Al jaren bekruipt mij het gevoel dat de wereld gek wordt. In verkiezingstijd gaat dat nog sneller. Ik kom liever niet openlijk uit voor deze gevoelens, want als je zegt dat de meeste andere mensen steeds gekker worden, riskeer je tenminste de verdenking dat je zelf gek bent. Dat risico loop ik dan nu maar een keer.
Neem de discussie over de woningmarkt. Het tekort aan woningen is zo nijpend dat zelfs de fors opgelopen hypotheekrente niet kan voorkomen dat huizenprijzen weer stijgen. Het overheersende narratief is dat de marktwerking te ver is doorgeschoten. Dat slaat nergens op. Er zijn weinig markten waar de overheidsinvloed verder gaat dan op de woningmarkt. Het probleem is juist dat er te weinig ruimte is voor marktkrachten. Het concept marktwerking zit trouwens sowieso in het verdomhoekje. Bij het horen van die term trekken veel mensen tegenwoordig al direct een vies gezicht, terwijl het evident is dat marktwerking de mensheid een ongelofelijke verbetering van de levensstandaard heeft gebracht. Samenlevingen zonder marktwerking hebben een lage levensstandaard.
Of neem de discussie over fossiele subsidies. Het gaat daarbij natuurlijk helemaal niet om subsidies zoals normale mensen die term begrijpen. Maar op de een of andere manier is men erin geslaagd het concept fossiele subsidies algemeen geaccepteerd te krijgen. Zeker, niet alle gebruikers worden even zwaar belast en er zijn negatieve externe effecten verbonden aan het gebruik van fossiele brandstoffen. Die externe effecten kun je echter niet objectief becijferen. Een vriend van mij heeft onlangs zijn energieprijzen voor drie jaar vastgelegd. Hij is tevreden met de kale gasprijs maar onthutst dat de belastingen zijn totale prijs bijna verdubbelen. Hij vroeg mij waar hij die vaak genoemde subsidies kan aanvragen…
Of neem belastingontwijking, een gevoelig thema, waar selectieve verontwaardiging overheerst. Het geldende narratief is dat mensen met hogere inkomens en vermogens op grote schaal belastingen ontwijken. Volgens mij probeert iedereen te voorkomen meer belasting te betalen dan nodig is. Als je belastingen kunt ontwijken, is er kennelijk iets mis met de regels of in de uitvoering. Wie dicht bij de grens woont, zal momenteel vaak over de grens tanken vanwege het grote accijnsverschil met onze buurlanden. Dat lijkt mij ook belastingontwijking, maar je hoort er niemand over.
Of neem investeren in fossiele bedrijven. Vorige week mocht ik meedoen aan een verkiezingsdebat van BNR over de financiële sector. Er waren vijf politici en we bespraken vier onderwerpen. Mijn taak als hulp van de presentator was het kort inleiden van de onderwerpen en het stellen van de eerste, liefst prikkelende vraag. De rol van de financiële sector bij de energietransitie kwam aan bod. Fossiele brandstoffen voorzien nog altijd in het overgrote deel van de mondiale energiebehoefte. En ze blijven ongetwijfeld nog decennialang nodig. Mijn vraag aan de kandidaat-Kamerleden was of het wel verantwoord is dat banken geen leningen meer verstrekken aan ‘fossiele bedrijven’ en dat pensioenfondsen niet meer in deze bedrijven beleggen. Niet één van de politici pleitte voor een directe stop op de financiering van of beleggingen in fossiele bedrijven, terwijl dat wel de feitelijke praktijk is bij veel Nederlandse banken en pensioenfondsen.
Nog een voorbeeld. Een stichting waar ik al lang voor werk, gaat mijnbouwbedrijven omwille van ESG-overwegingen weren uit de beleggingsportefeuille. Ik vroeg waar het lithium dan vandaan moet komen om het wagenpark te elektrificeren. Dat neveneffect van de principiële keuze werd geaccepteerd. Prima hoor, maar ik begrijp zo’n keuze niet.
Toch gloort er hoop. Vorige week werd ik benaderd door een pensioenfonds of ik mee wil werken aan een studiedag over maatschappelijk verantwoord beleggen. Het bestuur wil zich breed informeren en mijn “naam kwam naar voren als iemand die kritische kanttekeningen kan plaatsen”. Zo’n uitnodiging had ik niet eerder gekregen. Uiteraard heb ik niets tegen maatschappelijk verantwoord of duurzaam beleggen. Ik stel wel vragen bij keuzes die in dat kader worden gemaakt. Activisten die het narratief bepalen en dienstverleners die er hun verdienmodel van hebben gemaakt, vormen een krachtige combinatie. Het gezonde verstand moet hier behoorlijk tegen de stroom in zwemmen.