De duizenden rechtszaken die buitenlandse beleggingsfondsen tegen de dividendbelasting hebben aangespannen, hoeven geen reden te zijn om deze belasting af te schaffen. Advocaat-generaal Peter Wattel stelt in een advies aan de Hoge Raad dat Nederland de buitenlandse fondsen eenvoudig tegemoet kan komen zonder dat dit de schatkist veel geld kost.
Het nog niet gepubliceerde advies van de advocaat-generaal aan de hoogste Nederlandse rechter in belastingzaken is een tweede tegenvaller in korte tijd voor het kabinet in de discussie over de afschaffing van de dividendbelasting. Vrijdag kondigde premier Mark Rutte aan dat het kabinet de omstreden maatregel heroverweegt, nadat levensmiddelenfabrikant Unilever bekend had gemaakt zijn hoofdkantoor voorlopig niet volledig naar Nederland te zullen halen.
Europees recht
Bij de verdediging van het kabinetsvoorstel heeft Rutte er meermaals op gewezen dat de dividendbelasting in Europa onder vuur ligt. In de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel voor afschaffing verwijst staatssecretaris Menno Snel van Financiën naar de buitenlandse beleggingsfondsen die ruim 11.000 verzoeken hebben ingediend om ingehouden dividendbelasting terug te krijgen. Zij beroepen zich op Europees recht. De schade voor de schatkist loopt in het ongunstigste geval tot €1,7 mrd. Volgens Snel laten de rechtszaken zien hoe kwetsbaar de dividendbelasting juridisch is.
Advocaat-generaal Wattel meent echter dat de Nederlandse heffing niet in strijd is met het vrije verkeer van kapitaal en evenmin discrimineert tussen binnenlandse en buitenlandse beleggingsfondsen. Voor zover het Europees Hof van Justitie in Luxemburg hier anders over denkt, kan het kabinet daar eenvoudig een mouw aanpassen die weinig of niets kost, aldus de onafhankelijke adviseur van de Hoge Raad.
Claim van tafel
Hoogleraar belastingrecht Jan van de Streek zegt dat de claim van de buitenlandse fondsen van tafel is als de Hoge Raad het advies van de procureur-generaal volgt. ‘De juridische houdbaarheid van de dividendbelasting is dan niet in het geding’, aldus de fiscalist. Terecht, vindt de hoogleraar, omdat de buitenlandse fondsen volgens hem een oneigenlijk belastingvoordeel proberen te krijgen.
Belastingadviseur Robert van der Jagt van Meijburg & Co benadrukt dat het advies van de advocaat-generaal ‘een tussenstap in een proces’. Van der Jagt vertegenwoordigt meerdere buitenlandse beleggingsfondsen. Hij verwacht dat de Hoge Raad het advies niet volgt en aanvullende prejudiciële vragen over de dividendbelasting zal stellen aan het Hof in Luxemburg. Hij schat in dat de Raad eind november met een besluit komt.
Deense fiscus
Steen des aanstoots voor buitenlandse beleggingsfondsen is dat zij geen dividendbelasting terugkrijgen, die wordt ingehouden door Nederlandse bedrijven waarin zij beleggen. Binnenlandse fondsen ontvangen die belasting wel terug, maar houden die vervolgens ook weer in op het dividend dat zij uitkeren aan hun deelnemers. Nederland kan buitenlandse fondsen niet verplichten dividendbelasting in te houden.Buitenlandse fondsen putten hoop uit een uitspraak van het Europees Hof van Justitie in een zaak van vermogensbeheerder Fidelity tegen de Deense belastingdienst. Het Hof oordeelde in juni dat de Deense fiscus in de fout gaat door buiten- en binnenlandse fondsen verschillend te behandelen bij de dividendbelasting.
De Hoge Raad heeft in Luxemburg vragen gesteld over dezelfde kwestie in Nederland. Die zijn volgens het Hof beantwoord met het Fidelity-arrest. Wattel meent echter dat dit arrest onjuist is. Hij schrijft bovendien dat de Deense en Nederlandse heffing op winstuitkeringen niet hetzelfde zijn. Volgens hem leidt de Nederlandse variant niet tot een ongeoorloofde onderscheid tussen binnen- en buitenlandse fondsen.
De advocaat-generaal acht vervolgvragen in Luxemburg weinig zinvol. Mocht het Hof in een van de rechtszaken van de buitenlandse fondsen oordelen dat Nederland wel discrimineert, dan is dat volgens hem nog geen probleem. De oplossing die het Hof in de Fidelity-zaak aandraagt, kost de schatkist nauwelijks iets, schrijft hij. Ze leidt bovendien tot zo veel extra administratieve verplichtingen dat hij niet verwacht dat veel buitenlandse fondsen er gebruik van zullen maken.
Vestzak-broekzak
De oplossing van het Hof houdt in dat buitenlandse fondsen vrijwillig belasting mogen inhouden op dividenden die zij uitkeren aan hun deelnemers en die afdragen aan het land waar de uitgekeerde winst vandaan komt. In ruil daarvoor krijgen zij de dividendbelasting terug die in zo’n land is ingehouden op de winstuitkering aan de fondsen. ‘Een vestzak-broekzakoplossing’, zegt Van de Streek
Copyright: Het Financieele Dagblad, 8 oktober 2018.