Van de beleggingsondernemingen en vermogensbeheerders in Nederland besteedt 78 procent ‘kritieke werkzaamheden’ uit. Op zich is daar geen bezwaar tegen, maar als de mate en de schaal van de uitbesteding toeneemt - zoals sectorbreed het geval is - dan moet ook de beheersing in lijn met dat risico toenemen.
Dat vertellen toezichthouders Tanya Pieters-Gorissen (foto) en Gerwin van de Steeg van de AFM in een gesprek met Fondsnieuws. Aanleiding daarvoor is de publicatie door de Autoriteit Financiële Markten (AFM) van een onderzoek naar uitbesteding dat gedaan is onder 313 respondenten, zoals beleggingsondernemingen en vermogensbeheerders. Van de eerste onderzochte groep heeft 71 procent van de partijen ‘kritieke werkzaamheden’ uitbesteed, voor de tweede groep is dat meer dan 90 procent.
In vervolg op het in november 2019 gepubliceerde onderzoek Keten in Beeld, komt de AFM vandaag met nieuwe onderzoeksresultaten. Daaruit blijkt dat de onderzochte ondernemingen in totaal 1120 uitbestedingscontracten is aangegaan. De meeste uitbestedingen zijn op het terrein van administratie en informatietechnologie (67 procent), gevolgd door cliënten (63 procent) en controle, risk & compliance (49 procent). In totaal is met deze uitbesteding in Nederland een bedrag gemoeid van 1,55 miljard euro per jaar.
Kwaliteitsmonitoring moet omhoog
In een gesprek met Fondsnieuws lichten Tanya Pieters-Gorissen, hoofd asset management bij de AFM, en Gerwin van de Steeg (foto), die leiding heeft gegeven aan het onderzoek, de resultaten toe. Volgens Pieters-Gorissen zijn de lessen uit Keten in Beeld nog niet bij de gehele markt ingedaald.
‘In de afgelopen twee jaar hebben we samen met de sector de risico’s in kaart gebracht en vervolgens aanbevelingen gedaan. Nu we zien dat niet iedereen die even voortvarend oppakt, gaan we ook bij individuele partijen aankloppen.’
In de ogen van de toezichthouder is onder de 244 ondernemingen die ‘kritieke werkzaamheden’ hebben uitbesteed, in 234 gevallen ‘ruimte voor verbetering van de beheersing’. Een minderheid van 4 procent heeft nog helemaal geen beleid. Bij 19 procent van is de due diligence (die vooraf bij uitbesteding wordt gedaan) niet op orde. En in 37 procent van de gevallen is geen sprake van de aanwezigheid van kwaliteitmonitoring procedures, vertelt van de Steeg. Vooral het monitoren van de kwaliteit van uitbestede diensten blijft achter, vinden de twee toezichthouders.
Opvallend aan het onderzoek is dat van de 1120 uitbestede projecten, 704 zijn vergeven aan in Nederland actieve partijen; 416 zijn uitbesteed aan partijen in het buitenland - overwegend verdeeld over Verenigd Koninkrijk (133), Europese Unie (143) en Verenigde Staten (103). Geografisch gezien neemt het belang van uitbestedingen aan Nederlandse dienstverleners af: van meer dan 75 procent naar 63 procent nu.
Uitbestedingen in de sector nemen toe
Volgens Pieters-Gorissen is er in beginsel op zich niets mis met uitbesteding - ook niet naar het buitenland. ‘Het past in een wereldwijde trend. Marktpartijen staan voor vragen als: wat doen we zelf? Wat besteden we uit? De achtergrond daarvoor is dat de kosten toenemen, dat er veel regelgeving op partijen afkomt en dat ze naar manieren zoeken om efficiënter te werken. Dat kan door uitbesteding, wat door digitalisering ook vergemakkelijk wordt. Bovendien kan het vanuit kostenoogpunt ook een bijdrage leveren aan de bedrijfsvoering’, zegt ze. Zo is in de periode 2015-2017 de mate waarin ondernemingen werkzaamheden uitbesteden of inkopen gestegen met 2,1 procent. Trend: stijgend.
Van de beleggingsondernemingen die aan het onderzoek hebben deelgenomen, besteedt 29 procent in het geheel niets uit. Pieters-Gorissen zegt in dat kader dat het voor sommige partijen vanwege de aard van hun dienstverlening of hun kleinere omvang juist wenselijk kan zijn om uit te besteden. Het kan helpen om de kwaliteit en kosten van hun dienstverlening te borgen.
‘Verhoogd inherent risico’
De AFM stelt dat er, op basis van het onderzoek, geen conclusie getrokken kan worden dat er op sectorniveau sprake is van een ‘verhoogd inherent risico’. Op individueel niveau kan daar wel sprake van zijn. Van de Steeg legt uit wat daar mee bedoeld wordt: ‘Het inherent risico gaat over de mate van uitbesteding en de verschillende taken die je uitbesteed. Facilitaire diensten brengt bij voorbeeld minder risico met zich mee, dan portfoliobeheer. Wij zien echter ontwikkelingen in de markt, waarin de mate en de schaal van de uitbestedingen toenemen. Dat vraagt dan van de kant van de onderneming een overeenkomstige evenwichtige en evenredige beoordeling. Want de mate van beheersing moet in lijn zijn met het (toegenomen) risico.’
Zonder dat het tweetal marktpartijen wil noemen, wordt wel zichtbaar dat het voorkomt dat zowel beleggingsondernemingen als vermogensbeheerders steeds vaker de kern van hun bedrijfsvoering uitbesteden, zoals bij voorbeeld IT en portefeuillebeheer. Soms gebeurt dat ook naar landen buiten de Europese Unie, bij voorbeeld het Verenigd Koninkrijk, terwijl Brexit duidelijk heeft gemaakt dat de wetgever in specifieke gevallen verlangt dat verleende diensten plaatsvinden vanuit de EU, zodat Europees toezicht plaatsvindt. Nu is het nog toegestaan om veel diensten waar marktpartijen gebruik van maken in het VK te mogen (laten) doen. Maar dat kan veranderen, gelet op de discussies die daarover gevoerd worden.
‘Partijen moeten daar inderdaad rekening mee houden. Je moet alternatieven hebben. Het zijn strategische issues, waar je over moet nadenken’, zegt Pieters-Gorissen.