In het huidige pensioenstelsel, gebaseerd op aanspraken en collectieve pensioenfondsen, worden de diverse beleggingen vaak vormgegeven via mandaten. Door de consolidatieslag hebben de meeste pensioenfondsen voor de onderhandelingen daarover met de asset manager voldoende schaal. Maar nu, met de komst van het nieuwe stelsel, gaat er veel op de helling.
In het bestaande stelsel is het voordeel van een mandaat dat de beleggingsstrategie en de portefeuille wordt toegesneden op de beleggingsovertuigingen en de specifieke wensen van het pensioenfonds. Met het nieuwe stelsel wordt daarentegen overgaan op een premieregeling waarbij de beleggingen worden toegerekend aan individuele deelnemers binnen de verbeterde Wet Verbeterde Premieregeling (WvP+) of aan cohorten met daarbinnen een set individuele deelnemers binnen het Nieuwe Pensioen Contract (NPC).
Dat heeft een aantal consequenties voor het administreren van mandaten, waarvan de meest relevante aspecten in dit artikel worden besproken.
Het winnen van vertrouwen
Volgens de hoofdlijnennotitie en het wetsvoorstel voor het nieuwe pensioenstelsel worden individuele deelnemers geïnformeerd over hun te verwachten pensioen in drie scenario’s, op basis van de waarde van hun eigen ‘potje’ op dat moment en een geprognotiseerde ontwikkeling van de waarde in de toekomst op basis van nog in te leggen premie en een projectierendement.
Om deze informatie te kunnen leveren is het dus noodzakelijk om ook de waarde op dat moment te kunnen bepalen van een eigen deel van het vermogen voor elke individuele deelnemer. Wat daarvoor de gewenste of mogelijke frequentie zal worden, moet nog blijken.
Pensioenfondsen en hun deelnemersadministratie zijn nu ingericht op een jaarlijkse productie van een Uniform Pensioenoverzicht (UPO). Dat is een behoorlijk complexe exercitie omdat er een goede combinatie moet worden gemaakt tussen de aanspraken die worden bijgehouden in de deelnemersadministratie en de waardeontwikkeling van de beleggingen vanuit de collectieve beleggingsadministratie die veelal worden gerapporteerd door een fiduciair beheerder.
Het gebruik van mandaten, vooral in het geval van illiquide beleggingen, draagt bij aan die complexiteit. Een recent voorbeeld hiervan is de correctie op het private equity rendement bij het ABP.
Een jaarlijkse UPO staat in schril contrast met de transparantie bij een privébelegging waarbij de ontwikkeling van het vermogen dagelijks online te bekijken is. Ook het toepassen van online tools voor een prognose eindkapitaal is daar gebruikelijk waarbij de huidige waarde van het vermogen als uitgangspunt zal worden genomen.
Een belangrijk doel van de overgang naar het nieuwe stelsel is het weer terugwinnen van het vertrouwen van de deelnemers in het stelsel. Bovenstaande informatie doelstelling bij het nieuwe stelsel moet daaraan een belangrijke bijdrage gaan leveren. De complexiteit in de communicatie verdwijnt voor een groot deel met het afschaffen van de aansprakenregeling waar in het recente verleden goede beleggingsresultaten en record vermogens van het pensioenfonds teniet werden gedaan door nog harder stijgende verplichtingen bij een dalende rente.
Dagelijks online toegang voor elke deelnemer tot de waardeontwikkeling van ‘diens’ pensioenvermogen, de prognose voor de toekomst en het te verwachten pensioen maakt de communicatie eenvoudiger en concreter, maar niet minder complex.
Uniformeren van mandaten – invaar uitdagingen
Om het vermogen van de deelnemer goed weer te geven moet er ook een correcte waarde beschikbaar zijn vanuit de beleggingsadministratie. De individuele beleggingsadministraties die nu worden betrokken bij de inrichting van de infrastructuur bij het NPC of WVP+ zijn daarvoor afhankelijk voor het aanleveren van de koersen vanuit de asset managers.
In de beleggingspraktijk van de pensioenfondsen, met het gebruik van de mandaten, betekent dit dat mandaten niet meer alleen collectief kunnen worden belegd en gewaardeerd. Er zal moeten worden overgegaan naar een zogenoemde ‘unitization’, het werken met units en een koers per unit, net zoals een fonds werkt met fondsaandelen of participaties en een daarbij behorende koers. De asset manager levert de koers per unit aan. De beleggingsadministratie houdt de units per deelnemer bij, inclusief de aankoop van nieuwe units bij de inleg van premie, en de koersaanpassingen bepalen de waardeontwikkeling en dus het rendement.
Gelukkig bieden veel beleggingsadministratiesystemen en service providers de mogelijkheid om mandaten ook op deze manier te administreren. Er is dus doorgaans wel een technische oplossing mogelijk voor een unit koers en unit administratie bij mandaten. Alleen worden de meeste beleggingsfondsen direct ingericht op basis van aandelen met een koers gebaseerd op de intrinsieke waarde per aandeel, terwijl mandaten nu collectief worden belegd en geadministreerd.
De complexiteit en uitdaging zal liggen in de overgang waarbij lopende mandaten binnen een collectieve administratie over moeten gaan naar units en een koers per unit, geschikt voor de verdeling over deelnemers bij het invaren naar een nieuwe regeling. En dat dan de toewijzing van de units en het vermogen naar de deelnemers moet gaan plaatsvinden.
Extra complexiteit in gelaagdheid
Bovenstaande beschrijving gaat nog uit van één enkel mandaat. In de praktijk is er echter vaak sprake van meer gelaagdheid, wat het geheel nog complexer maakt. Dit houdt bijvoorbeeld in dat de belegging in één asset categorie is verdeeld over diverse mandaten met een multi-manager aanpak.
Daarnaast wordt er vaak belegd via een verdeling tussen een matchingportefeuille – wat in het nieuwe stelsel een portefeuille zal zijn voor het afdekken van het renterisico – en een returnportefeuille. Indien pensioenfondsen kiezen voor het NPC als nieuwe regeling en daarbij dit principe willen handhaven, wordt daarmee nog een laag toegevoegd.
Tenslotte hebben we in het NPC ook te maken met de indeling in cohorten waarin voor deelnemer op een consistente manier wordt belegd. Indien een pensioenfonds binnen het NPC zicht wil hebben op een rendement per cohort, als basis voor beleid en binnen haar communicatie, kan ook hier unitization toegepast moeten worden.
Een goede voorbereiding…
Er is nog een lange weg te gaan, van detail regelgeving en pensioenfonds besluitvorming naar de voorbereiding en uitvoering van de stelselwijziging in de komende jaren. Gegeven de complexiteit en uitdagingen die hierboven omschreven staan, is het ons advies om voor dit soort technische aspecten nu al het nodige voorwerk te doen, samen met uitvoerders, fiduciair managers, de service providers ten aanzien van deelnemers- en beleggingsadministratie als ook met de betrokken custodians.
Sef Laschek is director bij AF Advisors. Hij is gespecialiseerd in het ontwerpen, ontwikkelen en vermarkten van beleggingsproducten en -oplossingen voor vermogensbeheerders, banken, verzekeringsmaatschappijen en pensioenregelingen. AF Advisors is één van de kennisexperts die maandelijks een bijdrage voor Fondsnieuws schrijft.