10_1.jpg

Sinds de publicatie van de Europese Commissie (EC) op 24 mei, houdt de Retail Investment Strategy (RIS) de gemoederen bezig.

Er komt geen algeheel Europees provisieverbod zoals de EC eerder suggeereerde, maar wel een uitbreiding van het verbod naar execution only. In plaats daarvan heeft de EC een voorstel gedaan voor inbedding van het value voor money-concept in de Markets in Financial Instruments Directive (MiFID). Onderdeel van dit voorstel is benchmarking. Dit wordt door de markt ontvangen als ‘keiharde’ prijsregulering. 

De EC heeft het value for money-concept onder andere uitgewerkt in de aangescherpte  MiFID-productgovernanceregels. In essentie stelt de EC voor dat financiële marktpartijen, waaronder fondsbeheerders die beleggingsdiensten aanbieden, kosten en lasten moeten meenemen in het productontwikkelingsproces. Dit is niets nieuws, want dit geldt nu ook al. 

Wat wel nieuw is dat beleggingsondernemingen de kosten van het financieel product en de kosten van de beleggingsdienst moeten afzetten tegen een publieke benchmark. Deze benchmark wordt opgesteld en onderhouden door de European Securities and Markets Authority (ESMA). Marktpartijen moeten hiervoor data aanleveren over de kosten van hun producten en beleggingsdiensten. Bovendien wordt benchmarking op zich al toegepast in de praktijk. Marktpartijen vergelijken kosten in haar productontwikkelingsproces met kosten van vergelijkbare andere producten van haar concurrenten. So far so good. 

Toetsing toezichthouder van kosten  

Nieuw in de voorgestelde MiFID-productgovernanceregels – die ook gespiegeld worden in de Undertakings for Collective Investment in Transferable Securities (UCITS)-richtlijn en de Alternative Investment Fund Managers Directive (AIFMD) – is dat een financiële marktpartij de kosten die afwijken van de benchmark moet rechtvaardigen. Zijn er geen rechtvaardigingen hiervoor, dan mag de financiële marktpartij het product niet aanbieden of verkopen. Hier zit vermoedelijk de angel.

Maar wanneer is rechtvaardiging van afwijking van de kosten goed genoeg? En hoe werkt dit in de praktijk? Uiteindelijk lijkt het erop dat de toezichthouder achteraf zou kunnen bepalen dat je een product tegen te hoge kosten hebt verkocht en dat je het beleggingsproduct eventueel gecombineerd met de beleggingsdienst ten onrechte hebt verkocht. Daarin zit denk ik feitelijk het prijsreguleringsmechnisme, ook al heeft de EC naar verluid dit mechanisme niet zo bedoeld. Dit brengt onzekerheid met zich mee voor zowel de financiële marktpartij als uiteindelijk ook de retailbelegger. Prijsregulering door de wetgever voor financiële producten en diensten zou ook een ongewenst precent scheppen. Overigens ziet het voorstel van de EC ook op benchmarking van performance gezamenlijk met de kosten. Dat laatste element kan daarnaast ook de werking van performanceregulering hebben.

Publieke benchmarking?

De vraag rijst of het element van de benchmarking in het voorstel zelf een goed of slecht idee is. Er is misschien niet zoveel tegen benchmarking, zonder het correctiemechnisme dat toegepast kan worden door de toezichthouder. Op dit moment is het in theorie al mogelijk voor een commerciële partij om een benchmark op te stellen aan de hand van gegevens over kosten van financiële producten en beleggingsdiensten. Als de ESMA deze benchmark gaat opstellen en onderhouden houdt dit in dat de toezichthouder verantwoordelijk is voor de benchmarks, vooral voor de classificatie van financiële producten en diensten die je in een bepaalde benchmark stopt. Dit moet een zorgvuldig proces worden en de markt moet daar zeker nauw bij betrokken worden. 

Toegegeven; benchmarking van kosten heeft veel voeten in de aarde. Toch zijn er misschien twee voordelen te benoemen. Ten eerste kan de benchmarking ook worden gebruikt als aanvullende transparantie naar de retailbelegger. Het kan van toegevoegde waarde zijn voor deze belegger dat in de (verplichte) informatie over een financieel product of dienst wordt opgenomen of de kosten zich beneden, op of boven de benchmark begeeft. Let wel, de voorgestelde benchmarking door de EC is op dit moment overigens alleen bedoeld voor interne doeleinden, dus niet als transparantiemiddel.

Ten tweede kan de benchmarking en met name de classificatie door de toezichthouders dan wel de ESMA gebruikt worden voor productclusteringsdoeleinden in het productgovernanceproces. Financiële marktpartijen kunnen nu al gebruik maken van clustering van financiële producten bedoeld om een gemeenschappelijke doelgroep te bepalen. De wijze waarop de ESMA uiteindelijk de classificatie van producten gaat vormgeven voor kostendoeleinden kan ook mogelijk gebruikt worden door financiële marktpartijen om clustering van financiële producten meer consistent en meer uniform vorm te geven. Twee voordelen die niet door de EC zijn bedoeld, maar juist de retailbelegger én de financiële marktpartij ten goede kan komen.    

Randy Pattiselanno is Manager Strategy & Regulatory Affairs bij de Dutch Fund & Asset Management Association (Dufas). 

Author(s)
Categories
Tags
Target Audiences
Access
Public
Article type
Column
FD Article
No