Hoe kan een institutionele belegger passief en duurzaam beleggen effectief combineren binnen één strategie? Index aanbieders bieden steeds meer mogelijkheden aan op duurzaamheid, zowel qua standaard indices als maatwerk oplossingen.
Passief beleggen is al enige tijd aan een opmars bezig, zowel vanwege de lage kosten als het achterblijven van outperformance bij actieve strategieën. Meer actueel is de trend naar duurzaam beleggen. De impact van ESG risico’s wordt inmiddels breed erkend, klimaatzorgen zijn urgenter geworden en nieuwe wetgeving op duurzaamheid moet worden geïmplementeerd; bij praktisch alle vermogensbeheerders staat duurzaamheid hoog op de agenda. Dat leidt tot de vraag hoe deze twee trends en overtuigingen effectief gecombineerd kunnen worden tot een passieve, duurzame beleggingsstrategie.
De index aanbieders spelen hierbij een cruciale rol. Zij bieden steeds meer mogelijkheden aan op duurzaamheid, zowel qua standaardoplossingen als in het bieden van maatwerk. Dit artikel gaat nader in op deze ontwikkelingen en de aandachtspunten bij het opzetten van een duurzame maatwerk index voor institutionele beleggers.
Duurzaamheidsbeleid bepaalt de mogelijkheden van standaard indices
De invulling van een passieve duurzame beleggingsstrategie start met de manier waarop de belegger het duurzaamheidsbeleid wil vormgeven. Er zijn veel verschillende mogelijkheden: van het uitsluiten van bedrijven of hele sectoren tot een best-in-class aanpak, de inzet op Sustainable Development Goals (SDG’s) of specifieke duurzame thema’s zoals CO2 reductie of de energie transitie.
Voor veel van deze mogelijkheden zijn standaard duurzame indices ontwikkeld. Nieuw op de markt zijn indices die aansluiten bij de minimum technische standaarden van de nieuwe duurzaamheidsregelgeving. Deze indices richten zich op de thema’s klimaattransitie en CO2 reductie met aansluiting bij de klimaatdoelen van Parijs.
Om te bepalen of een standaard index of een maatwerk oplossing beter past, zijn er verschillende overwegingen van belang. Ten eerste, is er sprake van specifiek duurzaamheidsbeleid, doelstellingen of restricties die afwijken van de standaard bij index aanbieders? Ten tweede, bestaat er behoefte aan flexibiliteit? Om mee te bewegen met marktontwikkelingen bijvoorbeeld, of om een duurzaamheidsvisie verder uit te bouwen en aanpassingen te maken aan de index.
Aandachtspunten bij maatwerk indices
Bij maatwerk indices kan een volledig eigen duurzaamheidsbeleid worden toegepast. Het geeft de mogelijkheid om verschillende duurzame principes te combineren en in de toekomst aan te scherpen door nieuwe inzichten te integreren. Het traject voor het opzetten van een maatwerk index is echter niet eenvoudig. Er zijn een aantal belangrijke aandachtspunten om rekening mee te houden.
Het eerste aandachtspunt betreft de vertaling van het duurzaamheidsbeleid naar concrete vereisten voor de index. Op basis van welke criteria moeten bedrijven worden uitgesloten, welke vereisten zijn er aan een ESG score, hoe worden specifieke thema’s toegepast en hoeveel tracking error budget is beschikbaar voor deze duurzaamheidsvereisten? Het is belangrijk om hier van tevoren goed over na te denken voordat wordt gestart met het zoeken van een passende index aanbieder.
Vervolgens moet er een index aanbieder worden geselecteerd. Neem hier de tijd voor en besteed ook aandacht aan de dataleveranciers. Elke index provider hanteert zijn eigen startuniversum en werkt met eigen data of met vaste leveranciers voor markt- en duurzaamheidsdata. Er zijn echter enkele vrij nieuwe partijen die een open data-architectuur hanteren en niet vast zitten aan een bepaalde leverancier. De data leverancier is heel bepalend voor de uiteindelijke index.
Bij duurzaamheidsdata zijn er grote verschillen in methodieken, data beschikbaarheid en kwaliteit. ESG scores van verschillende aanbieders kennen een lage correlatie en ook bij het bepalen van de bijdrage aan SDG’s worden onderling erg verschillende methodieken gehanteerd.
