Elke generatie heeft zijn marktlegendes. In de jaren zestig en zeventig waren het de Nifty Fifty, een selecte groep van “onverslaanbare” aandelen. De opkomst en ondergang van deze Nifty Fifty laat zien dat zelfs de meest robuuste bedrijven kwetsbaar zijn als de prijs die je betaalt te hoog is.
Een hogere toekomstige winstgroei dan de brede index, is meestal niet voldoende om de hoge waarderingen te verrechtvaardigen. De groeiverhalen van bedrijven als Tesla en Nvidia spreken tot de verbeelding. Maar hoe meer je voor een aandeel betaalt, hoe kleiner de kans dat je winst maakt als de groei afneemt.
De Nifty Fifty: een les uit het verleden
In de jaren zestig werden de Nifty Fifty aandelen beschouwd als het summum van beleggen. Dit waren vijftig grote en succesvolle bedrijven met sterke merken, leidende posities in hun sectoren, en een bewezen groeipad. Ze waren de definitie van niet-speculatieve “blue chips”. Beleggers geloofden toen dat deze aandelen, ongeacht de prijs, altijd meer waard zouden worden en dus nooit verkocht mochten worden.
Sommige Nifty Fifty aandelen hadden een koers-winstverhouding (K/W) van boven de 50, wat destijds extreem hoog was. Maar wie gaf daar om? Deze bedrijven waren “one-decision stocks”: je hoefde ze alleen maar te kopen en voor altijd vast te houden.
Toen kwam de jaren zeventig. Een combinatie van stijgende inflatie, economische stagnatie en dalend vertrouwen zorgde voor een dramatische daling. Deze Nifty Fifty aandelen verloren enorme waarde, sommige tot wel 90 procent. Een les die iedere belegger moet onthouden: zelfs de beste bedrijven zijn slechte beleggingen als je te veel betaalt.
Cijfers liegen niet
De tien grootste Amerikaanse marktkapitalisaties eind 1972 waren onder andere IBM, Eastman Kodak, General Electric, Xerox, Coca-Cola en Johnson & Johnson. Omdat veel van die bedrijven nu niet meer bestaan, werden overgenomen of gefusioneerd zijn, kan men enkel conclusies trekken voor de periode rond de Nifty Fifty, namelijk midden jaren zestig tot eind jaren zeventig.
In de vijf jaar tot en met 1972 boekten die Nifty Fifty bedrijven een jaarlijkse winstgroei van 22 procent, en zelfs 30 procent in topjaar 1972. Voor de gehele S&P500 was dit respectievelijk slechts 4 procent en 13 procent. Ook het rendement op het eigen vermogen (ROE) van die bedrijven was met 22 procent een stuk hoger dan de 14 procent voor de brede index. Hun aandelenkoersen stegen in die vijf jaar jaarlijks dan ook met 28 procent tegenover 6,7 procent voor de S&P500.
Gezien het fantastische track-record, was het dan ook logisch dat de koers-winstverhoudingen hoger lagen. Eind 1972 bedroeg de gemiddelde K/W van die bedrijven 43 versus 18 voor de index.
Toen kwam de recessie van 1973-1975, een periode van lage economische groei en een berenmarkt. De Amerikaanse sterindex verloor 14 procent in 1973 en 26 procent in 1974. Ook deze onoverwinnelijke bedrijven verloren 19 procent en 38 procent van hun waarde in die periode.
Zelfs na de recessie tijdens de tweede helft van de jaren zeventig bleven hun koersen achterop hinken. Het gemiddeld jaarlijks rendement tussen ‘73 en ‘78 bedroeg -4,4 procent tegenover 2,5 procent voor de S&P500. En de bedrijven met de hoogste K/W boekten nog lagere rendementen.
Parallellen met de huidige markt
De huidige Magnificent 7 bedrijven zijn de onbetwiste leiders van hun tijd. Ze domineren hun sectoren, genereren enorme winsten en blijven innoveren. Beleggers zien ze als onmisbaar.
