorgaan op de bestaande, niet-bewuste weg brengt hele grote risico’s met zich mee. Reputatierisico’s maar ook puur financiële risico’s, bijvoorbeeld door de onvoorspelbare timing van belastingen op CO2-uitstoot en de manifestatie van klimaatrisico’s. Juridische risico’s zijn ook niet denkbeeldig.

Laten wij als bestuurders proactief beslissen om in ieder geval – minimaal – de absolute onderkant van schadelijke bedrijven uit de portefeuilles te verwijderen. Waarom wachten totdat wij daarop worden gewezen door deelnemers, ngo’s of toezichthouders? Want er gaat onvermijdelijk veel strenger toezicht komen, dat pensionfondsen zal dwingen transparant te zijn over de negatieve omgevingseffecten van hun investeringen. 

Wij moeten ons dus bewust zijn welke bedrijven in onze portefeuille zitten. Know what you own. En richt de blik niet alleen op het maken van positieve impact, maar verdiep je ook in de negatieve impact die “jouw” portefeuille veroorzaakt. 

Anne Gram is onafhankelijke deskundige en lid/adviseur van pensioenfondsbesturen, beleggingscommissies en raden van toezicht. 

Author(s)
Categories
Target Audiences
Access
Limited
Article type
Column
FD Article
No