
Sommige landen nemen een positie in van active non-alignment (ANA). Wat houdt dit juist in, wat zijn de economische gevolgen en hoe maken sommige Asean- en BRICS-landen er gebruik van?
ANA kunnen we definiëren als ‘in elk dossier je eigen belangen nastreven’. Het is een meer dynamische geopolitieke aanpak, in functie van de specifieke problematiek. Voor het beschermen van de democratie of humanitaire kwesties kiest men bijvoorbeeld voor de Europese manier van denken, terwijl men op het vlak van handeldrijven eerder voor deze van China kiest.
Twee voorbeelden in de Asean-groep zijn Vietnam en Maleisië. Vietnam kijkt voor zijn veiligheid naar de Verenigde Staten, terwijl China zijn grootste handelspartner is. Het land werkt dus met beide grootmachten, zonder zich aan een blok te binden. Maleisië kiest net als Vietnam voor de samenwerking met de VS op vlak van veiligheid, maar geniet anderzijds van grootschalige Chinese investeringen.
Dit heeft als gevolg dat men tegenover een bepaald land tegengestelde posities inneemt, in functie van bepaalde doelstellingen. Inherent houdt dit een conflictueus karakter in. De diplomatieke inspanningen worden veel groter en leiden niet steeds tot een oplossing.
De verhoogde handelstarieven die de Amerikaanse president Trump oplegt aan India of Brazilië zijn er een voorbeeld van. Het feit dat India goedkope Russische olie aankoopt toont zijn positie van active non-alignment aan ten opzichte van de Verenigde Staten.
Traditionele orde uitgedaagd
We mogen dit meer en meer doortrekken naar de BRICS- en de Asean-groep. Vergeten we niet dat de BRICS groep eerder informeel ontstond omdat instituties zoals het IMF of de Wereldbank onvoldoende hun belangen verdedigden.
Vandaag staan de BRICS voor respectievelijk 36 procent van het bruto nationaal product van de wereld en bijna de helft van de wereldbevolking. De internationale orde zoals die vandaag bestaat wordt er meer en meer door uitgedaagd. Denk maar aan de klimaatverandering (VS versus China), overheidsschulden (IMF-aanpak versus die van China ten opzichte van groeilanden) of op muntvlak (dedollarisatie versus renminbi).
Egypte, Ethiopië, Iran en zelfs de Verenigde Arabische Emiraten vervoegden de BRICS (oorspronkelijk Brazilië, Rusland, India en China). We mogen zeker ook de nieuwe partnerlanden niet vergeten, zoals Wit-Rusland, Bolivia, Cuba of Oezbekistan. Dat zijn allemaal landen die niet direct geassocieerd worden met een Westerse economische cultuur en die meer en meer een politiek van active non-alignment volgen. Vietnam vervoegde de groep als tiende partnerland in juni van dit jaar.
De officiële organismen zoals de Wereldbank of IMF worden stilaan opzij geduwd door nieuwe instituties met enorme geldmiddelen ter beschikking. We hebben in Azië Asean (Association of Southeast Asian Nations), Apec (Asia-Pacific Economic Cooperation) en de ADB (Asia Develeopment Bank). De economische infrastructuur in de wereld wordt erdoor uitgetekend.
In zijn nota over langetermijnprojecties ‘The world in 2050’ rekent consultancybureau PwC met de volgende groeipercentages in Azië: Vietnam 5,3 procent, Filipijnen 4,5 procent, Indonesië 4,3 procent, Maleisië 4,1 procent en Thailand 3,5 procent. Die landen zullen de komende jaren aanzienlijk stijgen in de economische rankings.
Economische calculus
De opkomst van China als economische grootmacht ligt mee aan de basis van de opkomst van de politiek van ANA. Men weegt de economische belangen meer en meer af tussen die met de Verenigde Staten en die met China, op handels- of op technologisch vlak.
We spreken dan over de handelsaanpak van hun grondstoffen, zoals voedsel, zeldzame metalen, ijzererts of olie. We lezen in de FT over olietransporten vanuit Venezuela, Iran of Rusland, richting India en China, ondanks de Amerikaanse sancties. China investeert ook in de beveiliging van toekomstige aanvoerketens. De recente discussies over het Panamakanaal tonen dit aan.
De mate van active non-alignment gaat samen met de potentiële economische voordelen in de nabije toekomst. Men stelt zich de vraag wat men te winnen of te verliezen heeft, er is dus een opportuniteitskost aan verbonden.
India startte overigens recentelijk nieuwe handelsbetrekkingen met China op. Na maanden van grenzenruzies en economisch touwtrekken en twisten zitten beide landen opnieuw samen om hun handelsbetrekkingen nieuw leven in te blazen.
Bescherming
Er zijn voor de Asean-landen diverse voordelen verbonden aan een ANA-strategie. Men heeft toegang tot de twee grootmachten, wat een zekere economische bescherming biedt. Beide grootmachten investeren ook in de Asean-landen: China in infrastructuur (denk aan de Belt and Road Initiative), terwijl de Verenigde Staten meer in technologie investeert. Zo hopen beide grootmachten een voet aan land te krijgen.
Door hun actieve keuze om niet te kiezen, verminderen de landen de geopolitieke risico’s. Men speelt de grootmachten tegen elkaar uit. Dit laat zich onder meer zien in hun onderhandelingsmacht, waardoor ze met de twee grootmachten aparte handelsverdragen sluiten.
Besluit
Asean-landen, en in mindere mate de BRICS, zijn een must in een gediversifieerde portefeuille. Hun politiek van active non-alignment zal hun op termijn geen windeieren leggen.
Jan Vergote is onafhankelijk financieel consultant en analist.