Na de selectie van een index aanbieder moet er worden bepaald hoe de duurzaamheidvereisten exact worden toegepast in de indexconstructie. Er zijn in de basis twee methoden die ook kunnen worden gecombineerd, met grote verschillen in met name uitlegbaarheid en flexibiliteit.
1. Het beperken van het universum door uitsluitingen of best-in-class
Uitsluiten is normatief en wordt veelal absoluut toegepast. Vanuit een ethisch besef is de associatie met bepaalde bedrijfsactiviteiten niet gewenst, of vanuit een risico perspectief wordt er gekozen om een ondergrens te hanteren. Dit gebeurt vaak op specifieke thema’s zoals CO2 uitstoot of mensenrechten, maar kan ook op basis van ESG scores. Best-in-class is daarentegen gericht op de meest duurzame bedrijven binnen een bepaalde sector, er wordt bijvoorbeeld belegd in de top 25 procent bedrijven met de hoogste ESG scores.
Zowel uitsluiten als de best-in-class methode beperken het belegbare universum. Het is daarbij belangrijk om samen met de index aanbieder de impact hiervan te bepalen. In hoeverre is er nog sprake van een evenwichtige verdeling over sectoren en regio’s? Zijn er significante afwijkingen met gevolgen voor het risico rendementsprofiel en hoe hoog is de tracking error ten opzichte van het startuniversum?
Het voordeel van uitsluiten en een best-in-class benadering is eenduidigheid en eenvoud, het is goed uit te leggen naar relevante stakeholders zoals de deelnemers in een pensioenfonds. Het nadeel is dat veel uitsluitingen kunnen leiden tot substantiële verschillen in karakteristieken ten opzichte van het startuniversum.
2. Toepassen van over- en onderwegingen via een optimalisatiemodel
Deze methodiek is vooral geschikt voor het behalen van specifieke duurzame doelen: het nastreven van een gemiddelde ESG score, CO2 reductie, of het bijdragen aan bepaalde SDG’s. Het te behalen doel is daarbij de output variabele van het optimalisatiemodel. Door het toepassen van over- en onderwegingen wordt dit doel behaald binnen vooraf bepaalde richtlijnen, zoals een minimale afwijking van het startuniversum, om zo de risico en rendement karakteristieken te behouden.
Deze methodiek biedt hierdoor veel flexibiliteit en kan bijvoorbeeld ook worden gecombineerd met een factor strategie. Het nadeel van deze methode is de complexiteit en gebrek aan transparantie. De optimalisatie modellen zijn vaak een black-box, wat de uitlegbaarheid verminderd naar stakeholders.
Een ander aandachtspunt is de doorlooptijd. Institutionele beleggers die een maatwerk index willen opzetten moeten uitgaan van behoorlijk lange doorlooptijden, een jaar is geen uitzondering. Dit komt omdat er verschillende stappen moeten worden doorlopen: het selectietraject, het bepalen van de index methodologie en voorwaarden, de contractonderhandelingen, het opzetten en inrichten van de index inclusief alle datalijnen naar service providers en de uiteindelijke integratie in de systemen. Een goede voorbereiding waaronder besluitvorming over de index vereisten kan dit proces significant verkorten.
Tenslotte zijn ook de kosten van belang. Uiteindelijk is het doel van een passieve strategie om het rendement van de index zo goed mogelijk te repliceren. Hogere kosten leiden per definitie tot meer underperformance. Het ontwikkelen van een maatwerk index zal wel altijd duurder zijn dan het gebruik van een standaard index, maar de onderlinge verschillen tussen aanbieders zijn groot. En zoals overal in de sector staan ook hier de kosten onder druk, alleen al door de opkomst van nieuwe innovatieve partijen.
Conclusie
Een maatwerk index heeft het voordeel dat er echt een eigen duurzaamheidsbeleid kan worden toegepast, maar het traject voor het opzetten van maatwerk index moet niet worden onderschat. Ook de kosten liggen hoger dan bij de standaard oplossingen, maar nu er steeds meer en betere duurzaamheidsdata beschikbaar is, springen ook meer index aanbieders in op dit thema, wat de kosten drukt. Het wordt daarmee steeds interessanter voor institutionele beleggers om een maatwerk index te overwegen.
Nienke Kuppens is director bij AF Advisors. Zij is gespecialiseerd in duurzaam beleggen en houdt zich onder andere bezig met de integratie van duurzaamheidsvariabelen in beleggingsportefeuilles.