
De S&P500, een belangrijke graadmeter voor de Amerikaanse aandelenmarkt, heeft in zijn lange geschiedenis talrijke correcties doorgemaakt. Hoewel ze een normaal onderdeel zijn van beleggen, kan het begrijpen van de oorzaken achter deze bewegingen waardevolle inzichten bieden voor beleggers.
Een correctie wordt doorgaans gedefinieerd als een daling van minstens 10 procent vanaf recente pieken. Sinds 1964 heeft de S&P500 27 zulke correcties doorgemaakt.
Katalysator 1: stijgende rente
De belangrijkste katalysator bij die dalingen was een stijging van de rente, zowel de kortetermijn- als de langetermijnrente.
Tijdens de recessie van 1980-1982 bereikte de inflatie dubbele cijfers. Dit leidde tot drastische renteverhogingen door de Federal Reserve, die een correctie (lees: crash) veroorzaakte van meer dan 25 procent.
Nog niet zo lang geleden, in 2022, leidde de snelle stijging van de inflatie als gevolg van de coronacrisis en de daaropvolgende renteverhogingen door de Fed tot een daling van meer dan 20 procent in de S&P500.
Dergelijke correcties veroorzaakt door snelle en grote rentestijgingen komen wel minder frequent voor sinds de financiële crisis van 2008. Dit komt uiteraard door het jarenlange nulrentebeleid van de centrale banken.
Alhoewel rentegedreven correcties het vaakst voorkomen, zijn deze meestal minder diep en korter.
In de huidige nieuwe wereldorde met structureel hogere inflatie en meer macro- en rentevolatiliteit, wordt de rente opnieuw een belangrijke katalysator voor frequentere correcties. Algemeen wordt een niveau van 4,5 procent voor de 10-jarige Amerikaanse overheidsobligatie gezien als een plafond waarboven aandelen het moeilijk krijgen.
Katalysator 2: jobverliezen door recessie
Werken loont, ook op de beurs. Recessies aangevuurd door aanzienlijke jobverliezen resulteren in diepe en langdurende beurscorrecties. Wanneer het bruto binnenlands product (bbp) plots daalt, krimpen de bedrijfswinsten en verliezen beleggers het vertrouwen.
Tijdens de oliecrisis in 1973 en 1974 verviervoudigden de olieprijzen en kromp het bbp met bijna 3 procent, wat leidde tot een daling van de S&P500 met meer dan 45 procent. In de grote financiële crisis daalde de Amerikaanse economie met meer dan 4 procent in het laatste kwartaal van 2008, waardoor de S&P500 met bijna 57 procent zakte vanaf zijn piek.
In dertigjarige periodes sinds het einde van de negentiende eeuw, stellen we wel vast dat er niet alleen minder recessies voorkomen, maar ook dat ze minder lang duren. De toenemende rol van de overheid en de centrale bank in onze mondiale economie zorgt er immers voor dat de vrije markt aan belang verliest. Met minder recessies als gevolg.
Katalysator 3: wereldwijde schokken van diverse aard
Dit varieert van geopolitieke spanningen en oorlogen, plots sterk stijgende energieprijzen, handelsoorlogen over speculatieve bubbels tot valuta- en schuldencrisissen.
De dreiging van een nucleaire oorlog als gevolg van de Cubaanse rakettencrisis in 1962 veroorzaakte een daling van 14 procent in de S&P500. De Golfoorlog in 1990, die de olieprijs met meer dan 30 procent de hoogte injoeg na de invasie van Koeweit, leidde tot een correctie van 19 procent.
Ook speculatieve zeepbellen hebben vaak geleid tot scherpe marktcorrecties wanneer deze barsten. De grootste was de dotcomcrisis begin 2000. De Nasdaq steeg met meer dan 400 procent tussen 1995 en het einde van de vorige eeuw, voordat de zeepbel barstte. De S&P500 verloor daaropvolgend meer dan 49 procent van zijn waarde.
De handelsoorlog tussen de VS en China in 2018 en 2019 leidde tot een correctie van 19 procent. De Brexit veroorzaakte dan weer een daling van 12 procent in de S&P500.
Valutacrisissen en zorgen over exploderende staatsschulden kunnen wereldwijde markten ook onder druk zetten. De Aziatische financiële crisis van 1997, veroorzaakt door de devaluatie van de Thaise baht, leidde tot wereldwijde correcties van meer dan 10 procent.
Iedereen herinnert zich ook nog de “PIIG’s” afkorting, symptomatisch voor de Europese schuldencrisis in 2010. Zorgen over de Griekse schuld en een uiteenvallen van de eurozone leidden tot een correctie van 16 procent.
Ten slotte kunnen bedrijfsschandalen en financiële instabiliteit de markten pijn doen. Denk maar aan het Enron- en WorldCom-schandaal begin deze eeuw en de flash crash van 2010, wat de S&P500 met meer dan 9 procent deed kelderen in enkele minuten tijd.
Wat kan een correctie in 2025 veroorzaken?
Laten we even de test doen.
Een start van de op een na belangrijkste katalysator, massale jobverliezen als gevolg van een economische recessie, is vrij onwaarschijnlijk, gezien de huidige krappe arbeidsmarkt en de nog altijd uitstekende winstvooruitzichten in de VS en Europa.
In de wereldwijde geopolitieke brandhaarden, met name Rusland en Oekraïne en het conflict tussen Israël en Hamas, lijken de pieken voorbij.
De rente dan? Momenteel zijn de meeste centrale banken de korte rente overal aan het verlagen vanuit piekniveaus, met uitzondering van Japan. Dit betekent zuurstof voor de economie en beurzen. Vanuit dit perspectief is er weinig te vrezen.
Toch zijn we er niet gerust op. De grootste dreiging zal volgens ons komen van de rentevoeten in de VS. Als blijkt dat de kansen toenemen op een renteverhoging door de Fed als gevolg van terug opflakkerende inflatie, zullen de obligatiemarkten anticiperen en de langetermijnrente omhoog sturen. Dan is het hek van de dam en kunnen de beurzen de correctie inzetten.
De vonk voor een stijging van de langetermijnrente richting 5 procent kan eveneens komen van een onvoorspelbare president Trump en zijn handels- en begrotingsbeleid. Momenteel hechten de markten er weinig belang aan, door precies die steeds veranderende retoriek. Maar dat kan vlug veranderen.
Zelfs al verlagen de ECB en andere centrale banken in de wereld de rente verder, toch zullen de wereldwijde beurzen last ondervinden van de markt in de VS. Tijdens correcties nemen correlaties tussen activaklassen immers toe en gaat alles naar beneden.
Opportuniteiten
Hoewel correcties zenuwslopend kunnen zijn, bieden ze evenwel unieke opportuniteiten voor langetermijnbeleggers om in te stappen.
Sinds 1950 zijn er slechts 36 correcties geweest van meer dan 10 procent in de S&P500. Met andere woorden, als de index terugvalt met dubbele cijfers, twijfel dan niet om posities op te bouwen.
Stephan Desplancke is oprichter van Toward Wealth Management, heeft vijftien jaar bij BlackRock gewerkt en is columnist bij Investment Officer.