‘Wij zijn een van de weinige vermogensbeheerders die beleggingsadvies nog aanbieden op de klassieke manier’, zegt algemeen directeur Steven Sarphatie (foto) van Wijs & van Oostveen in een gesprek met Fondsnieuws waarbij ook chief investment officer Robert Schuckink Kool aanwezig is.
‘Gemiddeld genomen spreken we onze klanten vier keer per maand. Daarbij benaderen we de klant ook pro-actief’, zegt Sarphatie, gezeten in het statige kantoor van de vermogensbeheer aan de Herengracht in Amsterdam. ‘Wat wij horen is dat bij de grootbanken het aantal contactmomenten vaak niet meer dan twee keer per kwartaal is.’
Ook kunnen adviesklanten van Wijs & van Oostveen over van alles terecht bij hun beleggingsadviseur, ‘terwijl de banken met lijstjes werken waarop maar een beperkt aantal namen staan waarover wat gezegd mag worden’. De essentie van beleggingsadvies, namelijk het kunnen sparren met een adviseur over potentiële beleggingskansen, wordt in die uitgeklede vorm van banken ondermijnt, vindt Sarphatie.
Voor zelfstandige vermogensbeheerders ligt daar een kans. Want ook in het huidige, provisieloze tijdperk kan beleggingsadvies nog commercieel interessant zijn. ‘Het is arbeidsintensief en dus een van de duurste diensten die we aanbieden (Wijs & van Oostveen rekent een advies- en prestatievergoeding zonder ‘high water mark’ plus transactiekosten, red). Maar klanten kiezen daar ook voor.’
Voorwaarde is wel dat het risicomanagement op orde is. ‘De uitdaging daarbij is hoe je de aangescherpte wet- en regelgeving in je beleggingsproces verankert. Kun je de risico’s goed ondervangen?
Wij hebben daar geavanceerde risicotools voor die erop toezien dat onze klanten altijd binnen de grenzen van hun risicoprofiel blijven en een signaal afgeven als er overlappingen binnen de portefeuille ontstaan.’
Speerpunt
Voor Wijs & van Oostveen is ict overigens altijd een speerpunt geweest. ‘Zo werken we volledig digitaal’, zegt Schuckink Kool. ‘Klanten ontvangen dus geen post meer van ons. Alleen voor een handvol klanten die helemaal geen internet hebben, printen we de maandrapportages nog uit en sturen we die op.’
Ook heeft de vermogensbeheerder een volledig eigen back office waarin onder meer de effectenadministratie wordt verwerkt. Daardoor kan een volledig overzicht van iemands beleggingen in één rapportage worden getoond. Door de focus op automatisering, en een afgeslanke salesafdeling, daalde afgelopen jaar het aantal medewerkers van 41 naar 32.
De invoering van het provisieverbod afgelopen jaar heeft er niet voor gezorgd dat veel adviesklanten van Wijs & van Oostveen op eigen houtje zijn gaan beleggen. ‘Provisies maken al heel lang geen onderdeel meer uit van ons verdienmodel’, zegt Schuckink Kool. Al in 2004 deed de vermogensbeheer de retourprovisie (op effectentransacties) in de ban en vanaf 2009 werden de kickbacks op beleggingsfondsen doorgegeven aan klanten.
Het is daardoor in het verleden wel eens voorgekomen dat een klant opstapte omdat het dacht bij een andere partij met een lagere adviesfee goedkoper uit te zijn. ‘Maar als ze erachter kwamen dat dat uiteindelijk niet het geval is, en helemaal als er minder op de bal wordt gespeeld dan bij ons, kwamen ze soms even snel weer terug.’
Nu de transparantie over beleggingskosten is toegenomen - na de zomer introduceert Wijs & van Oostveen naar eigen zeggen als een van de eerste zelfstandige vermogensbeheerders de vergelijkende kostenmaatstaf - verwacht Sarphatie dat het vertrek van adviesklanten om die reden zich in de toekomst minder snel zal voordoen.
Daarbij komt dat beleggers nu veel meer geïnteresseerd is wat de totale kosten zijn, over hoe er wordt belegd en wat de zekerheden zijn. Sarphatie: ‘Beleggers willen nu het naadje van de kous weten, waar ze in het verleden bij wijze van spreken bijna blind tekenden. Het past in het klimaat van het meer grip willen krijgen op de eigen financiële positie.’
Rendement
Sarphatie erkent dat er bij Wijs & van Oostveen ‘substantieel’ meer transacties worden gedaan dan bij banken, maar zegt dat het rendement ‘zeker niet achterblijft’. De kosten die daarmee gepaard gaan vallen over het geheel genomen mee ‘en hebben dus een zeer beperkte invloed op het rendement’.
‘Aangezien het een adviesrelatie is, is de cliënt verantwoordelijk zolang wij adviseren binnen het afsprakenkader dat wij met de cliënt hebben opgesteld.’
De verhouding tussen advies- en beheerklanten bij de Amsterdamse vermogensbeheerder is ongeveer 20-80. De ‘enkele duizenden’ klanten - Sarphatie wil het vermogen onder beheer niet noemen - bestaan vooral uit (oud-)ondernemers, mensen die in een maatschap zitten bijvoorbeeld, of advocaten. ‘We beheren nagenoeg geen oud geld.’
Ook bij de beheeroplossingen toont Wijs & van Oostveen zich een actieve belegger. ‘Tot de AEX tijdens de Griekse crisis de 460 punten aantikte waren we onderwogen in aandelen, om daarna in deze categorie weer vol belegd te zijn’, zegt Schuckink Kool.
Ook voor de komende zes tot twaalf maanden ziet hij nog 10 tot 15 procent upside voor aandelen, gedreven door winstgroei, waarbij Europa de favoriete regio is.
Absolute return bond fondsen
De kapitaalmarktrentes blijven naar zijn verwachting laag, en zitten momenteel zelfs aan de bovenkant van de range voor deze termijn ‘Het verwachte rendement op deze beleggingscategorie blijft dus beperkt, zeker na alle belastingen.’
Vanwege dit al langer spelende dilemma - het voor een deel moeten beleggen in rustig bewegende assets waarop echter nauwelijks rendement te behalen valt - is Wijs & van Oostveen binnen het obligatiegedeelte in toenemende mate gebruik gaan maken van absolute return bond fondsen.
De ‘target return’ van deze fondsen ligt momenteel op zo’n 4 procent, vertelt Schuckink Kool. Door een flink deel van de obligatieporteuille met dergelijk flexibele fondsen in te vullen wordt een meer geleidelijke vermogensgroei beoogd.
‘Dat betekent dat we achterbleven toen vorig jaar de Duitse rente zo hard daalde. Maar dit eerste halfjaar staan we 2 procent in de plus tegenover een benchmark met 2 procent in de min.’