De financiële sector in Nederland is fors. Asset management en vermogensbeheer beslaan het grootste deel. De AFM richtte een aparte divisie op voor toezicht op de toekomstbestendigheid. Een gesprek.
Er is een verschuiving van bankfinanciering naar marktfinanciering zichtbaar. Daarnaast is er een trend gaande in de richting van de individualisering van pensioenen en mogelijk ook van zorguitgaven’, vertelt voormalig advocaat effectenrecht Tanya Pieters-Gorissen die aan het hoofd staat van de nieuwe AFM-afdeling belast met toezicht op fondshuizen en vermogensbeheerders.
‘In dat verband wint de sector nog meer aan belang. De toekomstbestendigheid is daarom heel belangrijk. Dit was reden er meer op te focussen.’
Eerder werd er natuurlijk ook wel toezicht gehouden op vermogensbeheerders en fondshuizen, maar dat viel toen onder meerdere toezichtafdelingen binnen de AFM. ‘De nieuwe afdeling startte met 27 fte en groeit dit jaar waarschijnlijk door tot 31 fte en vanwege Mifid II daarna nog naar 36 fte. Dit is dus wel een afdeling waar sterke groei in zit.’
Zowel internationaal als op Europees niveau vindt momenteel een debat plaats over de vraag of de groei van de asset managementsector en de activiteiten van vermogensbeheerders en beleggingsinstellingen een risico vormt voor de financiële stabiliteit.
Daarbij speelt ook de vraag of er om die reden extra regels of intensiever toezicht nodig is. De AFM levert in diverse internationale en Europese beleidsgremia een bijdrage aan deze discussie.
Stabiliteitsrisico’s
Pieters-Gorissen onderkent het belang van onderzoek naar het mogelijke bestaan van stabiliteitsrisico’s, maar wijst erop dat daarbij wel goed rekening moet worden gehouden met het specifieke bedrijfsmodel van vermogensbeheerders die, anders dan banken, als agent namens klanten handelen.
Dat neemt niet weg dat er risico’s zijn: ‘Zo zijn er fondshuizen die maar enkele pensioenfondsen als klant hebben, vaak al vele jaren. In die gevallen is de kans misschien niet zo groot dat deze klant opeens wegloopt. Bij fondsen waarin meerdere niet institutionele beleggers deelnemen, bestaat wellicht eerder de mogelijkheid dat deze willen uitstappen. Voor die gevallen bekijken we nadrukkelijk hoe de mogelijkheden tot uitstappen zich verhouden tot de liquiditeit van de beleggingen’, zegt ze.
‘In Europa wordt momenteel onderzocht of de verwevenheid van banken met de assetmanagementsector tot stabiliteitsrisico’s kan leiden. We hebben er oog voor dat in geval van kruisverbanden tussen banken en assetmanagementpartijen, waarbij banken bijvoorbeeld exposure hebben naar fondsen met een grote leverage, het vraagstuk van financiële stabiliteit relevant wordt’, zegt ze.
Passief beleggen
Een andere discussie is of de opkomst van passief beleggen tot een systeemrisico kan leiden. Pieters-Gorissen: ‘Wij hebben geen voorkeur voor actief of passief. We vinden alleen dat een belegging bij een klant moet passen. Maar als iedereen passief gaat beleggen, kan dit ertoe leiden dat er geen sprake meer is van een efficiënte markt en goede prijsvorming, wat een voorwaarde is voor een goed werkende kapitaalmarkt. Dit kan leiden tot bubbelvorming of onnodige paniek.’
Haar afdeling is momenteel vooral nog bezig met het in kaart brengen van dit soort risico’s. Daarnaast is de afdeling belast met de vergunningverlening en het toezicht op collectief en individuele vermogensbeheer. De nadruk ligt hierbij op het beleggingsbeleid, de risicobeheersing en het governancebeleid en de vermogensscheiding.
Ook het toetsen van de betrouwbaarheid en geschiktheid van bestuurders en toezichthoudende functionarissen valt binnen haar taak. Alle zaken die betrekking hebben op het klantbelang centraal stellen, zoals kostentransparantie en de manier waarop gecommuniceerd wordt met retailklanten, valt onder een andere afdeling: lenen, sparen en retailbeleggen.
‘De manier waarop de governance geregeld is bij vermogensbeheerpartijen, is regelmatig onderwerp voor discussie’, zegt Pieters-Gorissen. Dan gaat het er bijvoorbeeld om wie er echt in de lead is als er beslissingen genomen moeten worden. Bij partijen die onderdeel zijn van een grotere groep is bijvoorbeeld belangrijk dat ze voldoende zelfstandig zijn.
Daarnaast moet het portfoliomanagement goed van het risicomanagement gescheiden worden en kijken we bijvoorbeeld hoe de bewaring van stukken geregeld is. Het is belangrijk dat dit ook in een veranderende wereld goed geregeld is. Waar het vooral op aankomt is dat deze onderwerpen goed zijn geregeld om te voorkomen dat het misgaat.’
Datagedreven toezicht
Afgelopen jaar heeft haar afdeling de mogelijkheden onderzocht van datagedreven toezicht. Iets wat AFM-voorzitter Merel van Vroonhoven in de hele organisatie wil invoeren. Vooralsnog worden in dit kader alleen de data geanalyseerd die terugkomen uit de rapportageformulieren die AIFM’s, oftewel alternatieve beleggingsfondsen (dat wil zeggen alle niet-ucits-fondsen), ieder kwartaal moeten invullen.
Op deze formulieren moeten zij onder meer aangeven in welke markten en strategieën wordt belegd, maar bijvoorbeeld ook in hoeverre ze gebruikmaken van derivaten, welke tegenpartijen hierbij betrokken zijn en hoe de waarde van het onderpand zich in de verslagperiode ontwikkeld heeft.
Een interessante bron van informatie. Welke trends hier uit te destilleren zijn, kan Pieters-Gorissen echter nog niet zeggen. ‘Daarvoor is het nog te vroeg. We hebben nu pas één keer op deze wijze gegevens geanalyseerd.’
Ze zou ook wel meer informatie over de rest van de assetmanagement-populatie willen hebben, maar daarvoor moet eerst worden bepaald welke data nog nodig is om gewenste inzichten of analyses mogelijk te maken.
Today’s Tomorrow
Onlangs legde de AFM de handel in een fonds van vermogensbeheerder Today’s Tomorrow stil omdat er getwijfeld werd over de waardering van een deel van de beleggingen in de portefeuille. Of het signaal dat hier mogelijk iets mis was uit de data naar boven kwam of er sprake is geweest van een tip, laat Pieters-Gorissen in het midden.
Binnenkort start de afdeling een nader onderzoek naar alternatieve beleggingsfondsen die van rechtswege een vergunning hebben gekregen ten tijden van de invoering van de Europese AIFM-richtlijn in 2014.
‘We doen een breed onderzoek, dus pikken niet alleen de grootsten of slechtsten eruit. We gaan bijvoorbeeld kijken hoe de governance geregeld is. Dat blijkt niet uit de data die we al hebben.’
Last but not least praat de divisie assetmanagement met buitenlandse fondshuizen die interesse hebben in Nederland als vestigingsplaats. Heel actueel omdat er fondshuizen zijn die vanwege de brexit op zoek zijn naar een hub in de Europese Unie en daarbij Nederland als vestigingsplaats overwegen. Volgens Pieters-Gorissen praat zij in dit kader momenteel ‘eerder met tien dan met vijf partijen’.
Dit interview staat in het Fondsnieuws-magazine dat op 19 april is verschenen.