Roelof Salomons, Kempen Capital Management
i-SgP49Jv.jpg

Lage rentes en de ‘noodzaak’ om meer dan de inflatie en box 3-heffing te behalen, dwingt beleggingsadviseurs en private bankers om voor hun klanten de grens op te zoeken en meer risico te nemen op zoek naar de heilige graal.

Als ik aan mijn studenten uitleg waarom mensen beleggen, ga ik terug naar de basis. In de economische theorie heeft iemand de keuze tussen:

1) consumeren in het hier en nu of; 

2) beleggen, met de hoop (verwachting) om meer te kunnen consumeren in de toekomst.

De vergoeding voor het uitstellen van consumptie is rente. Hoe risicovoller de belegging, hoe hoger de vergoeding moet zijn om je te overtuigen te gaan beleggen. Het kan immers verkeerd aflopen. Simpele theorie toch?

Sparen is voor sukkels 

De praktijk is echter weerbarstiger. Als u ooit een beleggingsrekening hebt geopend, kent u de vragen die u worden gesteld als u wilt gaan beleggen. Wat is uw doel? Wat is uw horizon? En wat is uw risicobereidheid? Vervolgens krijgt u een sticker opgeplakt: ‘defensief’, ‘neutraal’ of ‘offensief’. Er wordt u verteld dat obligaties veilig zijn en aandelen risicovol. De defensieve mix zit vol met staatsobligaties en aanverwante produkten. De offensieve mix bestaat voor een groot deel uit aandelen. Dat heeft heel lang goed gewerkt, maar is totaal achterhaald. 

De rente staat al jaren op nul. Sparen is voor sukkels. Zogenaamd veilige beleggingen zijn geen risicovrij rendement meer. Staatsobligaties leveren niet eens voldoende op om de inflatie bij te houden. Als je ze niet aan zou moeten houden als buffer, zou je er niet in willen beleggen. Beperkte opwaarts potentieel en veel neerwaarts risico. Het is geen risicovrij rnedement, het is rendementsvrij risico. 

Tot slot negeert het eerdere theoretische verhaal de rol van belastingen. In Nederland leven we al jaren in een fantasiewereld. De belastingdienst nam tot een aantal jaren terug nog aan dat iedereen makkelijk 4 procent beleggingsrendement kon halen over zijn vermogen. Dat werd met 30 procent belast. Met de laatste herziening wordt er een verschil gemaakt tussen sparen (0,1 procent) en beleggen (5,3 procent). Met de aanname dat je meer belegt als je meer vermogen hebt. 

De bloemetjes aan de rand van het ravijn

U ziet de uitdaging vast al? Als ik in beleggingscommissie een verwacht rendement van 5 procent langs zie komen, dan leggen we de vinger meteen op de zere plek. De enige manier om een (verwacht) rendement te maken - dat ook na belasting hoger is dan inflatie - is om veel, héél veel  risico te nemen. Om de theorie nog even terug te halen: om in de toekomst koopkracht op peil te houden en meer te kunnen consumeren, moet je dus echt op zoek naar de bloemetjes aan de rand van het diepe ravijn. 

Daar sta je dan als adviseur bij een financiële dienstverlener. Heb je met je goede gedrag netjes het intakegesprek gevoerd. En uitgelegd dat beleggingen fluctueren en dat een lange horizon helpt. De beleggingsmixen gepresenteerd die bij het risicoprofiel passen. En dan? Er is continu druk om de klant toch maar een iets hoger rendement voor te spiegelen. Wat niet gaat, zonder meer risico te nemen.

Voor de druk verder opgevoerd wordt op beleggers (actiever omgaan met de portefeuille, andere beleggingscategorieën kiezen), en de risicomanagers in de stress schieten, moeten we ons afvragen of we aldoor richting dat diepe ravijn willen. Kortom: het is tijd voor een nieuwe discussie over de verhouding tussen risico en rendement. Met realistische verwachtingen. Laten we eens kijken hoe.  

Traditionele portefeuille is uitgewerkt

Een traditionele neutrale portefeuille - met 50 procent in aandelen en 50 procent in staatsobligaties - komt bij mij niet verder dan een verwacht reëel rendement van twee à drie procent. Dit feit accepteren zou het basisscenario moeten zijn in contact met klanten. Verwachte rendementen zijn momenteel gewoon laag. In een defensief profiel zullen ze, met oplopende rentes en de grote bulk staatsobligaties, zelfs negatief worden.

Een offensief profiel zal het beter doen, maar nog steeds teleurstellend zijn gezien de hoeveelheid risico die je dan loopt. Voor meer rendement is het aantal oplossingen beperkt. Daarbij zijn ze voorzien van extra risico’s. De cruciale vraag is wie de risico’s gaat dragen. Ik zie grofweg drie richtingen. In alle onderstaande gevallen volgt overigens een klantgesprek. Liefst vooraf.

1) Veel institutionele beleggers hebben hun heil gezocht in alternatieve beleggingen en private markten. Daarmee kan extra rendement toegevoegd worden en/of risico gereduceerd worden. Banken voelen de druk om dat ook in hun beleggingsprofielen te doen. Ik ben sceptisch. De hogere kosten en complexiteit zijn nog uit te leggen. Maar veel alternatieve categorieën zijn niets anders dan een bundel risicopremies die verschillend samengesteld is, minder liquide is, en/of anders gefinancierd is. Professionele beleggers valt dat nog wel uit te leggen. Ik zou dat risico bij de bank willen laten en niet bij een individuele belegger. 

2) De tweede methode is om meer schulden aan te gaan en zo een hefboom te creëren. Een van de grootste Amerikaanse pensioenfondsen doet dit. Omdat ze wil vasthouden aan de zeven procent rendementsdoelstelling hebben ze meer van hun kapitaal belegd in alternatieve categorieën en daar nog eens een hefboom op gezet. Met als groot nadeel dat die ook de verkeerde kant op kan gaan. Voor het geval u het gemist had. De chief investment officer die dit bedacht had bij het pensioenfonds was binnen twee jaar vertrokken. 

3) De derde en laatste methode is meer actief risico binnen een portefeuille. Binnen het vastrentende deel meer of minder rente risico om van bewegingen in de rente te profiteren. Binnen de aandelen meer selectie. Niet lafjes de index volgen, maar echt uitgesproken posities innemen. U verwacht het wellicht niet van een academicus, maar daar ben ik in principe niet op tegen. Maar dan moet u wel uw huiswerk goed (laten) doen. En zelfs dan kan het tegen zitten.

Er is echt geen heilige graal

Velen hebben er al naar gezocht, maar er is echt geen heilige graal. Ofwel: de futureproof portefeuille bestaat niet. Dat is het echte gesprek dat een bank met zijn klant moet voeren.  

Roelof Salomons is hoogleraar Beleggingstheorie en vermogensbeheer aan de Rijksuniversiteit Groningen en strategisch adviseur bij Mercer.

Salomons neemt als expert deel aan het Fondsevent op maandag 28 september als er gediscussieerd wordt over beleggen in het post-corona tijdperk. Andere deelnemers zijn Willemijn Verdegaal, Han Dieperink en Han de Jong.

Bekijk hier de slotdiscussie met de banken tijdens het Fondsevent

Author(s)
Categories
Access
Limited
Article type
Column
FD Article
No