De AFM onderwerpt beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen dit voorjaar aan een onderzoek naar risicobeheer. De toezichthouder krijgt signalen uit de markt dat het risicobeheer van beheerders niet altijd op orde is.
Dat zeggen Petra van Rijn en Casper Rutting (foto) van de afdeling asset management van de Autoriteit Financiële Markten (AFM) in gesprek met Fondsnieuws.
Onverwacht komt het onderzoek niet, aangezien het door de toezichthouder is aangekondigd én het onderwerp risicobeheer bij de AFM hoog op de agenda staat. Van Rijn: ‘We vinden dat instellingen dit nu, twee jaar na het vorige onderzoek, op orde moeten hebben. Als partijen tijdens het onderzoek niet blijken te voldoen aan de AIFM-richtlijn, kan dat dus ook handhavingsmaatregelen tot gevolg hebben.’
De AFM wil middels het onderzoek de kwaliteit van beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen verbeteren, aldus de manager van het toezicht op asset management. Rutting is toezichthouder bij diezelfde afdeling, waar veertig mensen zich bezighouden met toezicht aan de poort en doorlopend toezicht op beleggingsondernemingen en beheerders. Behalve individueel toezicht, is dat toezicht op segmenten van bepaalde strategieën en sectoren van asset managers, maar ook toezicht op de werking van de assetmanagement- en kapitaalmarkt als geheel.
Ruimte voor verbetering
Dit onderzoek is onderdeel van het doorlopend toezicht, en bovendien: een vervolg op de twee jaar geleden gepubliceerde resultaten van een onderzoek naar beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen die in 2014 van rechtswege onder de AIFM-richtlijn kwamen te vallen. De AFM concludeerde destijds dat er ‘substantiële ruimte voor verbetering’ was, ten aanzien van de integere bedrijfsvoering, governance en vermogensscheiding.
Volgend op die resultaten stuurde de AFM eind 2018 een vragenlijst naar alle beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen: in hoeverre is naar de bevindingen en best practices gekeken en zijn de noodzakelijke wijzigingen doorgevoerd? Behalve een generieke terugkoppeling van de AFM, leverden de antwoorden op die vragenlijst een aantal aandachtspunten op volgens Van Rijn, met bovenaan het lijstje: risicobeheer. ‘Niet op alle punten bleken de beheerders dit voldoende te hebben ingericht.’
Als voorbeeld noemt hij dat het risicobeheer weleens door dezelfde persoon wordt gedaan als degene die de uitvoerende taken doet, zoals het portfoliomanagement. ‘Vanuit de AIFM-richtlijn moet er een functionele en hiërarchische scheiding zijn van risicobeheerdiensten en uitvoerende diensten, om te waarborgen dat de risicobeheerfunctie onafhankelijk is.’
Honderd vergunninghouders
Bijna honderd beheerders hebben een AIFMD-vergunning in Nederland, maar niet iedere instelling zal onderdeel zijn van het onderzoek. Deelnemers worden risicogestuurd gekozen, dus op basis van waarschuwingssignalen die hun antwoorden op de eerdere vragen van de AFM opriepen. Rutting: ‘Maar we kijken ook breder, dus we selecteren instellingen van uiteenlopende omvang, met verschillende beleggingsstrategieën.’
Hoeveel beheerders worden geselecteerd, maakt de AFM niet bekend, wel dat het gaat om een deelwaarneming. Deelnemers zullen in het eerste kwartaal (open) vragen krijgen van de toezichthouder, waarbij ze hun antwoorden moeten onderbouwen met relevante documentatie zoals beleidsstukken of risicorapportages. Na de zomer volgt individuele terugkoppeling, daarna de generieke onderzoeksresultaten die door middel van een generieke brief of publicatie met de markt worden gedeeld.
Meer achtergronden op Fondsnieuws: