Toezichthouder DNB heeft sinds 2011 614 kandidaten afgetest voor de sleutelpositie van bestuurder of commissaris bij bank, verzekeraar of pensioenfonds. In totaal zijn er 5469 mensen getoetst, wat erop neerkomt dat gemiddeld 11 procent ongeschikt is bevonden.
Het gaat zowel om kandidaten die worden voorgedragen als om herbenoemingen.
Als gevolg van de kredietcrisis is de beoordeling voor bestuurders in de financiële sector uitgebreid. Tot 2008 lag het accent op de betrouwbaarheid van bestuurders of commissarissen.
Sinds 2011 wordt ook gekeken naar deskundigheid en wordt ook karakter en gedrag gewogen. De eisen zijn gebundeld in zestien aspecten die samen bepalen of iemand geschikt is. Voor de test heeft DNB gedragspsychologen in dienst genomen.
Pensioenfondsen scoren best
Uit de vandaag gepubliceerde cijfers van DNB blijkt dat pensioenfondsen relatief het best uit het examen komen en betaalinstellingen (partij die geen bankvergunning heeft maar wel betalingsverkeer mag regelen) en trustkantoren slecht uit de bus komen met respectievelijk 38 procent en 36 procent afgekeurden. Banken en verzekeraars verkeren in de middenmoot met respectievelijk 11 procent en 17 procent afvallers.
Er is vooral onder bankiers en verzekeraars veel kritiek op de test die zij arbitrair vinden. Zij maken vooral bezwaar dat er geen inhoudelijke rechterlijke toets op het DNB-besluit mogelijk is. Delta Lloyd heeft in december besloten in beroep te gaan tegen het besluit van DNB om zijn financieel directeur Emiel Roozen af te testen als niet-deskundig.
Slecht voorbereid
Volgens DNB bereiden kandidaten zich onvoldoende voor op de functie en de instelling waar zij gaan werken. Zij verkeren soms ook in de veronderstelling dat zij van andere aandachtsgebieden dan hun specialisme weinig hoeven af te weten. Ook blijken zij regelmatig onvoldoende op de hoogte te zijn van de regelgeving, zoals bijvoorbeeld Solvency 2, de internationale kapitaaleisen die toezichthouders stellen aan verzekeraars.
Ook competenties als oordeelsvorming, onafhankelijkheid in denken en verantwoordelijkheidsbesef wegen mee in het oordeel. Een beoogd bestuurder of commissaris moet vanuit een breder perspectief naar kwesties bij de onderneming kunnen kijken.
Copyright: Het Financieele Dagblad, 27 januari 2015.