Ons continent staat op een keerpunt. Kritische massa is er genoeg maar de violen moeten dringend gestemd worden. Hopelijk brengt het duo Letta en Draghi de trein in hogere vaart. We overlopen onze troeven, uitdagingen en werven.
1. Laat ons starten met de kritische massa
We zijn met 27 landen, samen goed voor 450 miljoen inwoners. We zijn dus talrijker dan de Verenigde Staten met zijn 335 miljoen inwoners. Maar we zijn nog steeds geen eenheid (of Verenigde Staten van Europa): 27 individuele markten, waarbij akkoorden onderling bruggen moeten leggen, maar waar nationale bureaucratieën, protectionistische maatregelen en zwak uitgevoerde Europese regels de eenheid niet bevorderen. Nationale reflexen vierden bijvoorbeeld hoogtij tijdens corona: zo nam Duitsland in 2022 de helft van het 733 miljard grote steunbudget voor haar rekening, dit met nog geen 20 procent van het aantal inwoners.
2. Hinken we al jaren achter of toch niet?
Het ECFR (European Council on Foreign Relations) schreef dat de Amerikaanse economie 50 procent groter is dan die van de EU. We maken vandaag 65 procent uit van hun grootte terwijl dit in 2013 nog 90 procent was, schrijven ze. Maar hier is veel nuancering nodig. Eerst en vooral is het een uitdrukking in dollartermen, dus volatiel.
Daarnaast kende de VS een grotere bevolkingsgroei door immigratie. Zo omgerekend groeide het nationaal inkomen per persoon tussen 1995 en 2023 in de VS en Europa met respectievelijk 53 procent en 47 procent. Wanneer we dit cijfer dan nog corrigeren per werkend persoon is er nog amper verschil (namelijk 56 en 54 procent). De stijgende bevolkingsgraad in Europa verklaart veel: in dezelfde periode steeg ze van 60 procent naar 75 procent (cfr. in de VS vandaag 63 procent). Pessimisme is dus absoluut niet aan de orde.
3. We hebben een andere werkethos
We zijn gesteld op ons familieleven en verlof. Een recent voorbeeld: de Duitse treinwerkers zullen tegen 2029 nog 35 uren werken (i.p.v. 38) en de staalarbeiders zullen meer betaald worden om maar 32 uur per week te werken. De work-life balance verschilt fors. De bal ligt wel in beide kampen: hier was de work-life balance tot nu toe gebaseerd op onderhandelingen, in de VS daarentegen is het dikwijls van moeten (veel mensen hebben er twee tot zelfs drie jobs om rond te komen).
Hier bovenop komen onze demografische problemen: de veroudering van onze bevolking en de dalende nataliteit. Vandaag zijn er bij ons drie werkende personen voor iedere persoon boven de 65 jaar. Tegen 2050 ziet men dit dalen naar twee personen. In de VS zijn deze cijfers respectievelijk vier en drie volgens het Census Bureau.
Willen we onze welvaart op peil houden, dan zijn er weinig alternatieven. Immigratie is meer dan ooit noodzakelijk. Recent stelde Lant Pritchett (Amerikaans ontwikkelingseconoom University of Oxford) voor om in de tijd gebonden immigratie toe te laten (vb. voor een periode van zeven jaar). Indien dit in de Westerse wereld toegelaten zou worden, zou dit een honderd maal groter effect hebben dan alle financiële steun die nu naar de groeilanden gaat, schrijft hij. Die stelling kan ik alleen maar onderschrijven.
Recent las ik het boek van Hein de Haas, How Immigration Really Works, A factful guide to the most divisive issues in politics, waarin een komaf wordt gemaakt met de vele vooroordelen over immigratie. Dit boek is warm aanbevolen als vakantieliteratuur. Jammer genoeg doorkruist het populisme en hypocrisie van vele politici een dergelijke rationele aanpak.
