De regelgeving rond het Europese sustainable finance pakket lijkt even in een wat rustiger vaarwater te zijn gekomen. Desondanks blijft het onderwerp van transitiefinanciering en transitiebeleggen relevant, vooral nu er behoefte is aan een duidelijke kaders en definities.
Het concept van transitiefinanciering en transitiebeleggen kan worden omschreven als de financiering van of beleggen in projecten en economische activiteiten die de overgang naar een duurzamere economie ondersteunen. Dit is ook het voornaamste doel van het Europese sustainable finance pakket dat in 2018 is gelanceerd. Het gaat om het financieren en investeren in sectoren die overstappen naar lagere koolstofemissies, verhoogde energie-efficiëntie en verbeterde klimaat- en milieuresultaten. Of kort gezegd, die werken aan het behalen van de klimaatdoelen van het Verdrag van Parijs.
De Europese taxonomie, het classificatiesysteem voor economische duurzame activiteiten zoals uiteengezet in de Europese Taxonomieverordening, speelt een sleutelrol bij het bevorderen van transitiefinanciering. Toch biedt het huidig kader, anders dan beleggingen die voldoen aan de Europese taxonomie en duurzame beleggingen in de zin van de Sustainable Finance Regulation (SFDR), geen eenduidige definitie voor transitiebeleggingen.
Kaders voor transitiebeleggen
De Europese Commissie maakt bij de uitleg van investeren in transitie een onderscheid tussen de financiering van of beleggen in ondernemingen die al duurzaam zijn, en ondernemingen die op termijn aan bepaalde duurzame prestatieniveaus voldoen. Bij de laatste categorie spreek je van ondernemingen die in transitie zijn.
In haar aanbevelingen van 27 juni 2023 omschreef de Europese Commissie wat zij verstaat onder ‘transitie’ dan wel ‘transitiefinanciering’. In deze omschrijvingen werd aangeknoopt bij onder andere beleggingen die de EU klimaat, transitie- en EU Parijs benchmarks volgen, activiteiten die overeenstemmen met de taxonomie en beleggingen in ondernemingen die een geloofwaardig actieplan hebben om de doelstellingen van het Verdrag van Parijs te halen.
Deze aanbevelingen waren bedoeld de financiële sector handvatten te bieden hoe om te gaan met transitiefinanciering. Het zijn echter geen wettelijke definities. Ook de SFDR verwijst in de informatietemplates naar transitie-activiteiten en biedt een omschrijving. Maar ook binnen het SFDR raamwerk spelen transitiebeleggingen niet een centrale rol en zijn zij niet echt wettelijk gedefinieerd.
De rol van toezichthouders
De Autoriteit Financiële Markten (AFM) heeft het gebrek aan duidelijkheid rondom transitiebeleggen ook opgemerkt. In haar positiepaper van november 2023 pleit ze voor een specifiek label voor transitiebeleggingen, inclusief vereisten waaraan deze producten moeten voldoen. Ook de Europese Autoriteit voor Effecten en Markten (Esma) haakt in haar ‘Richtsnoeren over fondsnamen waarin ESG-termen of duurzaamheidsgerelateerde termen worden gebruikt’ van 21 augustus jl. hierbij aan.
Esma schrijft voor dat als je – als beheerder van een beleggingsfonds – transitiegerelateerde termen in je fondsbenaming hanteert, je moet voldoen aan bepaalde criteria. Zo moet minstens 80 procent van de beleggingen in het fonds in lijn zijn met de beoogde duurzame, bindende beleggingsstrategie en mag het fonds niet beleggen in ondernemingen die bijvoorbeeld betrokken zijn bij activiteiten die verband houden met controversiële wapens en de teelt en productie van tabak. Hiermee lijkt Esma, ondanks het ontbreken van een wettelijke definitie, een transitiebelegging verder in te vullen.
Niettemin pleit Esma voor een wettelijke definitie van transitiebeleggen. Dat blijkt uit haar opinie Sustainable investments: Facilitating the investor journey – A holistic vision for the long term, gepubliceerd op 24 juli jl. Een wettelijke definitie in het raamwerk biedt juridische zekerheid en ondersteunt de ontwikkeling van transitiegerelateerde producten, aldus Esma.
Hoe verder?
De roep om nadere invulling en positionering van transitiebeleggen is terecht. Beleggen in transitie wordt vaak gezien als juist de drijvende kracht naar een duurzamere samenleving. Zij verdient dus een veel duidelijkere en prominente plek in het huidige regelgevend kader.
Wel ontbreekt een wezenlijk element in de door AFM en Esma geschetste criteria. De kern van een onderneming in transitie is dat de betreffende onderneming nog niet duurzaam is, maar wel steeds duurzamer gaat worden. Een belangrijke element in de definitie zou moeten zijn dat transitiebeleggingen voortdurende vooruitgang moeten laten zien. Dit kan worden bijgehouden aan de hand van vooraf gedefinieerde kpi’s, aangezien een transitie zonder meetbare vooruitgang in wezen geen echte transitie is.
Randy Pattiselanno is Legal & Regulatory Consultant bij de Projective Group.