Frank van Zeijl - AF
Frank van Zeijl - AF

De Wet toekomst pensioenen (Wtp) brengt meer dan alleen een nieuw pensioencontract met zich mee. Het raakt ook het beleggingsbeleid van pensioenfondsen. Daarmee is het nu hét moment om de kern van het beleggingsbeleid te herzien: de beleggingsovertuigingen.

Deze overtuigingen, de principes die richting geven aan strategische keuzes, verdienen herijking nu leeftijdsafhankelijk beleggen de norm wordt, meer transparantie wordt gevraagd en de risicobereidheid van deelnemers expliciet onderdeel uitmaakt van het beleggingsbeleid. Bestaande overtuigingen zullen relevant blijven, maar aanpassingen zijn onvermijdelijk. Het nieuwe stelsel vraagt om andere accenten, aangescherpte formuleringen en mogelijk zelfs aanvullende overtuigingen, gericht op het maken van verantwoorde keuzes binnen het vernieuwde beleggingsbeleid.

Beleggingsovertuigingen als fundament

Beleggingsovertuigingen, ook wel beleggingsbeginselen of ‘investment beliefs’ genoemd, vormen het fundament onder elk beleggingsbeleid. Deze kernprincipes verwoorden de visie van een pensioenfonds op thema’s als risico, rendement, duurzaamheid en uitvoering. Ze brengen samenhang in strategische keuzes en zorgen dat het beleid aansluit bij het deelnemersprofiel en de doelstellingen van het fonds.

DNB onderstreept het belang van beleggingsovertuigingen binnen de beleggingscyclus. Solide beleid begint met het vaststellen van de doelstellingen van het fonds en beleidsuitgangspunten, waaronder de beleggingsovertuigingen. Ze vormen het toetsingskader voor de vervolgstappen in de beleggingscyclus: van strategische assetallocatie tot monitoring. Zonder duidelijke overtuigingen ontbreekt het aan richting en consistentie. Juist nu, met de overgang naar een nieuw pensioenstelsel, is herijking essentieel.

De huidige beleggingsovertuigingen in beeld

Een analyse van de tien grootste Nederlandse pensioenfondsen laat zien dat hun beleggingsovertuigingen over het algemeen zijn in te delen in zes categorieën:

  • Beleggingstheorie | Diversificatie en een langetermijnvisie vormen de basis, eventueel aangevuld met een visie op actief en passief beleggen.
  • Risicopremies | Alleen risico nemen als daar naar verwachting een beloning tegenover staat, zoals aandelen-, krediet- en illiquiditeitspremies. Onbeloonde risico’s zoals rente- en valutarisico worden afgedekt.
  • Maatschappelijk verantwoord beleggen | MVB-criteria en ESG-risico’s zijn standaard geïntegreerd in het beleggingsproces, soms aangevuld met duurzaamheidsgerelateerde doelstellingen of een allocatie naar impact beleggingen.
  • Kostenbewustzijn | Kosten zijn belangrijk, maar worden afgewogen tegen verwacht rendement en het belang van deelnemers.
  • Beleggingsproces | De strategische assetallocatie is bepalend voor het risico-rendementsprofiel. Risicomanagement, transparantie en consistente besluitvorming leiden tot weloverwogen beleggingsbeslissingen.
  • Organisatie | Beleid moet uitvoerbaar zijn binnen de kaders van governance, operationele capaciteit en complexiteit.

Deze overtuigingen zijn grotendeels gevormd onder het FTK, waarin het afdekken van verplichtingen, balansmanagement en één collectieve beleggingsportefeuille centraal stonden. Opvallend is dat de reikwijdte van beleggingsovertuigingen zich de afgelopen jaren heeft verbreed. Thema’s als communicatie, deelnemersbetrokkenheid of de inrichting van het pensioencontract krijgen steeds vaker een plaats. Deze verbreding is begrijpelijk: pensioenfondsen willen hun beleid integraal kunnen verantwoorden. Tegelijkertijd mag dit de scherpte en richtinggevende kracht van de beleggingsovertuigingen niet ondermijnen.

Wtp zorgt voor verschuivingen

Met de Wtp verschuift de focus van nominale (schijn)zekerheid naar verwachte waarde en het optimaliseren van pensioenuitkomsten.

De klassieke collectieve beleggingsportefeuille maakt plaats voor een lifecyclebenadering, waarin deelnemers zijn onderverdeeld in leeftijdscohorten, met ieder een eigen risicoprofiel. In de solidaire regeling vertaalt dit zich naar een leeftijdsafhankelijke toedeling van de rendements- en beschermingsportefeuille. Jongeren mogen dankzij het vervallen van de leenrestrictie meer beleggingsrisico nemen. In de flexibele premieregeling gaat deze differentiatie nog een stap verder: deelnemers kiezen zelf een beleggingsprofiel dat past bij hun risicohouding. Ook de benadering van het renterisico verandert. Waar voorheen één vast afdekkingspercentage op fondsniveau volstond, vereist het nieuwe stelsel een expliciete afweging per cohort óf, en in welke mate, bescherming tegen renteveranderingen noodzakelijk is.