Maar net zoals de Nifty Fifty worden deze bedrijven verhandeld tegen zeer hoge waarderingen. De hype rond nieuwe technologieën zoals kunstmatige intelligentie (AI) en elektrische voertuigen (EV) drijft de prijzen verder omhoog. Zijn deze bedrijven echt zoveel waard, of betalen beleggers nu voor de illusie van onoverwinnelijkheid?
Zelfs al is de reële winstgroei van de huidige BigTech bedrijven de komende jaren aanzienlijk hoger dan voor de brede index, toch is dit meestal niet voldoende om de hoge waarderingen te verrechtvaardigen.
Wat kan de toekomstige winstgroei van de huidige marktleiders negatief beïnvloeden, naast een sterke economische vertraging of recessie? Concurrentie van nieuwe spelers op de markt bijvoorbeeld of competitie onder elkaar door toenemende overlappende businesses. Ook antitrust en privacy maatregelen vanwege de overheden kunnen de ‘monopolistische’ verdienmodellen verstoren.
Drie cruciale lessen van de Nifty Fifty
Groei is belangrijk, waardering is cruciaal
De bedrijven in de Nifty Fifty waren ongetwijfeld van hoge kwaliteit. Veel zijn ook nu nog steeds sterke spelers. Maar beleggers die ze tegen piekwaarderingen kochten, zagen hun rendement kelderen omdat ze te veel betaalden. Hetzelfde risico geldt vandaag. Bedrijven als Tesla en Nvidia hebben indrukwekkende groeiverhalen, maar hoe meer je betaalt, hoe kleiner de kans dat je winst maakt als de groei afneemt. Zoek naar een balans tussen kwaliteit en een aanvaardbare prijs.
Innovatie inspireert, hype is gevaarlijk
In de jaren zeventig was Polaroid één van de meest innovatieve bedrijven in de Nifty Fifty. Hun instant camera’s waren baanbrekend, en beleggers zagen een gouden toekomst. Toch viel Polaroid ten prooi aan disruptie en slechte bedrijfskeuzes. Vandaag zien we een vergelijkbaar fenomeen met bedrijven actief in opkomende technologieën zoals AI en de metaverse. Niet elke speler zal de hype kunnen waarmaken. Kijk verder dan het verhaal en focus op cijfers. Zoek bedrijven met een solide businessmodel, niet alleen een goed marketingverhaal.
Spreiding is je redding
Eén van de grootste fouten in de Nifty Fifty periode was overconcentratie. Beleggers stopten een groot deel van hun geld in deze aandelen, overtuigd dat ze niet konden falen. Toen de zeepbel barstte, gingen portefeuilles mee naar beneden.
Veel beleggers hebben vandaag een groot deel van hun vermogen in een handvol Big Tech-aandelen, mede door de sterke concentratie in de populairste ETF’s. Dit verhoogt het risico als deze bedrijven hun groeiverwachtingen niet waarmaken. Spreid je beleggingen dus over sectoren, regio’s en activa om je portefeuille te beschermen.
Het voordeel van kwaliteit op de langetermijn
Niet alle Nifty Fifty-bedrijven waren verliezers. Bedrijven zoals Johnson & Johnson en Procter & Gamble bewezen dat sterke fundamentals en aanpassingsvermogen het verschil maken. Ze overleefden de neergang en leverden decennialang solide rendementen.
Vandaag geldt hetzelfde. Bedrijven met een duurzaam concurrentievoordeel, betrouwbare cashflow en een sterke bedrijfsvoering bieden vaak de beste kans op succes, zelfs in onzekere tijden. Focus ten slotte op realistische waarderingen, onderscheid echte innovatie van hype, en bouw een gediversifieerde portefeuille die bestand is tegen de grillen van de markt.
Stephan Desplancke is oprichter van Toward Wealth Management, heeft vijftien jaar bij Blackrock gewerkt en is columnist van Investment Officer.