Toen de pandemie uitbrak en centrale banken en overheden alles uit de kast haalden om de economie te stutten, vroegen economen zich af of ons hoge inflatie te wachten stond. ‘Zal wel meevallen’ was de mening van de meerderheid. Men wist zich gesterkt door de ervaringen van 2008/09, toen hoge inflatie uitbleef ondanks een agressief monetair beleid en stimulerend begrotingsbeleid.
Een belangrijk verschil met 2008/09 ontging al die economen echter. Door de lockdowns kon een groot aantal mensen niet werken, waaronder in de maakindustrie. Zo werd de productiecapaciteit op korte termijn feitelijk ingekrompen. De vraag naar goederen nam daarentegen toe doordat beleidsmakers banen en inkomens massaal ondersteunden en mensen in hun consumptiepatroon noodgedwongen van diensten naar goederen draaiden.
Eigenlijk moeten economen zich diep schamen. In de eerste les die zij volgen, worden de wetten van vraag en aanbod uitgelegd. Als het aanbod vermindert en de vraag toeneemt, zal de prijs stijgen. Je hoeft er trouwens niet eens les voor te volgen om dat te begrijpen, maar voor het merendeel van de economen bleek het te ingewikkeld.
Ook les twee was kennelijk tevergeefs
In les twee van de economie-opleiding wordt aspirant-economen uitgelegd dat een fors groeiende geldhoeveelheid kan bijdragen aan inflatie. Terwijl de geldhoeveelheid door het agressieve beleid van centrale banken op dat moment fors groeide en zo als brandstof voor het ontstoken inflatievuur diende, riep een meerderheid van economen dat de inflatie vanzelf wel weer zou verdwijnen. Ook die tweede les voor beginners was dus niet aan al die economen besteed. ‘The rest is history’.
Inmiddels daalt de inflatie. Wat mij opvalt, is dat de meningen onder economen over de inflatievooruitzichten momenteel sterk uiteenlopen. Optimisten geloven in de ‘immaculate disinflation’, de ‘onbevlekte inflatiedaling’. In hun optiek keert de inflatie terug naar de doelstelling van 2% zonder dat we economische pijn hoeven te lijden.
In veel landen zal de inflatie in de tweede helft van dit jaar ongetwijfeld fors verder dalen. Vorig jaar stegen de prijzen in sommige maanden die komen gaan fors. Als in die maanden de prijzen dit jaar niet of minder stijgen, dan zal het inflatiecijfer dalen, het bekende basiseffect. Ook dalen de energieprijzen momenteel, hetgeen de inflatie drukt. De voedselprijzen volgen de energieprijzen en de internationale prijzen voor agrarische grondstoffen met een vertraging. Aangezien ook die laatste inmiddels afkomen, ligt een behoorlijke vermindering van de voedselprijsinflatie eveneens in het verschiet. In de VS zal verder de stijging van de huren, in mei nog verantwoordelijk voor 2,8%-punten van de inflatie van 4,0% in de VS, de komende maanden afzwakken. Zo wroeten economen in de details van de prijsstatistieken. Het is zeker mogelijk dat de inflatie op veel plaatsen tegen het einde van het jaar dichtbij 2% zal zijn. De vraag is echter of het daarbij dan blijft.
Wat inflatie-optimisten uit het oog verliezen
Al die analyses over details zijn mijns inziens niet veel meer dan geneuzel op de vierkante millimeter. De ‘onbevlekte disinflationisten’ vergeten twee belangrijke zaken. Ten eerste zal de afname van de inflatie de komende maanden vooral worden gedreven door de daling in absolute zin van de energieprijzen en de voedselprijzen. Die prijzen blijven natuurlijk niet dalen.
Wat de inflatie-optimisten ook negeren is dat de loonkosten per eenheid product de belangrijkste determinant zijn van inflatie op middellange termijn. Loonstijgingen zoals we die momenteel zien, zowel bij ons als in de VS, zijn veel te hoog om op middellange termijn het inflatiecijfer bij 2% te houden. De huidige krapte op de arbeidsmarkt maakt het onwaarschijnlijk dat de loonstijging binnen afzienbare tijd voldoende afzwakt.
De komende maanden zal het erop lijken dat de inflatie-optimisten het gelijk aan hun zijde hebben. De ECB zal als reactie daarop binnen een paar maanden stoppen met het verhogen van de rente. Maar hoed u voor een door de loonkosten per eenheid product gedreven versnelling van de inflatie die daarop volgt.
Han de Jong is voormalig hoofdeconoom van ABN Amro. Hij schrijft wekelijks voor Investment Officer over economie en markten. Meer informatie over zijn visie kunt u lezen op Crystal Clear Economics.