De tegen China gerichte politiek van de Amerikaanse president Trump – met exportcontroles, tarieven en een wispelturig industrieel beleid – brengt weinig zoden aan de dijk. Een snelle blik op de huidige Chinese groeicijfers leert dat van een economische afgang allerminst sprake is.
De Caixin indexen van de industrie en dienstensector staan respectievelijk op 51,2 en 52,9. De Yicai High-Frequency Economic Activity Index, een brede graadmeter waaronder huizenbouw, verkeer-intensiteit, kolenverbruik en importvolumes, noteert opnieuw boven het niveau van begin dit jaar. Ook de Yicai vertrouwen-index, gebaseerd op vijftien Chinese hoofdeconomen, noteert op 50,3 voor oktober, dus boven de boom-bust lijn.
China blijft heersen in schone energie
Tot vervelens toe blijft men verwijzen naar oneerlijke concurrentie door subsidies, belastingvoordelen, artificiële lage rentevoeten en intellectuele diefstal. Toch is dit maar de helft van de waarheid. De structurele voordelen zitten vooral in de verticale integratie over de volledige productieketting, of we nu spreken over EV-auto’s, zonnepanelen, windmolens of drones.
Het start bij het meest elementaire, zoals de wegen-, haven-, of elektriciteitsinfrastructuur, maar evengoed in het gebruik van de immense data waarover het land beschikt. Hierdoor kan men een intern ecosysteem opzetten, waaruit men leert, en waar bedrijven als Alibaba of Tencent hun winsten uit puren. Huawei leidt de G5-dans en verschijnt meer en meer in persartikels over zijn AI-ontwikkeling.
Chinese industriële voorsprong blijft gelden
Wanneer we spreken over verticale integratie, dan moeten we verwijzen naar China’s jarenlange opgebouwde ervaring in industriële processen, te starten bij de lokale grondstoffen. Dit startte jaren terug met het kopiëren, dan kopiëren en verbeteren, tot waar ze vandaag stilaan toe zijn: het beter doen dan de rest. Denk aan China’s digitale voorsprong in het interieur van de EV’s, waar de Chinese consument meer en meer belang aan hecht.
Combineer dit met een arbeidersmassa die mee-evolueerde: van amper geschoolde arbeiders met lonen tegen de armoedegrens tot vandaag een peloton van hooggeschoolde en goedbetaalde ingenieurs – een aantal bijna driemaal zo groot als in de VS.
Tot slot mogen we de ondernemingsmentaliteit en -wedijver niet vergeten: een race om de beste producten af te leveren, uiteraard gesteund door de lokale overheden. Zo kent China vandaag meer dan zestig fabrikanten van elektrische voertuigen, waarvan volgens analisten enkel een tiental zal overblijven einde dit decennium.
Overproductie betekent lagere rentabiliteit
Het feit dat meer dan vijftig autoconstructeurs de deuren gaan moeten sluiten zegt alles over de nadelen van de Chinese politiek: rentabiliteitsproblemen bij vele industriële bedrijven. Ondertussen exporteert China haar overproductie naar het Westen.
De gevolgen laten zich zien op de beurs: terwijl de verwachte winstgroei voor de groeilanden de laatste twee jaar een opgaande lijn kende, kalfden de Chinese winstvooruitzichten stelselmatig af. Toch steeg de Chinese CSI 300-index met bijna 20 procent sedert zijn dieptepunt in die twee jaar (de groeilanden stegen met meer dan 50 procent).
Toch positieve beurscijfers
Toch staan er positieve cijfers op de beurstabellen. Die zijn een gevolg van voornamelijk twee zaken. De Amerikaanse AI-rally neemt de Chinese technologiebedrijven op sleeptouw en analisten hopen op een herstel van de bedrijfswinsten de komende maanden. De handelsheffingen zullen China niet tegenhouden te exporteren: wat niet rechtstreeks naar de VS gaat, maakt een transit via Vietnam, Mexico of andere landen. Of men investeert in het buitenland, wat BYD bijvoorbeeld doet in Brazilië en Hongarije.
In China zet een bedrijf als Huawei de technologische toon: ondanks alle maatregelen om de export van hoogtechnologie af te remmen of te verbieden (gestart bij het eerste presidentschap van Trump) wordt het bedrijf vandaag gezien als een technologische innovator. SMIC is een ander voorbeeld. Voor veel mensen was DeepSeek de Chinese AI-eye-opener.
Waarom China positief zal blijven verrassen
Met zijn China 2025 plan maakte Xi Jinping van technologische overmacht een topprioriteit. De technologie moest zich in alle geledingen van de economie laten voelen. Ik verwijs hierbij naar het Chinese juguo principe: een ‘geïntegreerd hele natie schema’, waarbij het ganse land gemobiliseerd wordt om een strategisch doel te bereiken. Het moet duidelijk zijn dat High Tech er deel van uitmaakt. En men aanvaardt dat er tijdelijk verlies, overproductie, fraude en inefficiënties zijn.
Toch heeft het land ondertussen een serieus trackrecord. Doorbraken op het vlak van kritische technologie zoals algoritmes, software, high-end industriële toepassingen, semiconductoren en biomedische ontwikkelingen tot en met AI zijn er voorbeelden van. Succesverhalen die zijn gebaseerd op de drie cruciale troefkaarten waarover China beschikt: een grote interne markt, veel talent en massa’s geld. Dit alles kadert in de visie van een groei van hoge kwaliteit, waarbij gedeelde welvaart het mantra is (common prosperity).
‘Common prosperity’ dankzij herbalancering
President Xi Jinping’s pad ligt vast: de consumenten meer koopkracht geven zonder overdrijving (geen Amerikaanse toestanden met negatieve lopende rekeningen). Er zijn de laatste jaren dan ook heel wat inspanningen gedaan in die richting. Ik denk aan de installatie van het internet, de hogesnelheidstreinen, de ontwikkeling van de dienstensector. Tot op vandaag volgde de consumptie geenszins de dienstensector, met respectievelijk 40 procent en bijna 60 procent van het bnp-cijfer eind 2024.
Een groter aantal hoger betaalde jobs moet kunnen volgen in het kielzog van de technologiewedloop waarmee China bezig is. De combinatie van een stijgende werkgelegenheid en hogere reële lonen moet het totale arbeidsinkomen en bijgevolg de binnenlandse consumptie richting 45 à 50 procent van het bnp sturen het komende decennium.
Chinese beurs op middellange termijn overwegen
Vandaag noteert de China MSCI-index (koers-verwachte winst) aan 13,8, wat ondanks de recente stijging nog steeds een goedkope notering inhoudt. De forse stijging sedert begin dit jaar hebben we vooral te danken aan vier sectoren: gezondheid, materialen, IT en communicatiediensten.
Naarmate de rentabiliteit in de industrie en bouw herstelt en de technologie meer en meer haar intrede laat zien in de diensten-, bank- en consumptiesector, moet de Chinese beurs haar opmars verderzetten. Het blijft, net als de Aziatische regio, een land om in de portefeuilles te overwegen.
Jan Vergote is onafhankelijk financieel consultant en analist.