Het jaar 2025 was een beursjaar vol verrassingen. Tijd om kort terug te blikken op ingenomen posities en een update voor 2026 naar voor te schuiven.
1. De Verenigde Staten
In het begin van het jaar pleitte ik voor voorzichtigheid wat betreft de VS. Ik was daarin niet alleen: volgens Bank of America daalde de allocatie in de regio gemiddeld onder de beheerders tot 40 procent. Zelf behield ik een onderwogen positie gedurende 2025.
De S&P500 steeg met 16 procent (d.d. 17/12). Voor de technologiesector (+20 procent) bleef ik ook onderwogen. De kracht van de AI-hype heb ik onderschat. Mijn ervaring in de jaren 1990 tot 2002 speelde me zeker parten (internethype). Maar bij omrekening naar euro wordt het resultaat heel wat minder: de dollar verloor 12,5 procent aan waarde tegenover de euro (van 1,04 dollar voor 1 euro naar 1,17 dollar voor 1 euro). Hierdoor is heel wat winst in muntrook opgegaan.
Vandaag behoud ik mijn onderwogen positie. In mijn vorige column kon u enkele redenen vinden voor mijn onderweging. Het waren voornamelijk economische argumenten gelinkt aan de Amerikaanse groei.
Ik geef nog enkele bijkomende argumenten die tot nadenken stemmen. Het betreft de technologiesector. Die maakt 35 procent uit van de MSCI US, waarbij de top 10 voor bijna 40 procent telt (met Nvidia en Apple als koplopers, ze maakten bijna de helft uit van het resultaat van de S&P500). De rol van retailbeleggers is nog nooit zo groot geweest. Hun ‘buy the dip’ houding draagt bij tot deze resultaten. De opties met enorme hefboomeffecten nemen steeds grotere porties aan. De cashinvesteringen in AI geraken uitgeput en de rentabiliteitsvooruitzichten van studiebureaus gaan alle kanten uit.
Vandaag blijft de groei op post en is er liquiditeitsondersteuning. De euforie kan dus nog enkele maanden aanhouden. Ik blijf onderwogen. Eén omvallend blokje kan genoeg zijn om abrupt een einde te maken aan de hype. En dan spreek ik nog niet over een mogelijke verdere daling van de dollar, wat het resultaat eind 2026 kan verminderen.
2. Europa
Begin 2025 was Europa voor mij the place to be en ik bleef gans 2025 overwogen. Ondanks de vele perikelen in onze regio, werd toch een resultaat van bijna 14 procent neergezet voor de Eurostoxx 600. Ik behoud mijn overwogen positie. De argumenten blijven grotendeels dezelfde. Ik zet ze nog even op een rijtje.
Duitsland klimt uit het dal: de consument krijgt opnieuw vertrouwen, de woningbouw herneemt vaart en de arbeidsmarkt stabiliseert na de terugval. Zijn investeringen in infrastructuur komen eraan en geven een extra boost.
De monetaire politiek in de eurozone moet ook een steuntje kunnen geven: de consensus verwacht een stabiele kortetermijnrente maar sommige analisten gaan uit van 1, zelfs 2 rentedalingen door de ECB (wat de kredietverlening extra moet ondersteunen).
Mocht er een einde komen aan de oorlog in Oekraïne – ik blijf zeer sceptisch – dan zal dit een extra groei-impuls geven. Niet alleen omwille van de heropbouw, maar nog meer door de impact op het consumentenvertrouwen en afgeleide prijseffecten op goederen en diensten.
De waardering blijft aantrekkelijk (ondanks het feit dat de stijging van de koersen grotendeels door een rerating kwam). De koers op verwachte winst bedraagt voor de eurozone 14,2 of in vergelijking met de VS een korting van bijna 40 procent waarbij er bij ons absoluut geen concentratierisico is (wat in de jaren 2000 wel het geval was).
In vorige columns verwees ik al naar de geldstromen vanuit de EU-fondsen, de Europese rapporten van de Italiaanse ex-premiers Draghi en Letta, die traag hun weg zoeken in de praktijk. De marktintegratie in Europa blijft onze achillespees. Zo viel het me recent op dat een klein land als Luxemburg zich ostentatief opwerkt tegen de eenmaking van de financiële markt. En zo zijn er jammer genoeg veel individuele voorbeelden te noemen binnen Europa.
3. De groeilanden, in het bijzonder China
Begin maart schreef ik ‘China, waar sommige convicties voor het rapen liggen’. Ik sprak over technologie, consumptie en groene energie. Ik blijf deze stelling ondersteunen. De MSCI China steeg met 14 procent en de technologiesector (waarin ik ook overwogen was) gelukkig met 24 procent.
De consumptie blijft jammer genoeg ontgoochelen: de ondersteuning blijft vandaag nog stiefmoederlijk. Er wordt nog steeds zeer veel geld gepompt in de industrie, wat blijft wegen op de rentabiliteit van de bedrijven. Ook de productiviteit blijft hierdoor ondermaats, wat niet groeibevorderend is.
Toch blijf ik overwogen in China op deze drie componenten. De president en zijn omgeving worden zich meer en meer bewust dat een omslag richting consumptie noodzakelijk is. In het laatste vijfjarenplan stelde Beijing expliciet dat het de bedoeling is een belangrijke stijging van de huishoudconsumptie te bereiken (als percentage van het bnp). En men wil gelukkig af van de massaproductie ten koste van de rentabiliteit. Het woord involution (overmatige concurrentie of race to the bottom) werd in Chinese commentaren veelvuldig gebruikt.
Ook voor de groeilanden in het algemeen blijf ik overwogen. Na een onderweging voor India word ik opnieuw iets positiever en ga naar licht overwegen. Dat heeft te maken met de wil van president Modi om tegen 2047 de status van ontwikkeld land te bekomen, onder meer door een ondersteuning van de industrie en dienstensector. De buitenlandse venture capital investeringen door het buitenland zullen meer en meer gevolgd worden door binnenlandse investeerders en zo de groei mee ondersteunen.
Het komende jaar moet ook Latijns-Amerika zijn steentje kunnen bijdragen tot goede groeilandresultaten.
4. Japan en het Verenigd Koninkrijk
Voor beide landen behoud ik mijn overweging. De argumenten zijn de bedrijfshervormingen in Japan en voor het VK een potentiële versoepeling van het monetaire beleid.
Tot slot
Het jaar 2026 zal wellicht opnieuw een jaar worden met veel volatiliteit. Wat men ook beweert, de Amerikaanse beurs is duur, de concentratie is er groot en een vallende dominosteen kan de volledige markt onderuit halen. Geografische spreiding in kwaliteitsaandelen is een must. Bedrijven met een stabiele winstgroei, die zeer liquide zijn, een aantrekkelijke vrije kasstroomopbrengst hebben en aan een redelijke koers op verwachte winst noteren, verdienen de voorkeur. Alvast op naar mooie beursresultaten.
Jan Vergote is onafhankelijk financieel consultant en analist.