4. We moeten naar een hogere productiviteit
Volgens Isabel Schnabel, ECB-directeur, heeft de Eurozone relatief zo’n 20 procent productiviteit verloren ten opzichte van de VS, en dit sedert midden 1990. Als oorzaken haalt ze het ontbreken van de voordelen van de digitale technologie aan, zoals cloud computing en software-ontwikkelingen. Te weinig bedrijven maken er gebruik van. Veel bedrijven zijn te klein om erin te investeren. Ze verwijst naar volgend voorbeeld: bedrijven met meer dan 250 werknemers maken in de VS 60 procent uit van de jobs in de private sector, terwijl dit in de EU ligt tussen 12 procent in Griekenland en 37 procent in Duitsland.
Dat er bij ons veel minder in technologie geïnvesteerd wordt is een open deur intrappen: volgens McKinsey investeerden de Magnificant Seven vorig jaar meer dan 200 miljard dollar in R&D, ongeveer de helft van alle gelijkwaardige uitgaven in de EU in private en publieke markten samen.
Uit het boek van Little, Scott en Scitovsky (‘Industry and Trade in some developing countries’) leren we dat er tien noodzakelijke eisen zijn voor een economische transformatie bij stagnerende groei. Twee van de belangrijkste zijn hoge investeringen en sterke concurrentie. We komen later zeker terug op het boek.
5. Het Letta-rapport komt geen minuut te laat
Het dilemma van Europa bestaat erin de sterktes van onze eenheidsmarkt te bewaren waarbij vrijheid van personen, kapitaal, goederen en diensten gerespecteerd blijven, dit in een wereld waar we moeten concurreren met Amerika, China, Indië en anderen. Hoe kunnen we onze groei rebooten zonder deze vrijheden op losse schroeven te zetten? In april dit jaar verscheen het Letta-rapport Much more than a market, Speed, Security and Solidarity, Empowering the Single Market to deliver a sustainable future and prosperity for all EU Citizens.
Het rapport reflecteert over de toekomst van de eenheidsmarkt (Single Market) met concrete voorstellen. Het bevat verschillende hoofdstukken, waarvan het eerste aansluit bij het probleem van productiviteit. Hij benoemde het: ‘A 5th Freedom to enhance research, innovation, and education in the Single Market’. We staan sterk in digitale regelgeving, schrijft hij, maar ondanks onze pool aan data, expertise en startups, slagen we er niet deze optimaal te gebruiken. Er is te veel fragmentatie. We moeten naar een eenheidsmarkt waar opportuniteiten voor R&D gemaximaliseerd worden.
Deze vijfde vrijheid moet research, innovatie, data, competenties en opleiding omvatten en moet een hoeksteen uitmaken van de Europese integratie. Hij formuleert diverse aanbevelingen. Laat ons hopen dat politici de nationalistische kortzichtigheid laten varen. Het vroegere rapport van Mario Monti uit 2010 met twaalf aanbevelingen om de eenheidsmarkt te bevorderen bleef jammer genoeg een dode letter. Hopelijk hebben we geen nieuwe crisis nodig om de aanbevolen zaken van Letta op gang te zetten.
6. Naast productiviteit is er een gebrek aan competitiviteit
Ook dit is een structurele zwakte. We leven in afwachting van het competitiviteitrapport van Mario Draghi. Dit rapport is voorzien voor september en zal voorstellen formuleren om de EU competitiever te maken. De Letta- en Draghi-rapporten tonen de wil aan van de Europese Commissie om de problemen rond competitiviteit in de EU aan te pakken.
Er zal veel politieke moed nodig zijn om ze uit te voeren. Europa heeft die revisie nodig, met wortel en tak. En onderzoek door James Arnold van UBS kwam tot de volgende bevinding: ‘Er is een sterke correlatie (80 procent) tussen een aandelenwaardering en winstgevendheid’. Voor de belegger zijn competitieve en productieve bedrijven dus meer dan ooit een must.
Jan Vergote is onafhankelijk financieel consultant en analist.