‘Sommigen vinden het misschien gewaagd, maar wij denken dat achtergestelde obligaties niet extra risico hoeven toe te voegen aan een beleggingsportefeuille met investment grade obligaties.’
Dat zegt fondsbeheerder Herbert Vroon van Optimix Vermogensbeheer in een gesprek met Fondsnieuws. Hij is onder meer verantwoordelijk voor het Friesland Bank EuroRente Fonds dat onlangs een Lipper Award ontving.
Vroon heeft in de afgelopen twee jaar een substantiële positie opgebouwd in achtergestelde obligaties. Eind april was 17 procent van het beheerde vermogen van ruim 68 miljoen euro in deze categorie belegd.
‘We beleggen alleen in achtergestelde obligaties van bedrijven waarvan we denken dat ze echt de laatsten zullen zijn die omvallen’, zegt Vroon. ‘Bovendien een positie neemt in principe nooit meer dan 1 procent van de portefeuille in zodat we deze indien nodig snel kunnen afbouwen.’
Verzekeraars
Bedrijven waarvan het Friesland Bank fonds achtergestelde obligaties houdt, zijn onder meer Achmea, Swiss Life, ASR, AXA en Aegon.
‘Er zitten veel verzekeraars bij, omdat we geloven dat deze financieel solide zijn en zodoende in staat zijn om hun verplichtingen na te komen.’ Ook heeft het fond achtergestelde obligaties van onder meer Henkel, RWE en Suez. Hoogcyclische of kapitaalintensieve bedrijven worden vermeden.
Volgens Vroon van Optimix, die het beheer over het Friesland Bank EuroRente Fonds begin 2009 over heeft genomen van Kempen Capital Management, is het kunnen beleggen in achtergestelde leningen één van de voordelen van een relatief klein fonds. ‘Voor ons is het wel interessant om kleine plukjes te kopen. Voor de echt grote fondsen zoals die van BlackRock is deze markt te klein.’
Naamswijziging
Het beursgenoteerde fonds, dat door de overname van Friesland Bank door Rabobank binnenkort waarschijnlijk van naam zal veranderen, belegt in investment grade staats- en bedrijfsobligaties. Het fonds kreeg de Lipper Award in de categorie obligaties die zijn uitgegeven in euro’s op basis van de performance en de volatiliteit over de afgelopen drie jaren.
Year-to-date staat het fonds op een plus van 2,4 procent. In de afgelopen drie jaar bedroeg het jaarrendement gemiddeld 6,8 procent na kosten, waarmee het de benchmark met ruim 1 procentpunt versloeg.
Rustige waardeontwikkeling
Het doel van het fonds is echter vooral een ‘rustige waardeontwikkeling’ onder alle omstandigheden. Als gevolg van de tot historisch lage niveaus gedaalde rente op staatsobligaties en de ingekomen spread op investment grade bedrijfsobligaties moeten beleggers echter niet verwachten dat het resultaat in de komende jaren kan worden herhaald.
‘Dat is kansloos’, zegt Vroon die de rentemarkt vergelijkt met een tube tandpasta die bijna volledig is uitgeknepen. Een percentage van tussen de 2 en 4 acht hij de eerstkomende jaren realistischer. ‘Dat maakt het als alternatief voor cash waarop je vrijwel niets meer krijgt nog altijd aantrekkelijk.’
Looptijd verkorten
Om zich te wapenen tegen een eventuele stijging van de rente heeft de fondsbeheerder een aantal maatregelen genomen. Ten eerste is de gemiddelde looptijd met 3,5 jaar een stuk lager vergeleken met de ruim 6 jaar van de referentie-index.
Daarnaast heeft hij de afgelopen maanden het aantal obligaties met een variabele rentecoupon (floating rate) stevig uitgebreid. ‘Als het rentesentiment afneemt, en ik durf niet te voorspellen of dat over drie maanden of over drie jaar zal gebeuren, dan verwacht ik dat daar als eerste veel vraag naar zal ontstaan.’
Het Friesland Bank EuroRente Fonds moet voor ten minste 50 procent in staatsobligaties beleggen, maar hoeft in tegenstelling tot de benchmark (die voor 75 procent uit de Merrill Lynch EMU Direct Governments AAA Rated Index en voor 25 procent uit de Merrill Lynch EMU Corporate Index bestaat) niet uitsluitend in triple-A staatsobligaties te beleggen.
Italië
Dit stelt Vroon in staat om ‘in de toekomst eventueel nog meer in floaters’ te beleggen. De enige echt grote aanbieder van dergelijke obligaties is namelijk Italië, dat een veel lagere rating krijgt van de verschillende kredietbeoordelaars. De totale exposure van het fonds naar Italië is momenteel 10 procent, maar het grootste deel heeft nu een vaste coupon.
Naar Spanje is de blootstelling van het fonds zo’n 6 procent. ‘Dit zijn bijna allemaal staatsobligaties met een looptijd van minder dan drie jaar waarvoor ECB-president Draghi zich onder voorwaarden garant heeft gesteld.’
Canadese obligaties
Ook hoeft het fonds niet uitsluitend in obligaties te beleggen die door de eurolanden zijn uitgegeven. Dat verklaart waarom het fonds voor 12 procent in door Canada uitgegeven euro-obligaties belegt.
‘Al in 2010 hebben we, nog lang voordat het land zijn triple A-status verspeelde, onze Franse posities verkocht ten faveure van Canadese obligaties’, zegt Vroon.
Het besluit werd ook gedreven door de vrees dat Duitsland en Nederland mogelijk zouden moeten gaan opdraven voor de malaise in Zuid-Europa. Die vrees is inmiddels afgenomen, maar in de tussentijd is de rente op Canadees staatspapier wel naar het niveau van Duitsland gedaald.