AFM
i-FdJHR4T-L.jpg

De AFM zet een streep door het gedoogbeleid rondom de vakbekwaamheid van adviserende medewerkers in het institutionele domein. Na het eerdere uitblijven van een deadline waarop de toezichthouder gaat handhaven op vakbekwaamheidseisen in de retail- én de institutionele markt, schrijft de AFM nu dat personeel in beide domeinen ‘aantoonbaar vakbekwaam’ moeten zijn.

Dat blijkt uit aanpassingen in een Q&A-document over de ESMA-richtsnoeren voor kennis en bekwaamheid die de beurstoezichthouder gisteren heeft gedaan. De passage over coulance voor de institutionele markt is geschrapt.

Eerder stelde de toezichthouder er begrip voor te hebben dat marktpartijen die de vakbekwaamheid van hun personeel via DSI regelen pas gereed zouden zijn nadat de geaccrediteerde examens aangeboden werden.

Bij de inwerkingtreding van Mifid II op 3 januari 2018 ontbrak het nog aan deze examens waarmee de vakbekwaamheid van medewerkers in de institutionele markt kon worden aangetoond.

Hoewel dat sinds oktober 2018 wél het geval is, leek de AFM nog altijd een gedoogbeleid te voeren. Redenen daarvoor zouden behalve bij de vertraging van het examen, liggen bij de hoge studielast van 80 uur van de opleiding en het examen.

Te hoge studielast

Vooral medewerkers met klantcontact op administratief gebied - zonder eerdere ervaring met beleggen - zouden worstelen met de druk om het examen te halen en de studielast, zo schetste Michiel van Vugt van NNEK eerder tegenover Fondsnieuws over de retailmarkt.

Een gelijke ondervinding zou gelden in het institutionele domein, volgens Anne-Marie Munnik van CFA Society VBA Netherlands. Voor sommige partijen aanleiding om te kiezen voor in house trainingen, aldus Munnik in februari.

AFM schrijft nu in haar update de kwaliteit van opleidingen ‘erg belangrijk’ te vinden en moedigt ondernemingen aan te kiezen voor accreditatie. Over de studielast stelt de toezichthouder dat hoewel accreditatie tijd kan kosten, ‘dit ook tijd kan besparen omdat het risico voorkomen wordt dat medewerkers aanvullende examens moeten doen wanneer achteraf geconstateerd wordt dat het niveau van de niet-geaccrediteerde opleiding onvoldoende is.’

De toezichthouder benadrukt daarbij dat het hebben van een DSI-registratie niet per se wil zeggen dat een onderneming aan de ESMA-richtsnoeren voldoet. De normen in de richtsnoeren zijn breder, aldus de AFM, wijzend op organisatorische ondernemingseisen en per onderneming verschillende procedures en interne gedragsregels die duidelijk moeten zijn bij de werknemers.

CFA/VBA

Voor adviseurs met een CFA of VBA-diploma geldt dat deze niet volledig aan de criteria uit de ESMA-richtsnoeren voldoen. Sinds de vorige Q&A van de AFM over de vakbekwaamheidseisen vorig jaar, is door de VU een deficiëntieprogramma ontwikkeld dat de hiaten tussen de ESMA-criteria en de CFA/VBA-opleiding oplost. De toezichthouder voegt toe dat ook een integriteitstoets moet worden afgelegd om tot het DSI-register toe te treden.

Overigens hoeven ondernemingen die kiezen voor een andere route dan DSI-certificering - hoewel deze de voorkeur heeft van de AFM, zo schrijft de toezichthouder - geen DSI-integriteitsprogramma te volgen. Wel moeten ondernemingen ervoor zorgen dat personeel over de nodige kennis en bekwaamheid beschikt om aan de geldende wet- en regelgevingseisen en normen op het gebied van bedrijfsethiek te voldoen en vastleggen op welke manier dat dan is gebeurd.

Informeren of adviseren?

Volgend op strubbelingen in de markt bij de bepaling of een medewerker nu een adviserende rol of een informerende rol heeft - stelt de AFM dat er sprake is van beleggingsadvies als een gepersonaliseerde aanbeveling wordt gedaan aan een cliënt met betrekking tot een of meer transacties die met financiële instrumenten verband houden.

‘Wordt er niet-gepersonaliseerde informatie verstrekt aan cliënten over financiële instrumenten, gestructureerde deposito’s, beleggingsdiensten of nevendiensten, hetzij op verzoek van de cliënt, hetzij op initiatief van de onderneming, dan is er sprake van informeren. Van medewerkers die adviseren wordt een hoger niveau van kennis en bekwaamheid verwacht dan van medewerkers die informeren.’

Nationaal regime

Tenslote wijst de AFM in haar wijzigingen op de inmiddels doorgevoerde Vrijstellingsregeling Wft als gevolg van Mifid II. Op het vlak van vakbekwaamheid wordt hierin onderscheid gemaakt tussen financiële dienstverleners die diensten onder het nationaal regime verrichten en beleggingsondernemingen met een nationaal regime-vergunning. Voor de eerste groep is Wft Vermogen verplicht, terwijl voor de tweede groep de ESMA-richtsnoeren van toepassing zijn.

Daarbij benadrukt de toezichthouder wel dat het examen Wft Vermogen nog niet getoetst en geaccrediteerd is door de accreditatiecommissie van DSI. Wil een onderneming voldoen aan de ESMA-richtsnoeren en daarbij Wft Vermogen als uitgangspunt nemen, moet deze zelf nagaan of alle criteria uit de richtsnoeren wel onderdeel uitmaken van het examen of de opleiding, en of dat voldoende gebeurt.

Meer achtergronden op Fondsnieuws

Author(s)
Target Audiences
Access
Limited
Article type
Article
FD Article
No