Mark Phelps
i-qxWDSMg-XL.jpg

‘We krijgen vaak de vraag of een zeer geconcentreerde aandelenportefeuille niet meer risico in zich draagt dan een traditionele, breed gespreide portefeuille die vaak uit 70 tot 100 verschillende aandelen is opgebouwd. Wij denken van niet.’

Dat zegt Mark Phelps, samen met Jim Tierney fondsmanager van het W.P. Stewart Holdings Fund.

‘Door je te focussen op een beperkt aantal solide bedrijven kun je ze extra grondig bestuderen. De kans dat er een rotte appel in het fonds terecht komt is ons inziens dan kleiner.

Enron

Neem Enron, dat eind jaren negentig maar liefst zo’n 1 procent van de S&P 500 Index vertegenwoordigde en daarom in veel beleggingsfondsen was opgenomen. Wij zagen de free cashflow van het bedrijf echter in drie jaar tijd achteruit hollen van 1 miljard dollar positief naar 500 miljoen dollar negatief.’

In 2001 ging het Texaanse energiebedrijf failliet, onder meer als gevolg van boekhoudfraude.

Het fonds, zo benadrukt de manager, is dan ook absoluut geen afspiegeling van een index ‘waarbij je een aandeel op overwegen zet als je denkt dat het beter zal presteren dan de index, en op onderwegen als het naar verwachting bij de index achterblijft.’

‘Het doet me ook denken aan een uitspraak van een fondsmanager ten tijde van de internetbubbel. Hij zei technologieaandelen, die toen een gewicht van 29 procent in de index hadden, te haten, terwijl hij in werkelijkheid maar 3 procentpunt in de sector onderwogen was.’

Kwaliteitsbedrijven

Phelps kiest daarom uitsluitend voor een beperkt aantal stabiele ‘kwaliteitsondernemingen’. Het Holdings Fund heeft momenteel posities in 18 bedrijven die zijn geselecteerd uit een beleggingsuniversum van zo’n 50 Amerikaanse aandelen, veelal largecaps.

Om in aanmerking te komen voor opname in het fonds moet een bedrijf aan een hele waslijst aan selectiecriteria voldoen. Een bovengemiddelde winstgevendheid van gemiddeld 10 tot 20 procent per jaar voor de komende vijf jaar, winstgroei door de economische cycli heen, unieke producten of diensten, een groot marktaandeel, een degelijke financiële positie en een uitstekend management, zijn daar enkele voorbeelden van.

Retail ‘goedkoop’

Hoewel stock picking centraal staat, wordt het sectorrisico niet uit het oog verloren. ‘Er moet wel een zekere balans in de portefeuille aanwezig zijn om een te hoge exposure naar een bepaalde sector te voorkomen. Zo zijn retailbedrijven zoals Ralph Lauren en Lululemon nu ‘zeer goedkoop’ maar kan hij niet in al die bedrijven een positie nemen.

Met deze beleggingsfilosofie zou over een langere periode bezien een ‘hoger dan gemiddeld beleggingsresultaat’ moeten kunnen worden behaald bij een ‘lager dan gemiddeld risico’.

Het gemiddelde jaarrendement, afgezet tegen de S&P 500 Index en berekend in euro, over de afgelopen 10 jaar (tot en met juni 2014) onderstreept dat resultaat: 7,1 procent tegen 6,5 procent per jaar. Year to date blijft het fonds echter flink achter bij de breed samengestelde index van Amerikaanse largecaps.

‘We hadden een goed 2013 waarin we de S&P 500 ruim versloegen. Dit jaar laat een underperformance zien, maar met een geconcentreerde portefeuille kan dat van tijd tot tijd voorkomen. Als je daar nerveus van wordt, heb je geen convictie. Wij beleggen voor de lange termijn. De turn-over in onze portfolio’s is altijd zeer laag geweest.’

De manager verwacht dat het fonds de achterstand binnen de kortste keren zal inlopen. ‘Gemiddeld zijn onze bedrijven 15 procent ondergewaardeerd ten opzichte van wat ze volgens ons werkelijk waard zijn.’

Dat de boutique asset manager sinds vorig jaar onderdeel uitmaakt van het grote AllianceBernstein heeft volgens Phelps zo zijn voordelen.

‘Het maakt het bijvoorbeel iets gemakkelijker om topbestuurders te spreken te krijgen. Ook beschikken we nu over meer research van brokers en kunnen we met analisten van andere teams van gedachten wisselen. Maar aan ons eigen beleggingsproces heeft het niks veranderd.’ 

Author(s)
Categories
Access
Limited
Article type
Article
FD Article
No