saskia_leonard_af_advisors.jpg

Vermogensbeheerders en fiduciair beheerders hebben regelmatig te maken met transities van beleggingsfondsen en -portefeuilles. Belangrijke oorzaken hiervoor zijn overnames, kostenbesparingen, outsourcing of besluiten van institutionele beleggers om van beheerder of service provider te wisselen. Daar is nu een belangrijke aanleiding bijgekomen: de implementatie van de Wet toekomst pensioenen (Wtp) die op 1 juli 2023 in werking is getreden. 

Ook na de verkiezingen van november 2023 is het nog steeds de verwachting dat de wet geïmplementeerd wordt. De grootste impact in relatie tot Wtp-transities zal betrekking kunnen hebben op het voorstel van NSC voor een verplicht referendum onder de deelnemers over het wel of niet omzetten (“invaren”) van de huidige pensioenvermogens. In dit artikel wordt ervan uitgegaan dat “invaren” nog steeds van toepassing is.

Afhankelijk van de omvang en scope kunnen portefeuille- en administratietransities complexe, risicovolle en langdurige projecten zijn waar brede en specialistische kennis bij nodig is. Dat is niet anders bij de transities voor de Wtp.

Transities voor de Wtp

Met de implementatie van de Wtp komt er een belangrijke nieuwe aanleiding voor transities bij. Bij het “invaren” in de nieuwe pensioenregeling worden de opgebouwde pensioenkapitalen collectief ingebracht in het nieuwe pensioenstelsel. Dit moet administratief worden uitgevoerd bij de pensioenuitvoerder op het niveau van de deelnemers inclusief een verdeling naar individuele pensioenvermogens. Bij de fiduciair of vermogensbeheerder en eventuele service providers gebeurt dit met betrekking tot het belegd vermogen. Daarbij wijzigt ook het interactieproces tussen deze partijen voor het uitwisselen van data.

Binnen de Wtp zijn twee mogelijke varianten opgenomen waarvoor gekozen kan worden: de solidaire premieregeling (SPR) en de flexibele premieregeling (FPR). Na de opdrachtacceptatie van het pensioenfonds voor een nieuwe regeling,  wordt er toegewerkt naar de volgende mijlpaal. Dit betreft het opleveren van een implementatieplan aan DNB en een communicatieplan aan AFM. Deze plannen moeten uiterlijk 1 juli 2025 worden opgeleverd. De implementatiefase loopt van 2025 tot en met uiterlijk 1 januari 2028. De eerste implementaties zijn al gepland in 2025 maar de bulk is nu voorzien in januari 2026 zodat er nog uitloop is richting 2027. Sommige fondsen overwegen een implementatie per juli in plaats van januari, vanwege de verwachte “filevorming” in januari 2026. 

Bijzonderheden Wtp bij transities

De transities in het kader van de Wtp wijken behoorlijk af van andere transities. In de meeste gevallen wordt het beleggingsbeleid van de huidige portefeuilles gedeeltelijk aangepast, met name op het gebied van LDI en illiquide beleggingen. Dit leidt tot transacties in de portefeuille.

De SPR lijkt qua opzet van de beleggingsportefeuilles het meest op de huidige FTK-regeling waarbij de matching portefeuille wordt gehanteerd in relatie tot het beschermingsrendement en de return portefeuille voor het overrendement. Het beschermings- en overrendement moet verdeeld worden over de deelnemers die daartoe zijn ingedeeld in leeftijdscohorten conform het beleid wat bepaald is door het pensioenfonds.

Een leeftijdscohort is een groep mensen in een bepaald leeftijdsinterval, bijvoorbeeld 25 tot 30 jaar, waarvoor dezelfde verdelingsregels gelden. De administratie van deze cohorten is onderdeel van de deelnemersadministratie bij de pensioenuitvoerder. Er kan echter ook gekozen worden voor een extra “middenlaag” waarbij er een aparte (dagelijkse) administratie per cohort wordt ingericht door een externe serviceprovider. Als dit ook ingericht moet worden maakt dit de transitie nog omvangrijker en complexer.

