De laatste vijf jaar stegen de FTSE100 en FTSE250 respectievelijk met 12 en 6 procent, weinig bewonderenswaardig. Uiteraard speelt de afwezigheid van grote techbedrijven een serieuze rol. Techbedrijven maken bijvoorbeeld geen 5 procent uit van de FTSE100. Is het tij aan het keren voor beide indexen?
De FTSE100 bevat de honderd grootste bedrijven die genoteerd zijn op de Londense beurs. In deze index treffen we multinationals aan zoals Rio Tinto, GlaxoSmithKline, Glencore, Imperial Brands, Lloyds Banking en Unilever.
De FTSE250 bevat de volgende 250 bedrijven. Deze index bevat minder multinationals, maar heeft een groter cyclisch gewicht (bijvoorbeeld via infrastructuur of bouw). Deze index focust daarmee meer op de groei van het VK zelf.
“Foto” van de indexen
De FTSE100 heeft een relatief groot gewicht in een beperkt aantal sectoren: financiële waarden (20 procent), consumentengoederen en discretionaire bestedingen (20 procent), energie en industrie (ieder 12 procent), farmaceutische bedrijven (15 procent) en materialen (9,5 procent). Technologie (1 procent) is de grote afwezige (bron FTSE Russell, 30 augustus).
De financiële waarden kregen klappen door de financiële crisis en dragen daar vandaag nog steeds de gevolgen van. Toch is er een herstel gaande (zie bijvoorbeeld de koersbeweging van Barclays dit jaar). De mijnbouw lijdt onder de Chinese groeivertraging en de aandelenkoersen van BP en Shell dalen mee met de olieprijs, net als bij andere grote oliebedrijven.
Ongeveer twee derde van de inkomsten en winst van de FTSE100 komt uit het buitenland. Deze index wordt door analisten dan ook zelden gebruikt als een benchmark voor de economische toestand van het VK. De FTSE250 is een betere maatstaf voor de economische gang van zaken in het VK. Deze index heeft bovendien een bredere sectorspreiding.
Verklaringen van onderprestaties
Uiteraard was de Brexit (1 februari 2020) een grote spelbreker voor beide indexen. Voor wie het mocht zijn vergeten: beide daalden tussen 24 januari en 20 maart dat jaar met meer dan 30 procent.
Daarnaast hebben ze een lagere liquiditeit en -rating ten opzichte van een markt als de S&P500. Een gevolg hiervan zijn minder IPO’s (waar chipmaker Arm een voorbeeld van is). Succesvolle noteringen zijn schaars: men verwijst naar de post-Brexit economische gevolgen, de strengere noteringsregels (red tape), het wegblijven van fondsbeheerders als gevolg van de ondermaatse prestaties van de laatste jaren, en de zeer beperkte vertegenwoordiging van pensioenfondsen en verzekeraars op de Engelse beurs. Ook een gunstiger belastingssysteem en een grotere binnenlandse markt spelen in het voordeel van de VS.
Pensioenfondsen hebben de laatste jaren een gebrek aan vertrouwen in eigen bedrijven; ze beleggen nog slechts 5 procent van hun activa in het VK (bron: New Financial Research), terwijl dit 25 jaar geleden bijna de helft was. Hetzelfde fenomeen speelt zich af in de MSCI World: vandaag tellen aandelen uit het VK voor amper 3,8 procent mee, terwijl dit in 2010 meer dan 5 procent was.
Maar we moeten appels met appels vergelijken. Laten we kijken naar het onderzoek van James Arnold (UBS): zijn team vergeleek 60 grote blue-chips uit de VS met soortgenoten uit het VK, bedrijven zoals Compass en Aramark en Renishaw en Nvent. UBS vond dat de Britse aandelen in lijn presteerden met hun Amerikaanse tegenhangers of zelfs beter in twee vijfde van de gevallen.
Huidige waardering FTSE100
De FTSE100 noteert aan een koers-winstverhouding van 11,5, een stijging van 12 procent ten opzichte van een jaar geleden, maar nog steeds bijna een derde lager dan de laatste tien jaar. Spotgoedkoop kan men het niet noemen, maar het is nog steeds een aantrekkelijke waardering vergeleken met de verwachte winsten voor de komende vijf jaar, die worden geschat op 9 procent.
Ter vergelijking: de S&P500 noteert aan een koers-winstverhouding van 21 en een verwachte langetermijngroei van 16,9 procent. Dat betekent dat de PEG-ratio’s (koers-winstverhouding gedeeld door de verwachte groei), respectievelijk 1,28 en 1,25, nauwelijks van elkaar verschillen.
Werk aan de winkel
De laatste maanden zien we veel ideeën opkomen om de markt te doen herleven. Sommige stellen de hoge transactiekosten in vraag bij het terugkopen van eigen aandelen, anderen roepen op om de belastingen bij de overgang van kleine bedrijven naar de FTSE250 te verminderen. Ook het afschaffen van de “stamp duty” staat op hun verlanglijstje, om de overgang van de junior markten (zoals de AIM) naar de FTSE250 aan te moedigen.
Op basis van de wil om de Londense beurs nieuw leven in te blazen en de economische gang van zaken is een neutrale tot licht overwogen houding zeker te verantwoorden. Naarmate de maatregelen concreter worden en verder aan de “red tape” gewerkt wordt, kan er worden overgestapt naar een overwogen positie.
Economische groei moet beurs ondersteunen
Het pond zet zijn remonte verder dankzij goede economische cijfers, met een groei in de privésector die in augustus beter scoorde (de snelste groei van de afgelopen vier maanden). Ook de Oeso schreef onlangs dat het Verenigd Koninkrijk een van de beste groeiers wordt onder de grootste economieën.
De Bank of England blijft voorlopig terughoudend wat betreft renteverlagingen (de diensteninflatie blijft te hoog) en kan roet in het eten gooien. Zolang die onzekerheid heerst, kan dit de beurs in haar opwaartse traject belemmeren.
De Europese industrie lijdt vandaag: bedrijven sturen winstwaarschuwingen uit. De vraag is of we niet op een kantelpunt zijn gekomen waarbij cyclische aandelen een herstel inzetten. Bedrijven in de mijnbouw kunnen hiervan profiteren. Ook het feit dat China haar economie vandaag meer ondersteunt, is een welkome hulp. De diversificatie in farmaceutische bedrijven is een extra troef mocht de zachte landing iets minder zacht zijn dan verwacht. Tot slot blijft het wachten op regeringsmaatregelen die in meer of mindere mate de lokale bedrijven kunnen ondersteunen, die vandaag al profiteren van de zeer lage werkloosheid.
Kortom, zowel de FTSE100 als de FTSE250 zijn goede bouwstenen in een gediversifieerde portefeuille. Ik blijf licht overwogen.
Jan Vergote is onafhankelijk financieel consultant en analist.