Wat blijft, wat schuift, wat verandert?

De overgang naar het nieuwe pensioenstelsel betekent niet dat bestaande beleggingsovertuigingen volledig moeten worden losgelaten. Veel principes blijven relevant, maar anderen vragen om een aangepaste formulering of een fundamenteel andere invulling. Tegelijkertijd ontstaan mogelijk ook nieuwe aspecten die om expliciete overtuigingen vragen. De impact laat zich indelen in drie categorieën:

  1. Overtuigingen die blijven
    Kernprincipes uit de beleggingstheorie, zoals het belang van strategische assets, diversificatie, de afweging actief en passief beleggen en het alleen nemen van beloonde risico’s behouden hun waarde. Ook duurzaamheid en kostenbewustzijn blijven essentiële uitgangspunten.
  2. Overtuigingen die verschuiven
    De uniforme lange beleggingshorizon voor het gehele pensioenfonds maakt plaats voor een lifecyclebenadering, met onderscheid tussen de opbouw-, afbouw- en uitkeringsfase. Dit vraagt om een meer gedifferentieerde visie op risico en rendement. Bijvoorbeeld beleggingsrisico’s en -horizon moeten worden afgestemd op de risicohouding en voorkeuren per leeftijdscohort.
    Ook de overtuiging over (het afdekken van) het renterisico vraagt om herziening. De bestaande overtuiging dat renterisico onbeloond is en dus standaard moet worden afgedekt, houdt met de Wtp niet altijd stand. Voor jongere deelnemers kan het rationeel zijn om géén afdekking toe te passen, terwijl bij ouderen juist meer bescherming wenselijk blijft. Dit vraagt om een aanscherping van de overtuiging per leeftijdscohort.
  3. Overtuigingen die opkomen
    Nieuwe beleidskeuzes vragen mogelijk om nieuwe overtuigingen. Bijvoorbeeld duidelijke uitgangspunten over het gebruik van de solidariteitsreserve of het wel of niet opheffen van de leenrestrictie voor jongere deelnemers. Een heldere overtuiging over de toegevoegde waarde van het loslaten van de leenrestrictie, bijvoorbeeld door jongeren op basis van hun risicohouding meer dan 100 procent blootstelling aan de rendementsportefeuille toe te staan, kan richting geven aan het beleggingsbeleid.

Zonder overtuiging geen richting

De Wtp vraagt pensioenfondsen om het fundament van het beleggingsbeleid te herzien. Beleggingsovertuigingen, de principes die richting geven aan strategische keuzes, verdienen herijking. Niet om dat ze hun waarde hebben verloren, maar omdat het speelveld waarin ze functioneren verandert.

Leeftijdsafhankelijk beleggen, individuele risicoprofielen en veranderende afwegingen rond renteafdekking vragen om herformulering, aanscherping of zelfs een geheel nieuwe invulling. Tegelijkertijd ontstaan mogelijk nieuwe aspecten die expliciete overtuigingen vereisen, zoals het gebruik van de solidariteitsreserve of het vervallen van de leenrestrictie.

Met name overtuigingen over lifecyclebeleggen en renterisico raken de kern van het nieuwe beleggingsbeleid. Niet langer staat één collectieve balans centraal, maar wordt er gedifferentieerd naar leeftijd en risicobereidheid. Daarnaast is renteafdekking geen uniforme beleidskeuze meer, maar een gerichte afweging per cohort. Deze verschuivingen vragen om een scherpere en actuele invulling.

Beleggingsovertuigingen zijn daarbij geen papieren verplichting, maar een strategisch instrument. Ze geven structuur aan het beleggingsproces, bieden houvast bij complexe afwegingen en versterken de consistentie en uitlegbaarheid van beleid. Wie ze scherp formuleert, creëert niet alleen richting, maar ook een stevig toetsingskader voor onderbouwde besluitvorming.

Juist nu het nieuwe stelsel meer vraagt van pensioenfondsen, zijn beleggingsovertuigingen onmisbaar. Niet als beleidsmatige formaliteit, maar als fundament onder consistent, uitlegbaar en toekomstgericht beleggingsbeleid. Het herijken van deze overtuigingen staat daarbij niet op zichzelf: het is het startsein van een bredere herziening van het beleggingsbeleid.

Frank van Zeijl is consultant bij AF Advisors. AF Advisors is deel van het expertpanel dat maandelijks een bijdrage voor Investment Officer schrijft.

Author(s)
Categories
Access
Members
Article type
Article
FD Article
No