De FPR kent echter een hele andere opzet van de portefeuille, die meer vergelijkbaar is met huidige DC-regelingen waarbij in beleggingsfondsen wordt belegd. Er wordt gebruikgemaakt van meerdere (administratieve) beleggingsfondsen waar deelnemers rechtstreeks in participeren. Deze fondsen hebben een dagelijkse waardering met een prijs per participatie die bepaald wordt door (de externe administrateur van) de vermogensbeheerder. Hier wordt bij het invaren een complexe (administratieve) transitie uitgevoerd vanuit de huidige FTK portefeuille naar een structuur met verschillende (administratieve) beleggingsfondsen. Deze fondsen beleggen veelal door in beleggingsmandaten of -fondsen die nu al onderdeel zijn van de huidige portefeuilles. 

De FPR kent een lifecycle toepassing waarbij het beleggingsrisico voor een deelnemer in de loop der tijd wordt afgebouwd. Hierbij is doorgaans sprake van een default variant en een offensief en defensief alternatief. De inrichting van - en keuze voor - de lifecycle bepaalt de juiste allocatie voor het beheer van het vermogen met een verdeling tussen verschillende beleggingscategorieën zoals aandelen en obligaties. Ook dit wordt ingericht bij de pensioenuitvoerder, die bij de transitie rekening houdt met de lifecycle indeling voor een juiste verdeling van het pensioenvermogen bij elke deelnemer.

Impact bij partijen in de keten

Zoals aangegeven gaat ook de informatie en data uitwisseling tussen de pensioenuitvoerder, vermogensbeheerder en haar serviceproviders wijzigen. Met name bij de FPR wordt een nieuwe dagelijkse informatiestroom ingericht vanuit de vermogensbeheerder en een nieuwe (twee)wekelijkse orderstroom vanuit de pensioenuitvoerder. Er vinden nu alleen maandelijkse informatiestromen achteraf plaats.

Voor pensioenuitvoerders geldt dat de benodigde wijzigingen in de deelnemersadministratie dusdanig groot zijn, dat de huidige systemen vaak niet voldoen en dat deze worden aangepast dan wel een nieuw systeem wordt geïmplementeerd. Hier wordt nu al druk aan gewerkt door de pensioenuitvoerders en we zien dat er ook al veel afstemming plaatsvindt met vermogensbeheerders en serviceproviders over de wijzigingen in de informatie-uitwisseling. Vanuit een initiatief van de Pensioenfederatie, in overleg met diverse vermogensbeheerders en serviceproviders, is hier ook een standaard voor ontwikkeld.

Focus naar uitvoering transitie

Voor de pensioenfondsen die de implementatie in 2025 en begin 2026 hebben gepland ligt de focus nu ook op de daadwerkelijke uitvoering van de transitie en het invaren. Gezien de complexiteit van het geheel met meerdere “nieuwe” type transities bij verschillende partijen in de hele keten die op elkaar moeten aansluiten, is het belangrijk om tijdig te starten met de voorbereidingen. Een goede test/dry-run lijkt noodzakelijk om risico’s op issues tijdens de transitie te mitigeren. 

De verwachting is dat er zes tot twaalf maanden nodig is voor een gedegen voorbereiding van de transitie waarbij wordt ingevaren. De benodigde tijd is mede afhankelijk van de omvang en complexiteit van de portefeuille, de gekozen regeling en de beschikbaarheid van de juiste kennis en resources bij alle betrokken partijen. Dat laatste wordt naar verwachting lastig in de praktijk, aangezien de reguliere business ook doordraait en er vaak ook nog andere wijzigingen worden doorgevoerd. Zo moet er bijvoorbeeld binnenkort ook andere nieuwe regelgeving geïmplementeerd worden bij pensioenfondsen, vermogensbeheerders en serviceproviders voor (toezicht op) de beveiliging van data, bekend als DORA, waar ook resources beschikbaar voor moeten worden gemaakt.

Het is daarom aan te bevelen om eerder vroeger dan later te starten met de voorbereidingen voor de transitie nadat de keuze voor de regeling en de nieuwe opzet van de portefeuille bekend is.

Saskia Leonard is Partner bij AF Advisors. AF Advisors is een van de kennisexperts die maandelijks een bijdrage voor Investment Officer schrijft.

Author(s)
Categories
Target Audiences
Access
Limited
Article type
Article
FD Article
No