De AFM heeft aanbevelingen en voorbeeld-rekenmethodes gepubliceerd voor de manier waarop vermogensbeheerders hun verwachte rendementen berekenen en publiceren. Dit volgt op het vermoeden dat een deel van de rendementsverwachtingen die vermogensbeheerders hun cliënten voorhouden, niet realistisch is.
In de deze week gepubliceerde aanvullingen op bestaande richtlijnen (zie bijlage) spreekt de toezichthouder op de markten van ‘ontoereikende praktijken’ waarbij vermogensbeheerders eenmalig de verwachte rendementen bepalen en nalaten dit te toetsen of actualiseren aan huidige marktomstandigheden. Ook zijn er vermogensbeheerders die een verwacht rendement berekenen op basis van het gemiddelde van haar eigen profielen over de laatste vijf jaar of die de verwachte rendementen baseren op basis van de gemiddelde risicovrije rentevoet over twintig jaar tijd.
Een goede berekeningsmethode voor het verwachte rendement moet ‘navolgbaar zijn en worden vastgelegd’ , schrijft de AFM in de aanbevelingen, waarbij de toezichthouder niet één berekeningsmethode voorschrijft. Als andere kenmerken van goede berekeningsmethodes noemt de AFM onder meer een representatieve referentie-index per beleggingscategorie. Ook moeten vermogensbeheerders rekening houden met de actuele rentestand bij het berekenen van obligatierendement.
Grote verschillen tussen rendementen
De publicatie is een gevolg van het onderzoek dat de AFM eind juni publiceerde, waarin het concludeerde dat de verwachte rendementen die beleggingsondernemingen voorhouden aan hun klanten, nogal verschillen. Het verwachte brutorendement voor de neutrale portefeuille liep hierbij uiteen van 2,7 procent tot 7 procent op jaarbasis. De onderzochte 18 beleggingsondernemingen bleken verschillende methoden en aannames te hanteren, waarop de AFM vermoedde dat een deel van de verwachtingen niet realistisch zou zijn.
De nu gepubliceerde aanvulling op de leidraad ‘advies- en vermogensbeheerdienstverlening’ moet handvatten moet bieden bij de bepaling van verwachte rendementen als onderdeel van de verplichte geschiktheidstoets, schrijft de AFM in een bericht op haar website. ‘De portefeuille moet aansluiten bij de kenmerken van de klant, zoals de doelstelling, risicobereidheid en financiële positie. Hiervoor is het noodzakelijk dat beleggingsondernemingen een realistisch verwacht rendement vaststellen.’
De AFM vraagt marktpartijen om deze maand te reageren op de leidraad en past deze waar nodig aan, op basis van de reacties.