Er is de afgelopen jaren een flinke hoeveelheid duurzaamheidsregelgeving uitgestort over het bedrijfsleven – en met name de financiële sector. Het Sustainable Finance Pakket, in 2018 door de Europese Commissie gelanceerd, is langzamerhand aan het landen, hoewel een aantal belangrijke wetgevingstrajecten nog tot volle wasdom moeten komen. Toch is het ministerie van Financiën aan het verkennen of er nieuwe maatregelen nodig zijn, mogelijk op nationaal niveau, om de energietransitie te versnellen. Een goed idee?
Europese regelgeving: waar staan we nu?
De Europese Commisie (EC) heeft het Sustainable Finance Pakket inmiddels verder uitgerold. Daarbij zijn de drie pijlers van dit pakket zo goed als voltooid. De eerste is een gemeenschappelijke taal voor duurzame beleggingen (de Europese taxonomie). De tweede is een informatieraamwerk, opgelegd aan zowel financiële ondernemingen als niet-financiële ondernemingen, met het doel beleggers in staat te stellen duurzame beleggingskeuzes te kunnen maken. Denk daarbij aan de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) en de Sustainable Finance Disclosure Regulation (SFDR). De derde pijler is een toolbox voor ondernemingen, financiële marktpartijen en adviseurs om duurzame beleggingsoplossingen te ontwikkelen, zoals klimaatbenchmarks.
Naar verwachting worden de laatste belangrijke stukken wetgeving – de Corporate Sustainability Due Diligence Directive (CSDDD) en de ESG Ratings Regulation – dit jaar nog in het Brusselse wetgevingstraject afgerond. Hiermee lijkt het gehele, door de EC beoogde Europese raamwerk voor duurzame financiering, nagenoeg te zijn uitgerold. De vraag rijst natuurlijk of dit allemaal voldoende is.
Aanpassen tijdens de rit?
Terwijl veel van de Europese duurzaamheidswetgeving nog maar net is uitgerold, is de Europese wetgever alweer aan de slag met een herziening van deze wetgeving. Dat is niet vreemd, omdat al deze nieuwe wetgeving zeker niet vrij is van kinderziektes. Belangrijk voorbeeld is de SFDR. De EC heeft vorig jaar de markt geconsulteerd over mogelijke structurele wijzigingen van dit raamwerk, omdat ze - maar ook toezichthouders – begrijpen dat het verre van perfect is. Zo is er veel discussie en onvrede over het gehanteerde classificatiesysteem van de SFDR, het onderscheid tussen artikel 6 (grijs), artikel 8 (lichtgroen) en artikel 9 (donkergroen) producten in het bijzonder. Daarnaast zijn de Europese toezichthouders al gestart met het herzien van de gedetailleerde regelgeving gebaseerd op de SFDR, zogenaamde level 2-regelgeving.
Wetgevers en toezichthouders zitten niet stil na het uitrollen van regelgeving. Dat is enerzijds goed; de financiële sector is namelijk gebaat met goede regelgeving. Anderzijds roept het onzekerheid en frustraties op als net door de sector geïmplementeerde regelgeving weer op de schop gaat. In dat opzicht lijkt het onverstandig om de regels al tijdens de rit aan te passen, zeker wanneer de effectiveit van bepaalde regels of het gebrek daaraan nog niet is bewezen.
Pauzeknop?
Toch blijft het belangrijk om de druk te houden op goede en effectieve duurzaamheidsregelgeving. Dat lijkt ook de gedachte van het ministerie van Financiën. In haar consultatie, die halverwege december werd gepubliceerd, onderzoekt zij of er andere wettelijke of alternatieve maatregelen te bedenken zijn om de bijdrage van de financiële sector aan de klimaattransitie te versterken. Geïnspireerd door en voortbordurend op de voortgangsrapportages van de sector onder het klimaatcommitment voor de financiële sector uit 2019. Daarbij onderkent het ministerie wel uitdrukkelijk de vele Europese duurzaamheidsregelgeving. Zij realiseert zich dat indien de Nederlandse wetgever verder gaat dan Europese regelgeving er niet langer sprake is van een gelijkspeelveld voor instellingen die in Nederland actief zijn.
Het is zonder meer indrukwekkend wat in de afgelopen vijf jaar is gebeurd op het gebied van (Europese) duurzaamheidsregelgeving. Er is veel bereikt. Natuurlijk zal het nodig zijn bestaande regels aan te passen of nieuw te introduceren. De verkenning van het ministerie is niet vreemd. Toch zou zowel de Europese als de nationale wetgever er goed aan doen pas op de plaats te maken. Het is niet erg even op de pauzeknop te drukken en de bestaande regelgeving eerst goed te laten uitkristalliseren. Dat geeft de (financiële) sector ruimte en tijd de veelheid aan regelgeving te absorberen en zich weer te focussen op het leveren van resultaten in plaats van het implementeren van nieuwe regelgeving. Tegelijkertijd geeft dit ook wetgevers de tijd te inventariseren welke aanpassingen er op langere termijn nodig zijn om het duurzaamheidsraamwerk naar een volgende fase te brengen. Geduld is een schone zaak; Rome is tenslotte ook niet in één dag gebouwd.
Randy Pattiselanno is Manager Strategy & Regulatory Affairs bij Dufas (Dutch Fund & Asset Management Association).