Ernst de Klerk - AF
Ernst de Klerk - AF

Sinds de publicatie van het EU Actieplan Duurzame Groei in 2018 worden financiële instellingen bedolven onder duurzaamheidsregelgeving. Zoveel zelfs dat de term ESG-burnout de afgelopen jaren zijn intrede deed en vakwebsite Ignites een artikel publiceerde met de titel ESG teams ‘demoralised’, ‘depressed’ and ‘overworked’. Regelgeving bleek een belangrijke oorzaak te zijn.

Nu is dat, gezien de majeure opgave waar de financiële industrie volgens het EU actieplan voor staat, ook niet zo gek. Om in de buurt te komen van de ambities van het klimaatakkoord van Parijs en om een bijdrage te kunnen leveren aan de Duurzame ontwikkelingsagenda 2030 waren er volgens de Europese Commissie flink meer investeringen nodig in duurzame projecten. Er werd gesproken over een funding gap die de financiële sector kon helpen dichten.

De Europese Commissie dacht dit te bereiken door marktverstorende elementen weg te nemen. In het geval van duurzaam beleggen zijn dat greenwashing en informatie-asymmetrie tussen onder andere vermogensbeheerders, pensioenfondsen, beleggers en deelnemers. Het behoefde schijnbaar geen toelichting of onderbouwing dat, als beleggers precies wisten wat voor beleggingsproducten en -diensten ze zouden afnemen, de funding gap vanzelf gedicht zou worden.

Beleggers en deelnemers willen volgens de Europese Commissie wel duurzaam beleggen, maar werden daartoe onvoldoende in staat gesteld. Of beleggers wisten niet dat het überhaupt een optie was. Daarom moesten ook duurzaamheidsvoorkeuren worden geëxpliciteerd en vastgelegd. Zolang beleggers maar eerlijk hun eigen keuzes konden maken, zouden ze vanzelf duurzaam beleggen, was de onderliggende premisse.

Nu, zes jaar later, wordt die premisse niet ondersteund door cijfers. Het overgrote deel van de (Nederlandse) beleggers blijkt helemaal geen duurzaamheidsvoorkeuren te hebben. Zelfs niet als die voorkeuren expliciet worden uitgevraagd. Ook de instroom van zogenoemde Artikel 9 producten is, ondanks alle extra transparantie, de afgelopen jaren afgenomen.

Dat het fundament van het wetgevingskader niet blijkt te kloppen, of op zijn minst twijfelachtig is, is wel iets om mee te nemen in de evaluatie van het Sustainable Finance Framework, zou men denken. Zo niet bij Esma en de andere Europese toezichthouders. Deze mogelijkheid wordt niet eens geopperd in de meest recente opinies over het functioneren van het Sustainable Finance Framework en van SFDR.

In plaats daarvan worden de templates en transparantieverplichtingen ter discussie gesteld. Volgens Esma werken de templates zelf niet. Voorgestelde oplossingen: verbeterde versies moeten op consumenten worden getest, de SFDR-definitie van duurzame belegging moet worden uitgefaseerd, de taxonomie-richtlijn moet worden uitgebreid, alle niet duurzame producten moeten ook gaan rapporteren over duurzame indicatoren, een nieuw productcategoriesysteem moet worden geïntroduceerd, etc.

Er zitten goede ideeën bij, slechte ideeën, ideeën die te voorzien waren (ga je serieus nu pas nadenken over het toetsen van disclosures op consumenten?), maar ze lossen geen van allen een probleem op. In ieder geval niet het probleem van het behalen van het Parijsakkoord en de UN SDG’s. Niet alleen omdat we, voordat die initiatieven zijn geïmplementeerd, al het stadium voorbij zijn waarin we de doelstellingen nog kunnen behalen maar ook omdat ze gebaseerd zijn op een onjuiste aanname: meer transparantie leidt niet tot meer en afdoende duurzame investeringen.

Als men het probleem daadwerkelijk urgent vindt, zullen andere middelen ingezet moeten worden: beprijzing van negatieve externaliteiten, minimale investeringen in duurzame oplossingen, subsidies, etc. Wat de voorkeur heeft, is afhankelijk van je politieke kleur, maar transparantie heeft bewezen de oplossing niet te zijn. De markt en ESG-teams verder uitputten met nieuwe en aangepaste transparantiewetgeving is het bewandelen van een doodlopende weg.

Greenwashing moet uiteraard worden bestreden, maar toezichthouders hebben daar (mede dankzij SFDR) al alle ruimte voor. Het is teleurstellend dat toezichthouders deze ruimte (ogenschijnlijk) niet benutten. Vermogensbeheerders en met name pensioenfondsen hebben hun mond nog steeds vol over hun duurzame beleggingen en hun bijdrage aan de klimaattransitie, zonder commitments op te nemen naar duurzame beleggingen of Taxonomie-beleggingen en zonder duidelijk te zijn over wat ze bedoelen.

Marketing claims die niet volgen uit juridisch bindende SFDR-documentatie zijn aan de orde van de dag. Daar kunnen toezichthouders best eens iets aan doen. Daarmee is SFDR prima nuttig in het bestrijden van greenwashing. Voor andere doelstellingen, zoals het oplossen van de funding gap, zijn echter andere oplossingen nodig. Voor wensdenken en schijnoplossingen zijn de uitdagingen te groot.

Ernst de Klerk is partner bij AF Advisors. AF Advisors is deel van het expertpanel dat maandelijks een bijdrage voor Investment Officer schrijft.

Author(s)
Categories
Access
Members
Article type
Article
FD Article
No