‘Het potentieel van dagelijkse consumptiegoederen in opkomende markten is enorm. Recessie of niet, producenten kunnen nog lang profiteren van hun pricing power.’
Dat zegt Huub van der Riet, fondsmanager van het ING Daily Consumer Goods Fund, in een gesprek met Fondsnieuws.
Zijn fonds, dat 85 miljoen euro onder beheer heeft, belegt in bedrijven die actief zijn in dagelijkse consumptiegoederen, zoals producenten van levensmiddelen, dranken, huishoudelijke producten en producten voor persoonlijke verzorging. Ook gaat het om drogisterijketens en tabaksfabrikanten.
Het ING Daily Consumer Goods Fund behaalde vanaf begin dit jaar een rendement van ruim 8 procent, terwijl de relevante index nagenoeg onveranderd bleef.
Recessiegevoelig?
Mensen blijven eten, drinken en schoonmaken, ook als het economisch minder gaat. Toch is de diverse sector volgens Van der Riet niet ongevoelig voor de recessie.
‘Momenteel merk ik veel onzekerheid en onduidelijkheid bij bedrijven in deze sector’, vertelt Van der Riet.
‘Ze hebben onder andere te maken met terughoudende consumenten. En het uitblijven van het economisch herstel baart bedrijven zorgen. Aan de andere kant is de waardeketen wel gezonder geworden doordat de voorraden aanzienlijk zijn verkleind.’
Dip in 2008
De recessie heeft ook het ING Daily Consumer Goods Fund geraakt. ‘Vorig jaar hadden we een dip’, aldus Van der Riet.
Het leverde het fonds een negatief rendement op van -22,74 procent. De performance van de benchmark, de MSCI (DM) World Consumer Staples Sector bedroeg -18,81 procent.
‘De dip had te maken met onze sterke positie in een aantal bedrijven dat werd afgestraft voor hun hoge schuldenpositie als gevolg van overnames.’ Voorbeelden daarvan zijn Imperial Tobacco dat Altadis had overgenomen en Pernod Ricard dat het wodka-merk ‘Absolute’ had gekocht.
Bubbel
Ook stortten beleggers zich vorig jaar op de als defensief beschouwde sector voor dagelijkse consumptiegoederen. ‘Hierdoor stegen met name de aandelen van grote Amerikaanse bedrijven, die voor ons niet interessant waren vanwege het geringe groeipotentieel. Het fonds was hierin ondervertegenwoordigd.’
Van der Riet zegt dat deze onderweging in grote Amerikaanse namen dit jaar in het voordeel van het fonds werkt vanwege het herstel in de markten. De waarderingen zijn realistischer geworden.
De sectorbubbel die in 2008 was ontstaan als gevolg van het overwaarderen van veel Amerikaanse aandelen van producenten van dagelijkse consumptiegoederen, is in de loop van 2009 ‘leeggelopen’.
Opkomende markten
Ondanks de economische tegenwind ziet Van der Riet genoeg potentieel. ‘Ik zie veel groeimogelijkheden in opkomende markten, zoals India en China. Het gaat om regio’s met een jonge bevolking die flink groeit en steeds meer te besteden heeft.’
Daarnaast vindt Van der Riet dat de sterk gefragmenteerde retailomgeving in opkomende markten volop kansen biedt. In tegenstelling tot de VS en Nederland waar Wal-Mart en Albert Heijn domineren, maakt de georganiseerde retail in bijvoorbeeld India nog geen 5 procent uit van van het totaal.
‘Meer pricing power’
‘Producenten van dagelijkse consumptiegoederen hebben in opkomende markten en ontwikkelingslanden meer pricing power’, aldus de fondsmanager. ‘Ze zijn in staat een machtiger positie in te nemen ten opzichte van de retailsector.’
Verder is het gunstig dat huismerken nog een vrij onbekend fenomeen zijn in opkomende landen. ‘Het gaat jaren duren voordat de retailmarkt daar op het niveau is als in het Westen. Qua volume zijn er enorme groeimogelijkheden, ook al is de winstgevendheid en ‘branding’ van de producten nog niet op peil.’
Het ING Daily Consumer Goods Fund belegt rechtstreeks in opkomende landen. Maar de strategie is tevens om sterk in bedrijven te zitten die een grote exposure hebben in opkomende markten. Denk aan het Zwitserse voedingsmiddelenconcern Nestlé. ‘Veel bedrijven zitten er al vele jaren en door daarin te beleggen, beperk je risico’s.’
Drogisterijketens
Op subsectorniveau vindt Van der Riet onder andere drogisterijketens interessant, omdat ze minder afhankelijk zijn van economische ontwikkelingen en profiteren van de vergrijzing.
‘Daar komt nog bij dat op veel medicijnen het patent verloopt, waardoor het mogelijk is daarvan generieke medicijnen te maken. Dat kan voor drogisterijketens erg winstgevend zijn.’
Selectievoorwaarden
Uiteindelijk richt Van der Riet zijn blik op de lange termijn. Hij is alleen geïnteresseerd in bedrijven met opwaarts potentieel die goed gepositioneerd zijn en aantrekkelijke waarderingen hebben. Bedrijven moeten een structureel concurrerend voordeel hebben. Ook moet er sprake zijn van een ‘superieure’ distributieketen en sterke merken met ‘pricing power’.
Verder wordt er geselecteerd op de aanwezigheid van sterke vrije kasstromen, aandeleninkoopprogramma’s en een constante uitkering van dividend. Van der Riet benadrukt echter dat het fonds zich niet alleen op dividendaandelen richt.
‘Ook groeiaandelen, komen in aanmerking om opgenomen te worden in de portefeuille.’
Portfolioverschuivingen
Het fonds, waarvan hij sinds de oprichting in 2003 fondsmanager is, heeft nu 32 bedrijven in portefeuille. ‘Het schommelt doorgaans tussen de 30 en 40 bedrijven. Aan de ene kant streven we naar diversificatie en aan de andere kant willen we focussen op bedrijven die een goede bijdrage kunnen leveren.’
Gemiddeld neemt Van der Riet jaarlijks van 40 procent van de portefeuille afscheid. Dat betekent dat er om de 2,5 jaar een nieuw gevulde portfolio is, met uitzondering van enkele aandelen. Eén van die uitzonderingen is Nestlé, het grootste belang dat eind juni goed was voor 12,3 procent van de portefeuille.