Europa zal uiteindelijk zijn concurrentiekracht terug moeten krijgen. En als dat gebeurt, dan ziet het ernaar uit dat Spanje heel goed gepositioneerd zal zijn.
Dat zegt Tanguy le Saout, portfoliomanager van het Pioneer Funds Euro Bond-fonds, in gesprek met Fondsnieuws. Het fonds is genomineerd voor een Morningstar Award in de categorie staatsobligaties euro.
Volgens Le Saout zijn er twee manieren natuurlijke manieren waarop Europa zijn concurrentiekracht terug kan krijgen.
‘Het kan zijn dat de inflatie in opkomende landen zo hoog wordt in vergelijking met die in Europa, dat Europa als gevolg daarvan aantrekkelijker wordt. Maar het kan ook zijn, dat de loonkosten in Spanje voldoende dalen om weer aantrekkelijk te worden als productieland.’
Hervormingen
Beide houdt Le Saout voor mogelijk. ‘Er zijn in Spanje als gevolg van alle druk op het land al heel veel hervormingen doorgevoerd. ‘Ik denk dat het daar weer de goede kant op gaat.’
Le Saout denkt dat de inflatie in de eurozone daarbij geen probleem zal worden. ‘De ECB zal er alles aan doen deze onder de duim te houden’, zegt hij.
In het Verenigd Koninkrijk is dit een ander verhaal. Daar zal de inflatie wel verder toenemen als gevolg van nieuwe kwantitatieve verruimingsoperaties van de centrale bank, aldus Le Saout.
Italië
Italië is volgens hem een iets ander verhaal dan Spanje, maar ook over Italië is hij positief. Het Pioneer Funds Euro Government Bond Fund is in beide landen overwogen. Voor de andere probleemlanden, Ierland en Portugal, is le Saout neutraal gepositioneerd. Griekenland valt buiten de benchmark.
Het fonds van Le Saout doet het al een aantal jaar op rij beter dan zijn benchmark, de JPM EMU Government Bond Index.
In 2012 behaalde het fonds volgens Morningstar een rendement van 11,80 procent. Over drie jaar gezien staat het fonds op een rendement van gemiddeld 5,99 procent per jaar. Dit jaar staat het fonds op een licht negatief rendement van 0,3 procent, maar de benchmark doet het nog iets slechter.
Core en alpha-portefeuille
Pioneer Euro Bond hanteert een zogenoemde ‘core’ portefeuille die zo nauwgezet mogelijk de benchmark volgt en daarnaast een zogenoemde alpha-portefeuille voert waarin verschillende strategieën worden gevoerd met absolute returndoelstellingen. Hierin wordt gewerkt met derivaten.
‘In het alpha-gedeelte kan bijvoorbeeld worden gevarieerd als het gaat om looptijd, valuta of landenexposure, maar er kan bijvoorbeeld ook selectief in bedrijfsobligaties worden belegd’, vertelt Le Saout.
Dit gedeelte van de portefeuille wordt gemanaged tegen een strikt risicobudget. ‘Voor dit jaar is het winstdoel voor de staatsobligatiecomponent in de core-portefeuille bijvoorbeeld veertig basispunten. Dit betekent dat ook niet meer dan veertig basispunten op de alpha-component van de staatsobligatiepositie verloren mag worden. Wordt dat niveau genaderd, dan treedt er een stop loss in werking en wordt de positie geliquideerd.’
Ook wordt de correlatie tussen de verschillende alpha-strategieën goed in de gaten gehouden.
Financials
Momenteel beslaat de core-portefeuille ongeveer 92 procent van de portefeuille. Deze is net als de benchmark belegd in staatsobligaties van dertien landen. Daarnaast houdt het fonds pakweg 4 procent in bedrijfsobligaties aan, waarvan de helft obligaties van financials.
‘Dit zijn heel stabiele beleggingen’, legt Le Saout uit. ‘Zoals jullie in Nederland weten, wordt er zelfs bij een faillissement niet op afgeschreven.’
Het fonds zit short als het gaat om de looptijd van Duitse staatsobligaties. Le Saout: ‘De hele portefeuille heeft een duratie van 5,2 jaar. Dat is ruim een jaar korter dan de benchmark. Dit omdat de rente uiteindelijk weer zal gaan stijgen, al verwacht ik dat dit jaar nog niet’.
Het fonds heeft een tracking error van 1,92 procent.