Ongeacht het pensioenstelsel - oud of nieuw - krijgen de meeste Nederlanders uiteindelijk een pensioen dat slechts een fractie is van het laatste salaris. Dit zegt Onno de Lange, secretaris bij het Instituut voor Pensioeneducatie (IVP). Hij luidt de noodklok en pleit voor een nieuw pensioenplatform dat een oplossing voor dit probleem biedt.
Hoewel veel Nederlanders beseffen dat een pensioen van 70 procent van het laatstgenoten salaris er niet meer in zit, beseffen maar weinigen dat dit in werkelijkheid dichter bij 30 à 40 procent komt.
Het nieuwe stelsel gaat hier niets aan veranderen, waarvan het volgens De Lange ook maar de vraag is of het er ook echt komt. Het IVP pleit daarom voor een oplossing die het voor de Nederlandse particulier makkelijker maakt om zijn of haar pensioenpositie te verbeteren en waarin pensioenfondsen, verzekeraars en vermogensbeheerders samenwerken.
Oplossingsrichting IVP
Om hierover in gesprek te komen met de Sociaal Economische Raad (SER) is een mandaat gegeven aan het IVP om een alternatieve oplossingsrichting te formuleren. Het resultaat is een oplossing die geschikt is in zowel het oude als het nieuwe stelsel en waarvoor informeel draagvlak bestaat bij pensioenfondsen, verzekeraars en vermogensbeheerders.
Het IVP pleit voor een nieuw overkoepelend pensioenplatform, waarin verplichte actieve en gewezen deelnemers en gepensioneerden door hun pensioenfonds worden geïnformeerd over de mogelijkheden om hun pensioen flexibel aan te vullen vanuit het netto-inkomen. De Lange ziet het voor zich als een digitale etalage met pensioenproducten van verzekeraars, banken, vermogensbeheerders en recente aanbieders zoals de premiepensioeninstelling of het pan-Europese pensioenproduct (PEPP).
‘Iedere deelnemer ontvangt van het pensioenfonds een inlogcode om de persoonlijke pensioenpositie vast te stellen. Op basis van gecombineerde data van het pensioenregister, de belastingdienst, het UWV en spaar- en beleggingsrekeningen kan de deelnemer zien hoe hij of zij ervoor staat. Door persoonlijke aanpassingen te maken op het gebied van risicobereidheid, levensstijl, gezinssituatie en andere factoren, kan de deelnemer zien of er moet worden bijverzekerd, -gespaard of -belegd op de korte of langere termijn’, zegt De Lange in een gesprek met FN Institutioneel.
Het nieuwe platform maakt het vervolgens mogelijk om te kiezen tussen verschillende pensioenproducten die passen bij de persoonlijke situatie van de deelnemer. Hieruit kan de deelnemer zelf kiezen, maar hij of zij kan ook een financieel planner of andere dienstverlener in de keten van de pensioenvoorziening inschakelen.
Taakafbakening
‘Om het voor pensioenfondsen mogelijk te maken om producten of diensten van andere aanbieders te distribueren via dit platform, is een wijziging nodig van de wettelijke taakafbakening die geldt tussen pensioenfondsen en verzekeraars. Wij hebben informeel getoetst of er draagvlak bestaat voor deze wijziging en dat blijkt zo te zijn. Dit is enorm belangrijk en op zichzelf al een forse wijziging van het huidige pensioenstelsel. De wijziging ligt ter bestudering bij het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid’, aldus De Lange.
Het beheer en overzicht van het platform moet in handen komen van een nieuw op te richten onafhankelijke entiteit. ‘In het bestuur dienen de aanbieders van pensioenvoorzieningen zoals verzekeraars, vermogensbeheerders en pensioenfondsen vertegenwoordigd te zijn. Maar ook de afnemers van deze voorzieningen, de consument.’
De Lange vervolgt: ‘Door als voorwaarde te stellen dat alleen onder extern toezicht staande instellingen zich mogen aansluiten bij dit platform, zowel aan de productzijde (red. aanbieders van derde pijler pensioenproducten) als aan de vraagzijde (red.pensioenfondsen), wordt “toezicht op toezicht” voorkomen.’ De entiteit moet er tevens op toezien dat particulieren goed worden bediend en dat de aanbieders voldoen aan vastgestelde kwaliteitscriteria voor service, producten, opleiding en communicatie.
Nieuwe afzetmarkt
Voor deelnemers zijn de voordelen van een dergelijk platform niet moeilijk voor te stellen, maar hoe zit het met andere stakeholders in dit proces? De Lange: ‘Voor de overheid brengt de versobering van het tweede pijler pensioen een mogelijke stijging van de uitgaven aan zorg en bijstand met zich mee, omdat mensen dit zelf niet meer kunnen opbrengen door onvoldoende pensioeninkomen. Zij zijn daarom gebaat bij het vergroten van het pensioenbewustzijn en het toegankelijker maken van derde pijler-oplossingen.’
Voor verzekeraars, banken en vermogensbeheerders ontstaat een nieuwe markt, die anders moeilijk te bereiken is. De Lange: ‘Om de markt van Nederlandse werkgevers, werkenden en gepensioneerden te bereiken en te motiveren om actie te ondernemen voor het verbeteren van hun pensioenpositie, zijn aanzienlijke (financiële) inspanningen nodig. Via distributie door pensioenfondsen blijven de kosten voor de deelnemers het laagst.’
En dan blijft het verplichte pensioenfonds over, wat brengt dit hen? ‘Als je een pensioenfonds vraagt naar hun hoofddoelstelling dan zal het antwoord “een goed pensioen bieden” zijn. Maar in de huidige realiteit kunnen pensioenfondsen hun deelnemers niet helpen bij het oplossen van individuele pensioenproblemen en hierdoor dreigt het draagvlak voor een verplicht pensioenfonds af te nemen. Want wie wil er nu verplicht ergens een bij voorbaat ontoereikend pensioen opbouwen?’
Dit artikel wordt tevens gepubliceerd in de aankomende editie van Fondsnieuws Institutioneel, die in de eerste week van november verschijnt. Bent u pensioenfondsbestuurder of institutionele belegger en wilt u deze krant kosteloos ontvangen? Schrijf u dan in via deze link.