De Autoriteit Financiële Markten heeft een leidraad gepubliceerd over de invulling van de zorgplicht bij (semi)geautomatiseerd vermogensbeheer, ofwel robobeheer.
Robobeheer is in opkomst. De toezichthouder heeft hier daarom vorig jaar een verkennend onderzoek naar uitgevoerd. Op basis daarvan kwam de AFM tot de conclusie dat marktpartijen die zich hiermee bezighouden tegen onduidelijkheden aanlopen met betrekking tot de invulling van de zorgplicht.
In de nu gepubliceerde leidraad wil de toezichthouder daarom ‘nadere duiding’ geven op dit gebied. Dit is echter niet geheel vrijblijvend. In de leidraad staat dat de AFM van marktpartijen verwacht dat zij gebruik maken van de leidraad ‘zodat zij kunnen voldoen aan hun zorgplicht en de kwaliteit van het vermogensbeheer verhogen’.
De leidraad gaat nadrukkelijk alleen in op hoe de zorgplicht bij robobeheer moet worden ingevuld en niet op de vraag in hoeverre er ook sprake is van een zorgplicht bij bepaalde vormen van begeleid zelfbeleggen.
In de leidraad wordt allereerst beschreven dat er een adequate inrichting van de bedrijfsvoering nodig is om een goede invulling aan de zorgplicht te kunnen geven. Zo moet het klantbelang centraal gesteld worden, moeten automatische systemen regelmatig getest en doorlopend gemonitord worden.
Zelflerende algoritmes
Daarnaast moet de onderneming onder meer in staat zijn effectief toezicht te houden op de werking en de kwaliteit van gebruikte algoritmes. In het kader hiervan doen partijen er volgens de toezichthouder goed aan terughoudend te zijn met zelflerende algoritmes.
Net als traditionele vermogensbeheerders moeten robobeheerders er verder voor zorgen dat hun concepten aansluiten bij de doelgroep die zij bedienen. De AFM wijst er echter nadrukkelijk op dat dit beheerders er niet van ontslaat ook op individueel niveau per klant te toetsen of producten geschikt zijn.
In de leidraad wordt verder onder meer ingegaan op de klantinventarisatie. ‘Een goede vragenlijst maakt volgens de toezichthouder gebruik van exit- en controlevragen en detecteert inconsistenties.
Bij de inventarisatie van de risicobereidheid raadt de toezichthouder partijen aan een kwantitatieve methode te gebruiken die een absolute risicobereidheid toekent, in plaats van meer kwalitatieve (psychologische) vragenlijsten die de risicobereidheid duidt in relatie tot anderen.
Een voorbeeld van een kwalitatieve vraag die gegeven wordt is: Hoe waarschijnlijk is het dat u een inkomen van een dag inzet bij de paardenraces, op een schaal van 1-10.
Een voorbeeld van een kwantitatieve vraag is: Stelt u zich de volgende keuze voor: u ontvangt 100 euro zeker of u speelt een kop-of-munt-spel waarbij u 200 euro bij kop krijgt en niets bij munt.
De toezichthouder wijst er verder onder meer op dat een klantinventarisatie gedurende de rit regelmatig geactualiseerd moet worden.