Schramade
DA1_8183_0.jpg

Veel mensen smullen van schandalen. En die mensen konden de afgelopen maanden hun lol op met verschillende greenwashing schandalen. Zo werden de valse beloften van een vermogensbeheerder pijnlijk doorgeprikt; en illustreerden de cynische uitspraken van een bankier een stevige discrepantie tussen duurzaamheidscommunicatie en -overtuigingen.

De Pavlovreactie kon niet uitblijven: ‘zie je wel, ze menen het niet, ze zijn gewoon aan het greenwashen’ . Maar dat is te simpel en laat de discussie hangen in de vraag wie goed is en wie fout. Dat is onproductief en gevaarlijk.

Ook in het publieke debat heerst een ongezonde obsessie met puurheid – waarin het zo gek wordt dat zelfs in de gevallen waarin zeer duidelijk is wie de dader is en wie het slachtoffer, het slachtoffer wordt aangevallen op imperfecties.

Dat is irrationeel, want imperfecties en complexiteit horen bij het leven. Dat een stevig deel van de mensheid daar slecht mee omgaat, verklaart volgens de historica Anne Applebaum de opkomst van autoritaire politieke partijen. In in haar boek Twilight of Democracy, schetst ze hoe veel mensen, in hun hang naar puurheid en simpele verklaringen, vallen voor de autoritaire neigingen van politieke charlatans, die rücksichtslos de liberale democratie afbreken. Zoals Voltaire al zei: perfectie is de vijand van het goede.

Duurzaam investeren

Maar laat ik terugkeren naar duurzaam investeren. Uit de greenwashing schandalen trek ik een heel andere les dan de goed-fout dichotomie: greenwashende instellingen weten nauwelijks waar ze mee bezig zijn. Wat voor duurzaamheidsresultaten dienen ze te bereiken? Wat is goed genoeg? Hoe gaan ze daar komen? Daar moeten we zowel scherper als genuanceerder bovenop zitten.

Ook in investeringen hebben we te maken met imperfecties en complexiteit. Die kun je negeren door indices te kopen (doen alsof het simpel is) of omzeilen door alleen ultragroen te kopen (je beperken tot wat [bijna] perfect is).

Maar beide zijn geen structurele oplossing voor grote financiële instellingen die de hele economie en samenleving als speelveld hebben, zowel in exposures als qua verantwoordelijkheid. En ook incrementele verbeteringen en eindeloze discussies over standaarden gaan je niet helpen zolang je geen duidelijk doel hebt.

Het doel

Het doel lijkt me vanuit maatschappelijk oogpunt heel helder: landen, bedrijven en financiële instellingen dienen financieel gezond (F>0) te opereren binnen sociale (S>0) en planetaire (E>0) grenzen.

Daar zijn we nog lang niet: onze economie pleegt roofbouw op de planeet (E<0) en levert sociaal gezien minder goede resultaten dan in het recente verleden (S↓). En zolang de prikkels in het systeem grotendeels blind zijn voor sociale en ecologische kosten (externaliteiten), blijft dat ook zo.

Dan het goede nieuws: dit is langzaam aan het veranderen. Ontwikkelingen in technologie, gedrag en regulering zorgen langzaam maar zeker voor een internalisatieslag: economische actoren gaan de externaliteiten die ze veroorzaken steeds meer zelf voelen, zowel in negatieve zin (betalen voor vervuiling) als in positieve zin (beloond worden voor schone oplossingen).

Geloofwaardige transitiepaden kosten tijd

De tijdsdimensie is hierin cruciaal: veel activiteiten die nu nog sociaal of ecologisch waarde vernietigen, kunnen en moeten een transitie doormaken naar positieve waardecreatie of uitfaseren. Daar moeten ze tijd voor krijgen (nu E>0 verwachten is een onrealistische hang naar perfectie) maar ook niet teveel (met incrementalisme kom je er niet). Een lange termijn investeerder zet in op geloofwaardige transitiepaden naar waardecreatie in financieel, sociaal en ecologisch opzicht. Zo kan een pensioenfonds investeren in een oliemaatschappij (zeer negatieve E) en eisen dat die oliemaatschappij laat zien hoe E=>0 wordt bereikt.

Vervolgens kan dat pensioenfonds aan de deelnemers uitleggen waarom het er wel of niet voor gekozen heeft in de betreffende oliemaatschappij te investeren – en hoe dit past in het eigen waardecreatieprofiel. Want ook die financiële instelling zelf dient uit te komen op F>0, S>0 en E>0. Dat gaat niet vanzelf, maar vraagt om aanpassingen in rapportage (naast F ook E en S meten, in echte eenheden, niet ESG-scores), prikkels, governance, cultuur en strategie. Dat is een stevige uitdaging.

Zowel bedrijven als investeerders maken er nogal eens een wedstrijdje ‘kijk mij eens goede dingen doen’ van. Maar daar schieten we weinig mee op. Stuur liever op brede waarde (F>0, S>0 en E>0). Dat kost weliswaar tijd, maar ook voordat je daarvoor je systemen op orde hebt, kun je al veel doen: bepaal per situatie hoe brede waardecreatie eruitziet, wat daarvoor nodig is en oordeel over de mate waarin dat daadwerkelijk gedaan wordt. Wie dat open en eerlijk doet, hoeft zich over greenwashing geen zorgen te maken.

Willem Schramade is oprichter en eigenaar van Sustainable Finance Factory. Hij is auteur van het boek ‘Duurzaam kapitalisme’ en als onderzoeker verbonden aan de Erasmus Universiteit.

Author(s)
Categories
Target Audiences
Access
Limited
Article type
Column
FD Article
No