Internationale handel bestond al lang toen de Britse econoom David Ricardo in zijn boek “On the Principles of Political Economy and Taxation” in 1817 het concept uitwerkte van “comparatieve kostenverschillen”. Daarmee legde hij de basis voor de theorie van de internationale handel. Het komt erop neer dat landen zich het best kunnen specialiseren in activiteiten waarvoor ze misschien niet een absoluut maar wel een relatief kostenvoordeel hebben ten opzichte van andere landen en vervolgens internationale handel drijven.
Hoewel economen het op veel terreinen met elkaar oneens zijn, zijn de basisprincipes van de theorie van de internationale handel onomstreden. Iedereen begrijpt dat arbeidsverdeling bijdraagt aan het gezamenlijke welvaartsniveau en ook dat internationale handel de internationale arbeidsverdeling bevordert.
Na de Tweede Wereldoorlog werd de internationale handel door onderhandelingen binnen de voorloper van de WTO (Wereldhandelsorganisatie) steeds vrijer wat er in belangrijke mate toe heeft bijgedragen dat de welvaart met sprongen vooruitging.
Inmiddels stokt dat proces. Sterker nog, protectionisme neemt hand over hand toe. Het IMF waarschuwt al enkele jaren dat dit leidt tot fragmentering van de wereldeconomie en dat het ten koste zal gaan van de welvaart in de wereld als geheel. De vraag die gesteld moet worden is waarom economen er niet in slagen beleidsmakers te overtuigen van de even simpele als overtuigende boodschap dat we met protectionisme het verkeerde pad zijn ingeslagen.
Winnaars en verliezers
Een belangrijke verklaring is waarschijnlijk dat economen over het hoofd hebben gezien dat lang niet iedereen meedeelt in de stijging van de welvaart waartoe de vrijhandel heeft geleid. Er zijn in dat proces winnaars en verliezers. Steun voor vrijhandel blijft slechts bestaan wanneer het de verliezers lukt hun verlies te overwinnen, hetzij door een sociaal vangnet, maar – beter natuurlijk – door betere banen te vinden. Daartoe zijn zij onvoldoende gefaciliteerd.
Verder veronderstellen te veel politici dat vrijhandel een “zero-sum game is”. Ze begrijpen de wijze lessen van David Ricardo gewoon niet. Dat mag je die politici verwijten, maar ook de economen die hun boodschap onvoldoende overtuigend over het voetlicht brengen.
Geopolitiek en de strijd om de hegemonie in de wereld spelen ongetwijfeld ook een rol. Met stijgende verbazing zie ik dat zo’n beetje alle landen in de wereld onder het mom van strategische veiligheid en onafhankelijkheid willen inzetten op dezelfde activiteiten. Westerse landen, tot Australië aan toe, vinden bijvoorbeeld dat ze voor zonnepanelen te afhankelijk zijn van China en willen allemaal hun eigen zonnepanelenindustrie hebben. Hetzelfde geldt voor andere zaken die met de energietransitie te maken hebben en vooral ook voor halfgeleiders.
Van kwaad tot erger
Het bestaat niet dat de wereld daar beter van wordt. Sterker nog, de kans is groot dat veel, zo niet alle landen zich daarmee in de voet schieten. Deze industrieën zullen met subsidies op de been worden gebracht en gehouden en er zal een enorme mondiale overcapaciteit ontstaan.
Het meest verontrustend aan deze ontwikkeling is dat er nauwelijks tegenkrachten zijn te ontwaren. Protectionistische maatregelen in het ene land leiden slechts tot vergelijkbare maatregelen elders bij wijze van vergelding. Zo wordt het van kwaad tot erger.
Toen hij president was, begon Trump een handelsoorlog, eerst tegen China, iets later ook tegen Europa. De Democraten ageerden daar toen tegen, maar hebben het beleid onder Biden voortgezet en schakelen nu zelfs een paar tandjes bij, ongetwijfeld omdat ze denken dat het tot electoraal succes leidt. Trump belooft er nog een schep bovenop te doen als hij opnieuw tot president wordt gekozen.
Natuurlijk moet de internationale handel wel volgens redelijke regels verlopen. Er moet een gelijk speelveld zijn. Daarop dient de WTO toe te zien. Helaas brokkelt de steun voor de WTO al jaren af.
Ik word er een beetje moedeloos van. Hier voltrekt zich een ramp in slow-motion en niemand doet iets. Daarom roep ik mijn vakbroeders bij deze op om de beleidsmakers nog eens stevig op het hart te drukken dat we helemaal verkeerd bezig zijn. Hier gaan ongelukken van komen.
Han de Jong is voormalig hoofdeconoom van ABN Amro. Hij schrijft wekelijks voor Investment Officer over economie en markten. Meer informatie over zijn visie kunt u lezen op Crystal Clear Economics.