Ruim een jaar nadat NN IP de helft van haar emerging market debt (EMD) team zag vertrekken vanwege een conflict rond de te volgen ESG-strategie, is het team weer op volle sterkte. Het nieuwe hoofd van EMD Marcin Adamczyk, sinds juli 2020 in dienst, is direct aan de slag gegaan met de ESG-integratie.
Eind 2019 vertrok het toenmalige hoofd EMD Marcelo Assalin vrij plotseling naar de Amerikaanse concurrent William Blair, met in zijn kielzog 10 collega’s. Inmiddels is het EMD-team van de Haagse vermogensbeheerder NN IP weer 26 man sterk, inclusief het zeskoppige EMD-team van MN dat in september vorig jaar werd overgenomen. Dat zijn er zelfs twee meer dan voor het vertrek van Assalin c.s.
‘We hebben het team namelijk uitgebreid met twee esg-analisten, specifiek voor staatsobligaties’, vertelt Adamczyk. ‘Voorheen keken we trouwens ook echt wel naar ESG-criteria, met name naar governance omdat dit voor een groot deel bepaalt of een land zijn schulden kan terugbetalen. Alleen werd dit niet expliciet zo benoemd’, aldus de Pool, die eerder tussen 2013 en 2017 ook al in Den Haag bij NN IP werkte.
Milieu- en sociale criteria (de E en de S) kregen tot voor kort echter geen specifieke aandacht. ‘Dit komt doordat er geen sterk bewijs is dat dit alfa toevoegt. Maar wij denken dat dit in de toekomst wel zo zal zijn, en daarom vonden we het tijd een model te ontwikkelen dat al deze factoren samen combineert.’
Geen uitsluiting maar insluiting
In het nieuwe model is voor NN IP’s actieve beleggingsfondsen bewust afgeweken van de aanpak die het MN-team twee jaar geleden heeft ingevoerd bij Pensioenfonds Metaal & Techniek (PMT). Dat sloot toen 40 procent van de landen in de index uit omdat die niet voldeden aan de strikte duurzaamheidseisen van het pensioenfonds. ‘In plaats daarvan hebben we gekozen voor positieve selectie en engagement.’
Adamczyk voert hiervoor twee redenen aan. ‘Ten eerste staat ESG nog in de kinderschoenen in de meeste opkomende markten, wat het risico met zich meebrengt dat je maar een heel smalle, weinig gediversifieerde portefeuille overhoudt. Ook hebben juist de landen die misschien nu het slechtst scoren maar wel op punten verbeteringen tonen het kapitaal misschien wel het hardst nodig. Als je die landen nu uitsluit, ontzeg je ze het benodigde kapitaal om die vooruitgang door te zetten.’
Een tweede reden is dat het voor een fonds intrinsiek lastig is een strikt esg-beleid te voeren. ‘Een uitsluitingsbeleid is makkelijker op mandaatniveau omdat je dan te maken hebt met één klant met één set eisen. Zet honderd beleggers bij elkaar in een kamer en je krijgt honderd verschillende definities van esg. In een beleggingsfonds kun je daarom beter een inclusieve benadering kiezen zonder te veel uitsluitingen.’
Toch sluit Adamczyk niet helemaal uit dat NN IP op termijn toch ook meer de uitsluitingsroute zal kiezen. ‘We hebben vorig jaar een ESG-optimised versie van ons hard currency fonds gelanceerd. Dit is een semi-passieve strategie waarbij een iets aangepaste benchmark wordt gerepliceerd. Zo worden de 15-20 procent slechtst scorende landen op ESG-gebied uitgesloten, zoals Venezuela en Ecuador. Elk kwartaal doen we een herbalancering.’ Adamczyk wil vanwege het beperkte trackrecord nog geen oordeel vellen over het succes van deze benadering. ‘Tot nu toe blijft het fonds wat achter, ook omdat juist in de tweede helft van vorig jaar de esg-achterblijvers het toen heel goed gedaan hebben.’
Stabiliteitsscore
Zo’n beetje alle vermogensbeheerders zeggen tegenwoordig aan ESG-integratie te doen. Zelfs in een traditioneel op dit gebied achtergebleven beleggingscategorie als EMD wordt dit steeds meer de regel. Volgens Adamczyk onderscheidt NN IP zich met zijn nieuwe benadering van de concurrentie door het ‘forward-looking’ aspect van het model.
‘De meeste esg-data hebben betrekking op het verleden, en worden niet vaak genoeg gepubliceerd om werkelijk van meerwaarde te kunnen zijn in het beleggingsproces.’ Adamczyk gebruikt dit soort data, die betrekking hebben op de scores van landen op zaken als klimaatbeleid, onderwijs, demografie, democratie, rechtsstaat en een reeks macro-economische factoren, wel om ESG-scores toe te wijzen aan landen. Maar daar is nu een zogenoemde ‘stabiliteitsscore’ aan toegevoegd, die gebaseerd is op eigen onderzoek van NN IP en voor 50 procent meetelt bij de beoordeling. Die totale score weegt mee in de specifieke allocatie naar een land.
‘Die stabiliteitsscore heeft betrekking op het politieke klimaat in het land, de mate waarin er etnische spanningen spelen, de gevoeligheid voor milieurampen en de mate waarin er een terrorismedreiging is. Toen we een backtest met toevoeging van die stabiliteitsscores deden in ons model, bleek dat het een flinke meerwaarde gaf.’ Dat heeft volgens Adamczyk vooral te maken met feit dat die stabiliteitsscores gebaseerd zijn op actuele ontwikkelingen in een land. Die zijn vaak nog niet ingeprijsd in de markten.
Oekraïne
Adamczyk geeft een voorbeeld van het effect van het toevoegen van de stabiliteitsscore. ‘Neem Roemenië en Turkije, twee landen die ongeveer vergelijkbare scores hebben in ons standaard ESG-model. Maar Roemenië scoort qua stabiliteit bij de beste landen [met een score van 4 op een 100-puntsschaal, waarbij 1 het meest stabiel is en 100 extreem instabiel], omdat er nauwelijks etnische of sociale spanningen bestaan en het land relatief weinig kwetsbaar is voor milieurampen.’
Voor Turkije is dat een heel ander verhaal. Dat land krijgt van NN IP een stabiliteitsscore van 67 vanwege de sociale en politieke instabiliteit in het land.
Toch blijft ook kwalitatieve analyse nodig, want de stabiliteitsscore vertelt niet het hele verhaal. Wekelijks wordt de ESG outlook van een land meegewogen in de positionering, benadrukt Adamczyk.
‘Kijk bijvoorbeeld naar Oekraïne. Daar vindt de laatste tijd een aantal positieve ontwikkelingen plaats zoals de introductie van een hervormingsprogramma door het IMF en de aanstelling van een nieuwe, onafhankelijk centralebankpresident. Toch is de stabiliteitsscore van Oekraïne vrij laag, vooral vanwege de oorlog in de Donbass-regio en de annexatie van de Krim door Rusland.’