Het dividendrendement is vaak het eerste waar een dividendmanager naar kijkt bij een aandeel. Maar dat geldt niet voor Ludwig Palm, manager van Flossbach von Storch Dividend. Hij concentreert zich vooral op de vraag of een bedrijf in staat is op lange termijn zijn dividend te verhogen.
‘Voor ons is het niet zo belangrijk hoeveel een bedrijf aan dividend uitkeert’, zegt hij in een interview met Fondsnieuws. ‘Meer waarde hechten we aan dividendzekerheid en het stijgingspotentieel van het dividend. Een hoog dividend op een bepaald moment zegt me niet zoveel. Het gaat mij juist om de vraag hoe hoog het dividend over vijf of tien jaar zal zijn.’ Daarom kijkt Palm in eerste instantie vooral naar de winstvooruitzichten van een bedrijf, net als ‘gewone’ fondsmanagers eigenlijk. ‘Het gaat erom of een bedrijf in staat is vrije kasstroom te genereren en de winst te laten groeien. Dividend is slechts het resultaat daarvan. Ik negeer de hoogte van het dividend niet compleet, maar dividendzekerheid en stijgingspotentieel vind ik belangrijker.’
Palm hanteert dan ook geen ondergrens wat betreft dividendrendement. Elk bedrijf dat dividend uitkeert, komt in principe in aanmerking voor opname in het fonds. De portefeuille van het wereldwijde dividendfonds van Flossbach von Storch verschilt dan ook behoorlijk van die van een gemiddeld dividendfonds. Zo zullen er weinig dividendmanagers zijn die net als Palm beleggen in bedrijven met een dividendrendement van minder dan 1 procent, zoals ASML of Tencent. ‘Een bedrijf als ASML betaalt inderdaad relatief weinig dividend, maar dat is wel met 264 procent gestegen in de afgelopen vijf jaar. Bij Tencent is het dividend zelfs nog harder opgelopen, van 0,014 HKD in 2005 naar 1,2 HKD in 2020. Dat betekent dat het dividend nu hoger is dan de prijs die je destijds voor een heel aandeel betaalde.’ Dit voorbeeld illustreert dat Palm een stuk minder afhankelijk is van dividenduitkeringen dan de gemiddelde beheerder van een dividendfonds. Hij schat dat ongeveer 70 procent van de performance van zijn fonds over de afgelopen 8 jaar uit een stijging van de aandelenkoersen komt, en maar 30 procent uit betaalde dividenden.
Geen banken of auto’s
Logisch gevolg van de nadruk die Palm in zijn beleggingsfilosofie legt op de onderliggende winstgroei van bedrijven is dat zijn fonds grotendeels belegd is in de sectoren consumentengoederen, technologie en gezondheidszorg. Sectoren waarin dividendbeleggers traditioneel zijn overwogen, zoals banken en industriële bedrijven, ontbreken goeddeels. Ook in de grote automakers belegt Palm niet, wat uitzonderlijk is voor een Duitse belegger. ‘Veel dividendfondsen zitten haast automatisch in bedrijven die veel dividend betalen, maar dat doen wij dus niet.’
En die andere benadering heeft Palm’s fonds geen windeieren gelegd. Zo boekte de institutionele shareclass van Flossbach von Storch Dividend in 2020 een rendement van zo’n 6,5 procent , waar de meeste andere dividendfondsen in de min eindigden. Want die hoge dividendbetalers waar Palm niet of nauwelijks in belegt zijn juist de bedrijven die dit jaar het diepst in hun dividenden hebben moeten snijden als gevolg van de coronacrisis. Volgens onderzoek van Janus Henderson Investors daalden dividenduitkeringen in het derde kwartaal van 2020 met ruim 14 procent. In het tweede kwartaal was dit zelfs meer dan 18 procent. Veruit de meeste bedrijven in het Flossbach von Storch Dividend fonds verhoogden het afgelopen jaar hun dividenden juist.
Een belangrijke reden dat bepaalde aandelen zulke hoge dividendrendementen laten zien, is dat ze erg laag gewaardeerd zijn. ‘Een bedrijf met een goede kasstroom dat groeit moet wel hoog gewaardeerd zijn in dit beursklimaat waarbij de rente op obligaties op nul staat of zelfs daaronder.’ Is een bedrijf duur, dan is het dividendrendement in de regel niet zo hoog. ‘Is een bedrijf toch laaggewaardeerd, bijvoorbeeld op tien maal de winst, dan betekent dat haast automatisch dat het een onzekere toekomst tegemoet gaat.’ En dus dat het dividend onzeker is.
Tabak
In principe mijdt Palm dit soort bedrijven daarom. Maar ook hij maakt uitzonderingen. Zo staan er de tabaksproducenten Imperial Brands en British American Tobacco, toch niet bepaald toonbeelden van groeibedrijven, allebei in de top-10 van het fonds. Maar volgens Palm zijn de dividenden die deze bedrijven zo aantrekkelijk dat je ze wel moet kopen. ‘Ondanks de tegenwind die de tabakssector ondervindt, is ze nog steeds extreem winstgevend. De productie van sigaretten loopt al een tijdje terug, maar de omzet en winst niet.’ Palm beseft dat de tabaksindustrie in zijn huidige vorm niet het eeuwige leven heeft, maar volgens hem is dat al ruimschoots ingeprijsd. ‘Het dividend op bijvoorbeeld Imperial Brands is zo hoog dat het bedrijf nog maar zes jaar hoef te overleven om mijn investering eruit te krijgen.’
Hiernaast heeft Palm medio 2020 posities genomen in de olie- en gas sector om voor te sorteren op een cyclisch herstel van de economie. ‘Op alle gebieden zijn de waarderingen van de sector heel gunstig.’ Toch blijft deze recovery trade voor hem een hedge, benadrukt hij, voor het geval het economisch herstel voorspoediger verloopt dan verwacht waardoor grondstoffenprijzen stijgen en de rentes onder opwaartse druk komen te staan. ‘Eigenlijk is het natuurlijk waanzinnig moeilijk een case te maken voor olie en gas. Maar als aan het lange eind de rentes gaan oplopen, dan gaan groeibedrijven problemen krijgen met hun waarderingen.’